Babbersmolen. Erik is druk bezig in het hart van de romp. Hij werkt aan de imposante koningsspil, de ruggengraat van elke molen. Een houten gevaarte dat, hoe onwaarschijnlijk ook, met eenvoudige staaldraadtakels naar binnen is getakeld. "Larikshout. Uit het Ruhrgebied", verklaart Erik: "Nog besteld door Jan Kies, de vrijwillige molenaar van De Noordmolen. Die man was zo bevlogen, zo actief, en dat alles naast een drukke baan in de offshore. Helaas is Jan acht jaar geleden aan een hersenbloeding overleden. Hij is slechts 42 geworden, maar heeft voor 80 jaar gewerkt." Onwillekeurig vraag ik me af hoe molenmakers anno 2012 nog in staat zijn om een werkende molen op te leveren. Wie verstaat dit ambacht nog, in een tijd van multiplex en lijmpistolen? "Deze molen is een minder moeilijke klus dan De Kameel.", verklaart Erik nonchalant: "Van De Kameel hadden we slechts tekeningen van de romp, niets van het houtwerk, maar van De Babbersmolen hebben we de bestekken uit 1888 toen de molen drie meter moest worden opgehoogd om de aanleg van de spoordijk te compenseren, en zelfs de bestekken uit 1710 toen de molen gebouwd werd." Armoede "Eerst een bak koffie?" Erik neemt me mee naar de schuur naast de molen. Hier stond voorheen het zomerhuis van de molenaar, hoewel die benaming meer luxe suggereerde dan waarmaakte. Het bestaan van een poldermolenaar was armoedig. Met palingvangst, wat schapen, een melkkoe, seizoenswerk voor de naburige boer of een simpele eendenkooi verdiende hij wat bij. Zo hield een molenaar net het hoofd boven water. Heel anders dan zijn collega's op de jenevermolens, die goede zaken deden en een zekere welvaart genoten. De schuur kijkt uit op een miniatuurpoldertje, tot voor kort een volledig verwilderd stukje boezem aan de Poldervaart. Een ploeg molenvrijwilligers bijgestaan door enkele volkstuinders hebben deze winter al het opschot gerooid. Alleen een rij korte wilgenknotten staat nog overeind, die hoorden bij een griendje dat relatief ongeschonden onder de wildernis te voorschijn kwam. "Van de wilgentenen vlocht de molenaar manden", licht Erik toe: "Ook weer om iets bij te verdienen. En daar verderop zie je een simpele eendenkooi, de contouren zijn nu weer zichtbaar." Houten voorganger In de schuur schenkt Erik de koffie in. Hij laat een moderne bestektekening van De Babbersmolen zien. "We willen de molen terugrestaureren naar de periode 1897 tot 1924. De molen was toen net enkele jaren opgehoogd en voorzien van een uniek ijzeren scheprad met V-vormige schoepen die, als het ware, het water aansneden. Zo had je minder weerstand. Voorheen maalde de molen nogal zwaar, dit nieuwe ontwerp moest uitkomst bieden." Toen de molen begin jaren zeventig volledig werd leeggesloopt om plaats te bieden aan een vogelasiel, werden twee schoepen gered door molenvrijwilligers met een vooruitziende blik. Die schoepen komen nu mooi van pas als voorbeeld voor het opnieuw te bouwen scheprad. "Voor zover wij weten is een dergelijk rad in geen enkele andere Poldermolen toegepast", meldt Erik. Doel van De Babbersmolen was om de Babberspolder, die grofweg liep vanaf de Poldervaart tot aan de grens van Vlaardingen, te ontwateren. Het overtollige water werd geloosd op de Poldervaart, voorheen een grillig riviertje, de Harga, dat in 1280 werd rechtgetrokken om de doorvaart naar Delft te verbeteren. Ook de polder stamt uit die tijd; dankzij de Poldervaart werd betere ontwatering van het omringende gebied immers mogelijk. De huidige, relatief jonge, gemetselde molen kent tenminste een houten voorganger, waarvan sommige balken hergebruikt werden. Erik: "Hoe we dat weten? Dat konden we teruglezen in de bestekken van 1710. Het zijn de dikke groene balken die de vloer van de eerste verdieping dragen." Tachtig paardenkrachten Hoe bescheiden de romp van De Babbersmolen ook oogt, vergis je niet in zijn capaciteit: "Het is eigenlijk gewoon een machine", zegt Erik terwijl hij nog eens koffie bijschenkt: "De Babbersmolen heeft een vermogen van zeventig tot tachtig pk, hoewel dat in efficiënte paardenkrachten uiteindelijk minder is. Veel energie gaat verloren bij de overbrenging van de krachten, maar toch... bij een beetje wind maalt De Babbersmolen toch al snel 40 tot 45 kuub water per minuut." Imposant inderdaad, hoewel De Babbersmolen daarmee slechts een middenmoter is; achtkanters, zoals de poldermolen bij Maasland, malen makkelijk 80 kuub per minuut, een ontstellende hoeveelheid voor een pre-industriële machine. Niet vreemd dus dat sommige poldermolens nog steeds door waterschappen als extra capaciteit achter de hand worden gehouden. Aangezien De Babbersmolen in de praktijk alleen Voor de oorlog was De Babbersmolen veel beter zichtbaar vanuit de trein. Het was een baken in een, toen nog, lege polder. Vandaar dat de romp fungeerde als een soort reclamezuil. Jarenlang prijkte een reclame van Quaker Oats aan de noordzijde. Deze moest echter in de oorlog, op last van de Duitse bezetter, worden overgekalkt; teveel een Amerikaans symbool. Stichting Schiedamse Molens zoekt sponsors om de reclame opnieuw aan te kunnen brengen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2012 | | pagina 9