Pakschuiten in de Raamgracht
HISTORISCH MUSEUM DEVENTER
De harten van de nostalgisch aangelegde Schiedammers
slaan ongetwijfeld harder bij het zien van dit stemmige
schilderij van Jan Bakker uit de collectie van het
Historisch Museum Deventer. Een kenmerkend beeld
van de Brandersbuurt, met zijn wirwar aan straten,
de vele eenvoudige maar karakteristieke panden met
opvallend veel halsgevels en natuurlijk de grachten. De
laatste gaven de buurt de typisch Hollandse uitstraling,
maar dienden ook een functioneel doel. Namelijk die
waar grachten in Nederland eeuwenlang voor gebruikt
zijn voordat men vanaf de 19e eeuw verstandiger met
hygiëne begon om te springen. Maar zeker ook als
verkeersnet, aansluitend op de Schie, Lange Haven
en verder. Ten tijde van de lakennijverheid, in de
middeleeuwen en vroegmoderne tijd, en daarna voor de
jeneverindustrie.
We kijken op de gracht in de Raam richting Schie. In
dit brede deel van de Raamgracht, verderop richting
Zijl- en Breedstraat was die smaller, liggen drie
pakschuiten, waarvan twee duidelijk vol getast met een
onduidelijke lading. Op de kade rechts staat het fust
op vervoer te wachten, wellicht met de klaarstaande
paard en wagen. Links staan handwagens werkeloos
te wachten. Het werk, vermoedelijk daterend uit de
jaren 1920 of '30, ademt nog geheel de sfeer van de
vooroorlogse Brandersbuurt met zijn talrijke branderijen
en aanverwante bedrijven. Een stedelijk landschap dat
zich laat lezen, met zijn bochtige water, richting gevend
aan de bebouwing. Met een fijnmazige verkaveling
en in omvang sterk variërende bouwmassa's waar de
hand van een welstandcommissie geen grip op heeft
gehad, als die bestaan had. Van oorsprong vond de
Schiedanrse lakennijverheid hier haar plaats. Ooit werd
hier de wol tot lakense stof verwerkt, van schapenvacht
tot gekleurd doek. De naam Raam verraadt tot op de
dag van vandaag de ooit hier aanwezige lakenindustrie.
De geweven lakens werden op houten raamwerken
opgespannen, waarbij tegelijkertijd de afwerking van
de stof kon plaatsvinden. Het laat zich raden: dit proces
vond plaats op een veld langs een straat die hiernaar de
Raam werd genoemd. Na de lakennijverheid kreeg de
jeneverproductie geleidelijk aan het overwicht, met de
nodige aanpassingen aan gebouwen en inrichting van
de binnenterreinen. De eeuwenoude blauwdruk van het
stadsdeel bleef echter grotendeels onaangetast. In 1953
werd met het dempen van de grachten het eerste oordeel
over de luisterrijke buurt uitgesproken. Economisch van
weinig nut meer en niet strokend met de denkbeelden
van (toen) moderne stadsplanners en politici.
Terug naar de schilder: Jan Bakker. Deze makelaarszoon
werd in 1879 vlakbij de Raam aan de Schie geboren.
Hij volgde zijn opleiding aan de Koninklijke
Akademie voor Beeldende Kunst in Den Haag en
groeide uit tot een gewaardeerd lid van het bekende
kunstenaarsgenootschap Pulchri. Na een periode in
Sleeuwijk gewoond te hebben, vestigde hij zich in
1912 in Voorburg waar hij tot zijn dood in 1944 bleef
wonen. Tot zijn leermeesters horen Frits Janssen en
de meer bekende Willem Bastiaan Tholen. Rivier
en stadsgezichten in de stijl van de Haagse School
kenmerken het meeste van zijn werk. Hoewel hij bij
leven werk verkocht aan bijvoorbeeld het Haagse
Gemeentemuseum, in het buitenland exposeerde en hij
in 1938 ridder in de Orde van Oranje Nassau werd, is hij
tegenwoordig vrijwel volledig vergeten. Zijn dubieuze
rol als vooraanstaand lid van de door de Duitse bezetter
opgezette Kultuurkamer heeft zijn werk vermoedelijk
opgebroken. Enige jaren was hij in dat kader leider van
het 'Gilde voor schilder- en beeldhouwkunst' en een
warm pleitbezorger van de 'arische kunst'. Schiedam
was verschillende keren zijn kunstzinnige onderwerp. In
1936 schilderde hij bijvoorbeeld het schoorsteenstuk in
de regentenkamer van het (nieuwe) Hofje van Belois aan
de Aleidastraat.
Iedere Musis worden twee museale objecten uit niet-Schiedamse en niet-Vlaardingse collecties
gepresenteerd, soms onbekende stukken, soms in de vergetelheid geraakte.
25 Musis