Na een afwezigheid van achttien jaar is Gerard Verhulsdonk terug in Schiedam. Als raadslid maakte hij 31 jaar deel uit van het stadsbestuur. Nu slaat hij, 86 jaar oud, werkloos vanachter het raam van een luxe seniorenflat het leven op de Burgemeester Knappertlaan gade, een glaasje rosé binnen handbereik. Hij moet wennen aan de rol van toeschouwer. Maar hij heeft geen spijt dat hij is teruggekeerd naar zijn geboorteplaats. tekst: Peter de Lange foto: Jan van Kampenhout 15 Musis Zwart Nazareth is opgefrist, heeft hij tot zijn genoegen vast gesteld, heeft zelfs allure gekregen met een wandelpromenade langs de Schie en een stationsplein dat een grote stad niet zou misstaan. En wat een genot om dat vertrouwde taaltje weer te horen. "Als ik in de groentewinkel vijftien mandarijnen bestel, zegt de vrouw achter de toonbank met een knipoog: voor u doet ik er eentje extra bij. Doet, weet je wel: stam plus t." "We gingen samen naar het wijze oosten. Als een eenzame cowboy kwam ik terug in het wilde westen." Aldus vat hij zijn nieuwe levensomstandigheden samen. In 1993 vertrokken Gerard en zijn vrouw Rita naar Nijmegen om daar een mooi pand aan de rand van de binnenstad te betrekken. Ze hadden genoeg gewerkt en gingen van hun levensavond genieten in Rita's geboortestad. Het Bourgondische daar beviel hen goed. Aardige mensen, minder gestrest dan in de Randstad. Maar in 2005 overleed zijn vrouw, een zware slag. Met Rita's dood verloor hij tevens zijn relatie met Nijmegen. Het was zijn vriend en partijgenoot Cor van Tilborg die hem terughaalde naar Schiedam. De oud-wethouder behoort met Will van Wijk en PvdA'er Gé Brouwer tot de ouwe makkers uit de gemeenteraad die contact bleven houden met de grijze nestor. Zij hielden Gerard op de hoogte van de gebeurtenissen in zijn vroegere woonplaats. De laatste jaren bespeurden zij in zijn conversatie een sentiment dat verdacht veel op heimwee leek. Het is waar, geeft Verhulsdonk toe, in Nijmegen zat hij te vereenzamen. Daar stak niemand met de kreet "Hé Verhuls donk!" de arm omhoog als hij voorbijkwam op zijn fiets. En hier kennen ze hem allemaal nog. Allemaal - dat wil zeggen, degenen die nog in leven zijn. "Wat me doet beseffen dat ik zelf ook al ver over de houdbaarheidsdatum heen ben." Tot zijn vertrek begin jaren 1990 was Gerard Verhulsdonk een begrip in Schiedam. Zijn naam had de klank van een ijzersterk merk. Hij handelde in bonbons en, voor de VVD, in politieke bon mots. Beide producten hadden veel met elkaar gemeen. Verhulsdonk wist zijn politieke betogen een zelfde rijke vulling mee te geven als zijn chocolaatjes. Waar andere gemeenteraadsleden gortdroge betogen opdreunden van een papiertje, blonk de fractievoorzitter van de liberalen uit in voor de vuist weg afgestoken redevoeringen die verrassend to the point waren en ook nog eens rijkelijk doorspekt met woordspelingen en kwinkslagen. Vriend en vijand luisterde geboeid als de VVD-fractieleider het woord nam. Over het dualisme, in de gemeenteraden ingevoerd na zijn vertrek, haalt hij meewarig de schouders op. De raad Tweede Kamertje laten spelen, is dat nou de manier om de belangstelling van de burger voor de politiek terug te winnen? Je kan de procedures wel veranderen, maar als het debat in dezelfde saaie bewoordingen wordt gevoerd als voorheen, stroomt de publieke tribune heus niet opeens vol. Een volksvertegenwoordiger die de aandacht wil, bedient zich van gewone mensentaal, doet wat peper en zout in zijn verhaal en voegt er een glimlach aan toe. Dat is zijn credo. Hij in elk geval had met dat recept gegarandeerd succes bij zijn gehoor. Het heeft hem in de raad zeer geholpen dat hij van kinds af aan de taal van de gewone man spreekt. Hij werd geboren als zoon van een los werkman, die afkomstig was uit de Alblasserwaard en zich in Schiedam vestigde omdat daar - met name bij scheepswerf Wilton-Fijenoord - meer werk was dan elders. In de winkel die zijn ouders vervolgens begonnen en die hij later voortzette, leerde Gerard hoe hij met mensen moest omgaan en hoe taal daarbij een onmisbaar hulpmiddel bleek. "Als winkelier leer je met iedereen te praten," zegt hij. Wat hij in de winkel leerde, bleek ook heel goed toepasbaar in de politiek. Die winkel was een idee van zijn moeder. Ze wilde net als haar vader een eigen bedrijf. "Hij was zelfstandig timmerman op een dorp, hij maakte kastjes en doodskistjes en zo," vertelt Verhulsdonk. "Mijn vader keek onwennig aan tegen het idee om een winkel te beginnen. 'Ik heb alleen verstand van een café', zei hij. Maar daar wilde mijn moeders vader, die voor het geld moest zorgen, niet van weten. Mijn opa was nogal gereformeerd en had ernstige bezwaren. Dus werd het een snoep- annex fruitwinkel. De zaak ging open in 1922, in een pand aan de Lange Kerkstraat 7. Later verhuisde de winkel naar de Hoogstraat 66. Met Sinterklaas en Pasen maakte mijn vader zelf chocolade in de kelder. Toen hij in 1951 stierf, werkte ik als seizoensbanketbakker in Zandvoort en moest ik halsoverkop terugkomen naar Schiedam om mijn moeder in de zaak te helpen." Hij neemt nog een slokje rosé en kijkt een auto na die onder zijn raam passeert. "Levendig uitzicht heb ik hier hè?" zegt hij. Gemeend of ironisch, dat blijft in het midden. Hij is al een keer smakelijk wezen eten in Het Vierkantje. En hij heeft met veel plezier op het terras bij het oude stadhuis gezeten. Vervolgens is hij op de fiets gestapt om zijn oude buurtjes nog eens op te zoeken. De plekken waar hij speelde als kind en waar hij als verliefde puber achter de meisjes aan liep. Veel panden waar hij herinneringen aan heeft staan er nog. Dat voorbijgangers hem soms herkennen, ervaart hij als een warme douche. Al fietsend doorkruiste hij de wijken ten zuiden van de spoorlijn. De noordelijke stadsdelen waren een brug te ver voor hem, daar liet hij zich in een auto rondrijden door een vriend. Tijdens dat ritje besefte hij weer waarom hij die omgeving vroeger altijd meed. "Prachtige dreven en best aardige nieuwbouw hier en daar, maar over het algemeen is het er erg anoniem. Zulke wijken vind je in iedere stad. Het is alsof de stadsbesturen de bouwtekeningen aan elkaar doorgeven. Er wonen daar wel veel mensen, maar er zijn nauwelijks Schiedammers onder."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2011 | | pagina 15