De schets bleef lange tijd in het schetsboek. Tot het begin van 2011toen de burgemeester van St. Vivien-de-Médoc zijn plannen kenbaar maakte om het havenplaatsje een nieuwe impuls te geven. Toen besloot Henderickx de schets te laten zien aan de Franse galeriehouder Alain Tandille, waarmee hij sprak over een culturele invulling van de plannen van de burgemeester. Tandille was erg enthousiast over het idee om een monument te maken dat tegelijkertijd als tentoonstellingsruimte kon dienen. Terwijl Tandille zich bezighield met de praktische kant van het plan, het aanvragen van vergunningen, het enthousiasmeren van Franse autoriteiten etc. werkte Henderickx zijn idee voor het monument verder uit. Henderickx verdiepte zich nog meer in de geschiedenis van de omgeving en vond ook een niet onbelangrijk Nederlands aandeel daarin. In de 16e en 17e eeuw waren de Nederlanders namelijk grote spelers in de wijnhandel. Ze verscheepten Franse wijn naar Engeland, naar de Hanzesteden en de Baltische staten. Ze droegen bovendien bij aan de ontwikkeling van de Franse wijn. Door de toevoeging van brandy en sulfiet maakten ze de wijn langer houdbaar. Maar ook, en dat is belangrijker in dit verband, maakten ze het gebied van de gewilde Bordeaux wijnen groter door inpoldering van het moerassige landschap in de Médoc. Het droogleggen van de Beemster had hun de benodigde expertise verschaft om het land, dat net als Nederland bepaald wordt door wind en water, te voorzien van een geavanceerd afwateringssysteem en geschikt te maken voor landbouw en veeteelt. En tot op de dag van vandaag bepalen de lijnen van de polders en de afwateringskanalen het landschap in de Médoc. En spelen de Nederlanders een rol in het collectieve geheugen van de bewoners van het gebied. Eén van de omgewaaide cabanes was van een Franse vriend van de Schiedamse kunstenaar Sjef Henderickx, die zelf al zo'n twintig jaar in de Médoc komt. Henderickx maakte schetsen van de trieste aanblik van de ingestorte vissershut. Het was niet alleen die hut, maar Henderickx wilde het type vastleggen, dat waarschijnlijk al sinds de middeleeuwen bestaat, en daarmee de geschiedenis van het land en de mensen met zich meedraagt. De cabane, de vissershut, zag Henderickx als symbool voor de lokale geschiedenis. Met de lichtgrijze en bleekroze kleuren van oesterschelpen en sint-jakobsschelpen moet het monument, La Cabane des Hirondelles, er prachtig uit komen te zien. Op het ter beschikking gestelde perceel E 232/233 van 24 vierkante meter mag Henderickx een sculptuur bouwen, in de vorm van een nieuwe vissershut. In het ontwerp volgt hij de maatvoering van de traditionele hutten van vier bij zes meter met een schuin dak onder een hoek van 25 graden. Het skelet is van gegalvaniseerd staal. De muren bestaan uit rechtopstaande oesterschelpspiesen. Vier rijen dik en ten opzichte van elkaar geplaatst onder een hoek van 45 graden. Dit om de grootste dichtheid te verkrijgen. Oesterschelpspiesen zag Henderickx bij kwekers, die ze in het open water laten om de ronddwalende babyoestertjes zich te laten nestelen op het ruwe oppervlak. Voor zijn muren heeft hij waarschijnlijk wel zo'n 200.000 oesters nodig en hulp van de kwekers om ze aan de spiesen te rijgen. Het dak bedekt Henderickx met platte sint-jakobs schelpen. De ruimte tussen de wanden en het dak laat hij open om zwaluwen binnen te laten en in de nok nesten te laten bouwen. In La Cabane des Hirondelles zitten geen ramen, wel twee deuren. De wind kan er door waaien en daarmee heeft de sculptuur een open karakter, gelijk het gebied waar wind en water vrij spel hebben. In het werk van Sjef Henderickx spelen symbolen een

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2012 | | pagina 29