Museum vondsten Nogmaals de Steenenbrug tekstJeroen ter Brugge Af en toe krijgt 'Museumvondsten' een reactie, soms met een aanvulling op de beschrijvingen bij één van de getoonde objecten. Dat zie ik graag: geschiedenis is immers nooit klaar. Op de Museumvondst 'Uiterlijk vertoon op de Steenenbrug', over de wapensteen in deze brug over de Poldervaart, kwam een (uitgelokte) aanvulling. Misschien een voetnoot in de locale geschiedschrijving maar toch nieuwsgierig naar de wederwaardigheden van deze gebeeldhouwde 17e eeuwse siersteen, vroeg ik wanneer dit prestigestuk naar het hoofdkwartier van het Hoogheemraadschap Delfland verhuisd was. Schiedamkenner en (beeld-) chroniqueur Ruud Poels was zo vriendelijk in de pen te klimmen onder het motto 'als ieder denkt dat een ander wel zal reageren komt er geheel geen reactie'. En gelijk had hij. Om aan de onzekerheid een einde te maken: de steen werd tussen 28 juni 1972 en 15 september 1973 uit de restanten van de Steenenbrug genomen (zie ook Musis maart 2012). Op eerstgenoemde datum fotografeerde Poels de steen in situ waarmee we, in combinatie met andere foto's, kunnen bepalen waar de steen in de brug was ingemetseld sinds de ontmanteling van de Steenenbrug in 1930: in het westelijk bruggenhoofd, aan de Schiedamse kant zoals op de hier getoonde foto te zien is. De beide bruggenhoofden waren in 1930 niet gesloopt en hebben tot 1976 naast de Blauwe Brug verankerd in de kaden van de Polderpoort gelegen. Hetzelfde lot was één van de brugpijlers beschoren, die op een andere foto van de inmiddels gedempte Poldervaart te zien is. In september 1973 nam Poels ook die foto en constateerde toen dat de steen, met de gebeeldhouwde wapens van de hoogheemraden en centraal die van de stichter van het waterschap, Albrecht van Beieren, verdwenen was. Het inmiddels gehavende stuk natuurstenen erfgoed verdaagde na bijna 350 jaar buiten de gemeentegrenzen en de achteloze omgang die de plek al 45 jaar kenmerkte, was nog niet aan een einde gekomen. Eigenlijk duurt die nog steeds voort, want geen enkele landschapsarchitect, stedenbouwkundige of historisch- geograaf zal waardering kunnen opbrengen voor de bestaande amputatie van de Poldervaart, die begin jaren zeventig met de aanleg van rijksweg 20 geforceerd werd. Al ruim 40 jaar eerder wierp deze zijn schaduw vooruit. Onderhoud aan de in steeds slechtere conditie verkerende brug werd uitgesteld en uiteindelijk onnodig geacht, vanwege de verwachte komst van de snelweg. Naar men dacht zou deze ook voor het reguliere verkeer gebruikt kunnen worden. Een nieuwe brug was vanwege de hoge kosten in 1929 al helemaal uit den boze. De gemeente Kethel en Spaland moest naast Delfland daarvoor een fors bedrag op tafel leggen en besloot dat '...voorloopig naast de steenen brug een houten hulpbrug [zal] worden gelegd, die voor 5 jaar dienst zal doen.' Deze noodbrug kwam er, de 'Blauwe Brug', alleen zou die er langer dan vijf jaar liggen. Net als de eerder genoemde en naastliggende bruggenhoofden met wapensteen. De vertraging in het uitvoeren van de plannen werd mede veroorzaakt door onwillige grondeigenaren, die hun in het tracé liggende eigendommen niet wilden verkopen. Eén van de eigenaren met wie Rijkswaterstaat wel tot overeenstemming kwam, was Hein van Dam, eigenaar en exploitant van 'De Halve Maan', het naast de Steenenbrug/Blauwe Brug gelegen café. In 1935 verkocht deze zijn complex met een 'naar de eischen des tijds ingerichte zaal geschikt voor bruiloften, partijen en balavonden met eigen musicus', draaimolen met paarden, speeltuin, danssalon en 'orchestrion' (een soort dansorgel). Pas in 1952 werden de gebouwen van de Halve Maen ('Wie vermoeid is van het gaan, rust wat in de halve maan') gesloopt. Welke (oud-) Schiedammer heeft hier nog herinnering aan? Musis 34 ©Ruud Poels

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2012 | | pagina 34