Dat is de beste die je kunt krijgen. Die stort ik op een hoop en leg er een zeil overheen, dan kan het lekker broeien. In december gaat het dan de grond in, dertig centimeter diep. je weet wat ze zeggen over landbouwgrond: voor Nieuwjaar moet-ie zwart wezen. Ik ben nu takken aan het snoeien en brandhout aan het zagen. Is het buiten te koud, dan doe ik het kacheltje aan en ga mandjes vlechten." Hij laat een paar voorbeelden zien. Een aardappelmandje, een hondenmand, een eendenkorf. Allemaal met vakmanschap gemaakt. Voor de tuin heeft hij van wilgentenen omheininkjes tussen de verschillende gewassen gevlochten. Nu het voorjaar nadert kunnen binnenkort de eerste gewassen de grond in. Berend kijkt uit naar het moment dat hij kan gaan voorzaaien. „Kapucijners," zegt hij verlekkerd. „Doperwten, peultjes. Ik stop de zaadjes in de potgrond en wacht tot de plantjes groot genoeg Berend van Es Nu, na een paar moeilijke jaren, heeft hij zijn leven eindelijk op orde. Dat heeft hij te danken aan de vrouw, zijn vriendin inmiddels, die hij kort na zijn terugkeer leerde kennen. En aan de tuin. „De tuin is de link met mijn verleden," zegt hij. „Hier ben ik helemaal mezelf, hier kan ik mijn ei kwijt." Hij is er, in gezelschap van zijn twee mopshondjes Betsy en Molly, altijd te vinden. Zomer én winter. „Ik ben nu eenmaal geen thuiszitter," zegt hij verontschuldigend. „Als ik thuis de boel aan kant heb, ga ik naar de tuin. Daar is altijd werk. Ook 's winters. Tussen de laatste oogst en de kerst heb je zat te doen. Er moet worden gespit, de rotte mest moet de grond in worden gewerkt. In augustus ga ik al mest halen in de kinderboerderij. Koken moet een beetje je liefhebberij zijn als je een tuin hebt. En ik kook graag. Ik doe het elke dag. Ik maak het eten klaar voor m'n vriendin. Met een tuin heb je aan lekker eten nooit gebrek. zijn om de volle grond in te kunnen. Dat duurt zo'n drie weken. Eind maart volgen de aardappelen." In de nog kale en lege kas naast het tuinhuisje gaat hij aubergines kweken en meerdere soorten komkommers. Hij kan niet wachten om te beginnen: de emmer met kalkkorrels - om de zuurgraad in de grond te verlagen - heeft hij al klaargezet. „Hier komen de tomaten," zegt hij, en hij raakt even vluchtig de zijkant van de kas aan. „Ik zet ze buiten, maar onder een glazen afdak. Dat breek ik aan het einde van het seizoen weer af." Een Musis 16

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2012 | | pagina 15