Hoewel Kornaat begrijpt dat het voor stadspromotionele doelen bruikbare stereotypen kunnen zijn, streeft hij ernaar het traditionele beeld bij te stellen en aan te vullen. 'Omdat het weinig met de realiteit van doen heeft.' Een samenhangende geschiedenis van de naoorlogse periode bestaat nog niet en inderdaad kan niemand volhouden dat die veel met archeologie of met een prominente visserij te maken heeft gehad. Door middel van 'interviews met Vlaardingers van allerlei afkomst, sociale achtergrond, leeftijd en ervaring' wil Kornaat de 'menselijke ervaring en creativiteit, inventiviteit in voor- en tegenspoed' van de Vlaardinger vastleggen. Ten behoeve van het schrijven van de mentaliteitsgeschiedenis en het beschrijven en analyseren van het leven van alledag, wat in de meeste boeken en studies ontbreekt. En voor toepassing in het museum, waar men af wil van de traditionele geschiedschrijving. Een even ambitieuze als interessante onderneming, die de moeite waard is een nadere introductie te geven. Musis sprak Klaas Kornaat, die inmiddels de eerste ervaringen heeft opgedaan. Probleem met het visserij- en archeologiecliché, of welk stereotype dan ook, is dat het er een algemene geldigheid lijkt te worden uitgesproken, daar waar deze sterk tijdsgebonden is. De term 'archeologiestad' is daarbij al helemaal een vreemde, want die duidt niet op een duurzame karakteristiek, maar vertelt wat over de kortstondige periode rondom het begin van het 2e millennium waarin spectaculaire opgravingsresultaten de schijnwerpers op Vlaardingen deden richten. Als serieus historicus stelt Kornaat terecht vraagtekens bij de generalisaties die zo graag gebezigd worden. Het is prijzenswaardig dat hij daar zelf iets aan gaat doen. Eerlijk dient gezegd dat de methode van interviews ook in Vlaardingen niet nieuw is. Hijzelf toonde in zijn 'Schok van het Onbekende' (1994), over Vlaardingen tijdens de Tweede Wereldoorlog, al de waarde van de oral history aan en in recente andere publicaties hebben ook anderen zich van de methode bediend. En gelukkig maar, want de persoonlijke ervaringen die daarbij aan het licht komen, zijn even vluchtig als het verblijf van de geïnterviewden op deze aarde. Wat graag hadden we beschikt over interviews met degenen die bijvoorbeeld de Spaanse Troebelen eind 16e eeuw hebben meegemaakt, of de dagelijkse praktijk aan boord van een 18e eeuwse vishoeker. Nu is het moment om de naoorlogse 'petit histoire' vast te leggen, over 20 jaar zal er bijvoorbeeld niemand meer zijn die kan verhalen over de woningnood in de jaren 1940 en '50 en het inwonen bij anderen op zolderkamertjes, over de introductie van de douche, werkweken die zich uitstrekten tot de zaterdagmiddag en noem maar op. Of meer specifiek Vlaardings: de vestiging van internationale bedrijven en de geboden werkgelegenheid, de instroom van nieuwe Vlaardingers die bij de Shell, Caltex of Unilever een baan hadden gekregen en de sloop van de Bierslootstegen. Kornaat: 'Het Vlaardings prentenboek [dat in 2011 verscheen] is prachtig maar brengt vooral topografie en de gegevens die daar bij horen, ik denk dat het een enorme verrijking is, wanneer de verhalen van de mensen die er woonden en werkten aan worden toegevoegd. Niet alleen de stoffelijke zaken zijn van belang, maar ook de betekenis en de menselijke maat verdienen aandacht.' Kornaat wil met de ongeveer honderd af te nemen interviews een databank aanleggen waaruit anderen kunnen gaan putten. Zowel ten behoeve van historische studies als voor gebruik in het museum bij de overdrachtdoelen, bijvoorbeeld in de vorm van citaten of het raken van de juiste snaar in een tentoonstelling. Ieder interview krijgt een dossier, dat begint met een opsomming van 'basale data', zoals naam en leeftijd, sociale achtergronden van de geïnterviewde, werk en wonen. Daarnaast wordt in ieder interview gevraagd naar een vaste reeks thema's die betrekking hebben op de ervaringen en opvattingen over het wonen en werken in Vlaardingen en het gevoel dat men in het verleden en nu bij die aspecten heeft. De dossiers worden door middel van een register en een trefwoordenbestand ontsloten, waarmee een grote bruikbaarheid moet worden bereikt. Kornaat interviewt de geselecteerde deelnemers bij voorkeur in hun eigen omgeving. 'Meestal breng ik tweemaal een bezoek. Bij het tweede bezoek kunnen nog onbesproken onderwerpen aan de orde komen of probeer ik door te vragen op punten die nog niet goed uit de verf zijn gekomen. Vaak moet ook eerst het ijs breken en is niet iedereen bereid meteen het achterste van zijn tong te laten zien.' De interviews tekent Kornaat in zijn blocnote op om thuis uit te werken. Het gebruik van opnameapparatuur leveren naar zijn smaak 'een ballast aan geluidsmateriaal op'. Het uitschrijven van honderd geluidsopnamen zou inderdaad een enorm tijdsbeslag op het project leggen, veel meer dan bij het noteren van de meest essentiële uitspraken. Het is een begrijpelijke keuze want anders zouden met het beschikbare budget veel minder mensen geïnterviewd kunnen worden, maar tegelijk zondigt Kornaat hiermee tegen de regelen der kunst van dergelijke interviewprojecten. Zo houdt Selma Leydesdorff, hoogleraar oral history aan de Universiteit van Amsterdam en internationaal autoriteit op dit gebied, ons dit bijvoorbeeld in haar 'De Mensen en de woorden' (Amsterdam 2004) voor. Cruciaal punt bij het interviewen is de authenticiteit van de getuigenis en daarbij geldt de niet-verifieerbare 'vertaling' van de interviewer als enige weerslag als handicap. Een onderzoeker blijft nu eenmaal het liefst zo dicht mogelijk bij de bron zonder de eventuele ruis van de bewerker. Desgevraagd blijkt Kornaat zich bewust van dit bezwaar en zegt de verhalen zo objectief mogelijk te zullen verwoorden. In het project is bovendien de mogelijkheid opgenomen een deel van de interviews aan te vullen met audiovisuele elementen: interviews met beeld en geluid op Vlaardingse locaties. Tot het project hoort ook het inventariseren en reproduceren van ondersteunend beeldmateriaal en relevante documentatie. Dit materiaal dient ter ondersteuning van de interviews maar vormt ook een autonome historische bron. Uiteraard is er de ensemblewaarde van verhaal en visueel materiaal, maar 'het heeft bredere betekenis dan alleen het privéverhaal. De foto's en documenten kunnen een algemene geldigheid hebben die exemplarisch is voor bijvoorbeeld woonomstandigheden of sociale verbanden.' aldus Kornaat. Samen met de interviewdossiers wordt dit materiaal in het Stadsarchief gedeponeerd en staat serieuze gebruikers ter beschikking. Hoe de toegang geregeld gaat worden, is nog niet goed afgesproken, maar de archivaris heeft daarbij in ieder geval het laatste woord en houdt daarbij rekening met eventuele gevoeligheden die in 13 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2012 | | pagina 13