Museum vondsten
Versnipperde polder
tekst Jeroen ter Brugge
foto: Jeroen ter Brugge
Hoe kleiner het oorspronkelijke landschap wordt,
des te hardnekkiger het verzet tegen de potentiële
veroorzakers daarvan. Regionaal schoolvoorbeeld is
de aangekondigde aanleg van de Blankenburgtunnel.
Of de Crisis- en Herstelwet afdoende blijkt, valt nog
te bezien. De messen worden geslepen en de eerste
schermutselingen hebben reeds plaatsgevonden. Een
goed moment om eens terug te kijken naar wat ooit
eens was in de Vlaardingse Aalkeetpolders. En hoe het
poldergebied sinds het begin van de 20e eeuw stukje
bij beetje werd opgedeeld, functies verloor en er andere
voor terug kreeg.
In den beginne was er wildernis, zoals dat in
vroegmiddeleeuwse bronnen heette. Het door
enkele kreken doorsneden veengebied was tot in de
1 le-12e eeuw begroeid met een dicht elzenbroekbos.
De ontginningen transformeerden dit oerbos
vervolgens in een wat men later een karakteristiek
Hollands polderlandschap zou noemen. Met een
strokenverkaveling waarvan de door sloten omzoomde
percelen ('weren') min of meer zuid-noord georiënteerd
waren. De boerderijen werden op hooggelegen
gedeelten gebouwd, over het algemeen op de grens
van het kleidek. Zo'n beetje waar nu de Zuidbuurt
ligt. Ten noorden daarvan lag de Aalkeet-Buiten-, ten
zuiden de Aalkeet-Binnenpolder. Eeuwenlang hebben
de beide polders als weidegebied gefunctioneerd en
doen dat hier en daar tot op de dag van vandaag nog.
De lange bewoningsgeschiedenis, overigens ook met
sporen uit het veel verdere verleden tot en met de
Vlaardingencultuur (Steentijd) aan toe, laat zich aan
dit landschap en de boerderijen aflezen. De oudste
bebouwing dateert van de late 16e eeuw en kent
in enkele protserige boerderettes een hedendaagse
tegenhanger. En alles daar tussen in, zowel qua datering
als uitstraling. Grote Delflandse boerderijen, maar
ook wat boerenarbeiderswoninkjes. De agrarische
geschiedenis van de regio is hier tastbaar, niet alleen
in ruimtelijke zin, maar ook sociaal-maatschappelijk.
De boerencomplexen vertegenwoordigden in de
vroegmoderne tijd een groot kapitaal. Als investering
maar ook voor de bijbehorende status kochten
welgestelde lieden uit de grote steden boerderijen
met land. Zomers verbleef de familie van de eigenaar
geregeld in de mooie kamer, waar de pachtboer verder
nooit kwam. In een enkele boerderij is deze herenkamer
nog altijd bewaard. In de 19e eeuw komt langzaamaan
een einde aan deze structuur en treffen we de boeren
steeds vaker aan als eigenaar. De familie Ham is zo'n
boerenfamilie (Zuidbuurt 89). Voor iedere zoon uit
het omvangrijke roomse gezin werd elders een eigen
boerderij gekocht of gebouwd, zoals op het naastgelegen
perceel (nr. 87). Leen Ham mocht op 8 mei 1890 als
kind de eerste steen leggen en betrok later zelf de
boerderij, totdat zowel hij als zijn broer/buurman in
de crisisjaren hun eigendom moesten verkopen en het
Weeshuis der Hervormden het als belegging kocht. De
versnippering van het bijbehorende landbezit was toen
al begonnen. In 1893 werd in de Aalkeet-Binnenpolder
de spoorlijn richting Hoek van Holland aangelegd en
rond 1935 volgde de Buitenpolder in het kader van het
'Rijkswegenplan' met autoweg 20. Eerst nog als klinker-,
vanaf 1966 als asfaltweg. De snelweg sneed net als
het spoor dwars door de percelen. In de oorlogsjaren
volgden een Duitse tankgracht (even ten westen van de
Westwijk)een kampement en afweergeschut, waarvan
resten nog steeds aanwezig zijn. Het oostelijk deel van
de polder werd eind jaren vijftig voor woningbouw
gebruikt en de recreatie eiste rond 1990 haar tol.
Krabbeplas, bebossing en de functieverandering van de
meeste boerderijen gaven de polders een geheel ander
karakter en gebruik. Een vuilstort kreeg onder druk
van maatschappelijk verzet een alternatieve invulling
als 'volksbos'. De boeren verdwenen, bijna allemaal.
Hoeveel kan een polder hebben of past een tunnel er nog
wel bij?
Musis 30