keer dat ze, om de versleten lakens te vervangen, geen groene, maar blauwe lakens bestelde. „Van die wedstrijdlakens, zoals je op tv ziet." Het was een revolutionaire daad waar menigeen even bij moest slikken. „Een echt succes was het niet, op blauwe lakens zie je ieder stofje. Toen ze aan vervanging toe waren, hebben we er vesten van gemaakt. Dat blauwe vest werd, samen met de zwarte broek en het witte overhemd, de vaste dracht van onze damesvereniging." De verbouwing van De Vier Molens luidde een nieuwe nieuwe fase in de emancipatieguerilla in. Van de vijf biljarts resteerden er na de renovatie nog maar twee, te weinig om alle spelers te accommoderen. De clubs, inclusief De Vrije Keus, verhuisden noodgedwongen naar de katholieke ouderensociëteit St. Jozef in de Lange Nieuwstraat. Het bestuur van St. Jozef had echter ernstige bedenkingen: zoveel nieuwe gebruikers tegelijk erbij, zou dat niet ten koste gaan van de vertrouwde structuren? En biljartspelende dames waren helemaal niet welkom. Vrouwen gingen gemakkelijk door het laken, was de algemene vrees. Cor wordt nog nijdig bij de herinnering: „Door 't laken... door 't laken... Ik heb in dertig jaar nog nooit iemand door het laken zien gaan. Je moet het wel heel bont maken, wil je dat voor elkaar krijgen. Bovendien is een goede vereniging daarvoor verzekerd!" De uit De Vier Molens afkomstige clubs hadden het geluk dat St. Jozef in een pand van de gemeente Schiedam speelde. Niet het verenigingsbestuur, maar de gemeente bepaalde wie er van het pand gebruik mochten maken. Door tussenkomst van een gemeenteraadslid kwam, na lang geredetwist, alles tenslotte toch nog op z'n pootjes terecht. De clubs uit De Vier Molens gingen voortaan 's avonds spelen, dan stond het gebouw van St. Jozef toch leeg, de oude gebruikers handhaafden hun middagbijeenkomsten. Zo had niemand last van elkaar. „Maar dames van zestig, zeventig, tachtig jaar gaan niet graag 's avonds laat over straat," ondervond Lenie. „Openbaar vervoer is er op die tijd nauwelijks meer. En op de fiets was het voor velen niet te doen." Om aan deze bezwaren tegemoet te komen werd besloten dan toch maar weer 's middags te gaan spelen Niet alle leden gingen daarmee akkoord, zodat voor de middagploeg een aparte vereniging werd opgericht. Als naam vond Lenie "Goud van Oud" wel geschikt. In Schiedam ebde de consternatie om vrouwelijke biljarters langzamerhand weg. Maar bij verenigingen in de regio die het fenomeen Lenie Coster nog niet kenden, werden steevast de wenkbrauwen gefronst als een troepje dames aanstalten maakte de keu uit te pakken. „Nee maar, jij kan biljarten!" zei zo'n man dan wel eens verbluft tegen Lenie. „Wat dacht je dan, dat ik kwam om te knikkeren?" bitste ze dan terug. Dergelijke opmerkingen hoort ze nog maar zelden. Hoewel er nog steeds heren zijn die soms blijk geven van hun twijfels. „Mannen denken altijd beter te weten dan een vrouw hoe je een bal moet spelen," zegt Lenie. „Ze moeten altijd aanwijzingen geven. En als je 'm dan speelt op jouw manier, en je maakt die punt, dan zeggen ze: ja, zo kan het natuurlijk ook." Een man die beter denkt te weten hoe een carambole gemaakt moet worden dan de speler die staat te bepeinzen hoe hij de drie ballen op het laken aan zijn wil kan doen gehoorzamen, begrijpt niets van het biljartspel. „Het mooie aan deze sport is nou juist dat jij de baas bent. Dat jij uitkient waar je die ballen wilt hebben en dat jij en niemand anders afweegt of je hard of zacht zult stoten, zodat je nog iets overhoudt om een volgende punt te kunnen maken," legt Cor uit. Lenie heeft wel eens spijt dat ze niet veel eerder is begonnen met biljarten. „Dan was je te jong geweest voor de ouderensoos en in het café terechtgekomen," reageert Cor hoofdschuddend. Met cafés is niets mis, voegt hij eraan toe, maar voor biljarters is het niet de beste plek. „Je kunt je er niet concentreren. Te veel herrie. Op de soos staat ook muziek op, maar wij zullen nooit hard praten of een mop vertellen en dan luid gaan staan lachen." „Je bent gauw afgeleid in een café," beaamt Lenie. „Andere cafébezoekers zetten gewoon hun glas op het biljart. Probeer dan nog maar eens een punt te maken." De biljartsport heeft Lenie en Cor al menige plezierige winter bezorgd. Het seizoen begint in september en eindigt in april. Buiten het seizoen kijken ze soms naar wedstrijden op tv. Maar dat haalt het niet bij zelf spelen. Alleen als je zelf speelt, ervaar je de ware spanning. Hoewel het ook weer niet te spannend moet worden... Een tijdlang stak de puntentelling zo in elkaar, dat minder goed presterende spelers al na een paar weken voor de rest van het seizoen naar de kant konden worden gedirigeerd. Dat leidde tot veel stress. Sommigen stonden met onvaste benen aan het biljart met een keu die ze van de zenuwen bijna niet recht konden houden. „Ik heb wel eens een man gereanimeerd die uit vrees voor een slechte score een hartaanval kreeg," vertelt Lenie, die het EHBO-diploma bezit. „Het was één dag na zijn pensionering. Eerst liet hij zijn krijtje vallen, even later lag hij zelf ook op de vloer. Ik weet niet of hij het heeft gehaald, hij werd afgevoerd met een ambulance en we hebben hem nooit meer teruggezien." Cor: „We hebben twee doden gehad. Alleen vanwege de puntentelling. Ze zakten aan het biljart opeens in elkaar. Deze tragische incidenten waren aanleiding het reglement te wijzigen. De score wordt nu pas aan het einde van het seizoen opgeteld. Niemand kan tussentijds meer uitvallen. 29 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2012 | | pagina 29