Een duidelijke, eigen karakteristiek
11 Musis
Even puur geredeneerd vanuit het gebouw en de plaats waar
dit staat hebben we te maken met een bijzonder object.
Hoeveel van deze volkstheaters zijn in Nederland bewaard
gebleven? En hoeveel in min of meer de staat waarin het
indertijd ook is gebouwd? Méér dan enkele tientallen zullen
het niet zijn. En misschien dat zelfs niet eens. Maar even los
daarvan is het ook een bijzonder gebouw. Een vaste vraag
in de discussies over behoud of sloop is altijd in hoeverre je
op dezelfde plaats een vergelijkbare monumentaliteit kunt
realiseren. Het antwoord lijkt makkelijk. Maar hoe vul je een
dergelijk volume, hoe realiseer je dezelfde stedenbouwkundige
en architectonische verhoudingen ten opzichte van de
omringende bebouwing. Kortom, hoe bouw je na de sloop iets
terug dat dezelfde waarde en dezelfde betekenis heeft? Nu is
het de vraag wie aan dit gebouw een nieuwe bestemming kan
geven. Daarbij kun je van alles voorstellen. Zeker is echter dat
op één van de belangrijkste plekken aan de Hoogstraat een
pand van betekenis staat'.
Ciska Bakker: 'Je kunt de restauratie van de Monopole niet
los zien van de verdere plannen in de directe omgeving van
het Stedelijk Museum. Met het herstel van een zestal winkels
tussen Museum en de afrol van de Lange Achterweg is een
begin gemaakt. Niet voorbij mag worden gegaan aan de
inspanningen die Van Doorn en Salari zich inmiddels heeft
getroost om zijn winkelbezit te restaureren en daarvoor
nieuwe functies te vinden. De Monopole kan in de verdere
ontwikkeling van de Hoogstraat, waarbij we ook naar de
voormalige Schoenenreus kijken, een sleutelrol vervullen.
Stedenbouwkundig gesproken had het misschien vervangen
kunnen worden. Maar had Schiedam daarmee dan een
even karakteristiek bouwwerk terug gekregen? Ik durf dat te
betwijfelen. En zeker zoals de Monopole er nu bijstaat. Met
die raampartijen op de begane grond heeft het gebouw een
aantrekkelijke plint. Je kunt er weer van alles mee doen'.
De restauratie van de Monopole is een cascorestauratie,
gericht op een zodanig bouwkundig herstel dat een nieuwe
investeerder er goed mee uit de voeten kan, zonder dat de
restauratie het toekomstig gebruik een dwingende verplichting
oplegt. Vergelijk het met een loft die ook wordt opgeleverd als
gezonde, maar kale ruimte waarbinnen van alles gerealiseerd
kan worden.
Beide monumentenzorgsters zijn desalniettemin verrukt
van het resultaat. Vera van der Vlerk: 'Het was een absolute
ruïne die de gemeente had aangekocht. Niet alleen was het
hele bioscoopinterieur eruit gesloopt, het was ook nog eens
onoordeelkundig gedaan. In feit was er een heel gevaarlijke
situatie ontstaan en had Schiedam aan de Monopole een
gebouw waaraan in feite geen enkele bestemming meer kon
worden gegeven. Het bouwkundig onderzoek bracht aan het
licht dat ook de fundamenten moesten worden aangepakt. Een
bioscoop is daarbij ook nog eens een ongelukkig gebouw om
te restaureren. De kern is niet meer dan een grote doos. Je mist
de binnenstructuur. Desalniettemin is het wel een gebouw met
een heel duidelijke, eigen karakteristiek. Of je het nu een mooi
of een lelijk gebouw vindt'.
Die overwegingen spelen ook een rol bij de ontwikkeling van
de restauratie- en herbestemmingsplannen voor de Havenkerk.
Lang niet iedere Schiedammer is even gecharmeerd van deze
kerk van Tollus, die mag worden beschouwd als een voorloper
van de Waterstaatsstijl waarin zovele rooms-katholieke kerken
zijn gebouwd (1822-1824) nadat koning Willem I het uit de
zestiende eeuw stammend verbod op de katholieke eredienst
had versoepeld.
School Nieuwe Damlaan, 1956, architect Swaneveld en Goslinga
Voormalige Timmerfabriek Wilton-Fijenoord, 1948, architect F. de Weger
In vergelijking tot vele andere bouwwerken van Tollus is de
Schiedamse kerk disproportioneel. In het oeuvre van deze
bouwmeester manifesteert zich het hernieuwd zelfbewustzijn
van de Nederlandse katholieken aan het begin van de
negentiende eeuw. De Schiedammers deden er echter nog
een schepje bovenop en maakten van hun kerk bijkans een
katholiek manifest dat al van verre zichtbaar moest zijn.
Ook het interieur is in menig opzicht een voorbeeld van
classicistisch exuberantisme. Te groot, te rijk geornamenteerd
en te weelderig en daarmee buiten de verhoudingen die de
devote Tollus nastreefde.
De restauratieplannen zijn in volle ontwikkeling. De gedachte
wisseling over de herbestemming ook nadat de eerdere hotel
plannen op een snel verslechterend investeringsklimaat zijn
stukgelopen. Vera van der Vlerk: 'Een eerste stap was het
verwerven van de kerk en het creëren van een gezonde basis
voor verdere ontwikkeling. Die hebben we nu. En wat daaruit
kan voortkomen zien we nu zowel op het niveau van de
Hoogstraat als - veel groter - in het Wennekerpand. Wat daar
is gerealiseerd is uniek voor Schiedam en voor de regio. Maar
daar begon de ontwikkeling met na te denken over wat je
met een dergelijk gebouw zou kunnen doen en het besef dat
hier een industrieel gebouw staat, dat lang niet iedereen mooi
vond, maar ondertussen niet meer weg te denken valt uit de
binnenstad van Schiedam'.