Museum vondsten Een nieuwe sluis tekst Jeroen ter Brugge We beginnen deze Museumvondst in 1889 op Scheveningen. Met het daar gereedgekomen stoomgemaal, hoopte men een einde te maken aan de stank die het dode Haagse grachtwater veroorzaakte. De Residentie had er diep voor in de buidel getast. Niet alleen voor de eigen bevolking, maar vooral ook om de badgasten tijdens het zomerseizoen gastvrij te kunnen onthalen. Het beheer werd in handen van het Hoogheemraadschap van Delfland gegeven, die hiermee ook overtollig boezemwater kon spuien. Het gemaal deed dienst, maar soms ging het toch mis en daarmee keren we terug naar Schiedam en Vlaardingen: 'Nu er aan de Vijfsluizen flink gespuid wordt, begint het grachtwater binnen deze stad allengs te verbeteren. De onaangename reuk in de vorige week was het gevolg van het in werking brengen der herstelde sluiswerken...' (De Tijd, 18 mei 1898). De waterkwaliteit, waar de monden begin 21e eeuw vol van zijn, leverde ruim 100 jaar eerder dus ook al kopzorg op. Het probleem was dat het waterbeheer verschillende doelen diende (bescherming, handhaven waterpeil, doorspoeling) en in letterlijke zin een kwestie van communicerende vaten was (en is)In 1898 kwam de verversing van het water even op de tweede plaats. In 1896 had het Hoogheemraadschap besloten de oude en bouwvallige sluis van de Vijfsluizen te vervangen door een nieuw exemplaar. Een enorme operatie die niet alleen een kostbare investering was maar ook de infrastructuur danig in de war schopte. Naast het wegvervoer, dat over de sluis de Poldervaart kon passeren, leverde de blokkade ook problemen op voor het waterbeheer. Tijdens de inwerkingstelling van de begin 1898 gereedgekomen nieuwe sluis werd de waterdoorvoer tijdelijk geheel afgesloten met als gevolg dat het boezemwater 'opgesloten' zat. Het nabijgelegen stoomgemaal Van der Goes, in 1863 in gebruik genomen, kon immers geen dienst doen om het vuile water aan de boezem te onttrekken en de met de verstedelijking toegenomen vervuiling kon niet meer door het openzetten van de traditionele uitwateringssluizen worden gecompenseerd. Tijdens en kort na de werkzaamheden vervaardigde de Haagse fotograaf A.M. Visser van Weeren (1857-1936) een serie foto's op groot formaat van het complex. Niet alleen de grootte van de foto's verraadt dat hier iets bijzonders werd verricht, ook het feit dat deze op een van een tekst voorzien karton werden gemonteerd (hier niet afgebeeld), toont de gepaste trots van Delfland. Het moment is goed gekozen: 'Het metselwerk van de sluismuren, den vloer en van de vleugelmuren, is gereed.' Het strakke metselwerk spat dan ook van de voorstelling af, geaccentueerd door de natuurstenen blokken op de hoeken en bovenop de muren. De sluis had uiteraard de functie het achterland te beschermen tegen stormvloeden en regulier hoogwater maar diende ook om vers water in te laten. Hiertoe waren twee 'riolen' (de toogvormige openingen) opgenomen die konden worden afgesloten. Daarnaast bevonden zich in de twee sluisdeuren acht 'tolkleppen' die desgewenst opengezet werden. Op de voorgrond ligt één van de deuren klaar om geplaatst te worden. Waar de uitdrukking 'een plaat voor je kop zo dik als een sluisdeur' vandaan komt, is meteen duidelijk. Ook het stortbed was klaar: duizenden elzenhouten paaltjes waren pal naast elkaar geheid om te voorkomen dat door de stroming de grond zou uitschuren ('onderloopsheid') waardoor de sluis aangetast kon raken. Opvallend detail is de gedenksteen recht boven de deursponning aan de linker (Schiedamse) zijde. Dit zandstenen monument (1587) was uit de gesloopte sluis verwijderd en kreeg een plaatsje in de nieuwe sluis. Na de sloop van het sluiscomplex in 1965 werd de steen in het Schiegemaal even verderop aan de dijk ingemetseld. ©Arie Wapenaar Reproductie Musis 30

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2012 | | pagina 30