achter de voormalige diaconie aan de Nieuwstraat hun
Zoldertheater In de Teerstoof konden stichten. Hij was
het ook die samen met de directeur van de Hollandse
Algemene Verzekeringsbank (HAV-bank) de beroemde
en bevriende architect Jaap Bakema wist te inspireren
tot de bouw van de Opstandingskerk.
Met Bakema hadden Ida en Piet Sanders overigens al
veel langer contact. Zelf zoon van een architect had
en heeft de architectuur Sanders grote belangstelling.
Al in zijn Amsterdamse tijd was hij bevriend met
de vooraanstaande architect Koen Limperg. Deze
onderscheidde zich door zijn functionalisme en de
betrokken wijze waarop hij een aandeel leverde
aan het 'Nieuwe Bouwen'. In zijn ontwerpen liet
hij zich leiden door zijn uitgesproken moderne
ideeën over standaardisatie en efficiëntie, akoestiek
en toepassing van isolatie. Limperg was lid van
de architectuurbeweging 'De Acht' die een zwaar
stempel zou drukken op de ontwikkeling van de
wederopbouwarchitectuur en stedenbouw van na de
Tweede Wereldoorlog. In de oorlog werd Limperg een
actief lid van de verzetsgroep rond Gerrit van der Veen
en Willem Arondeus en werd, gearresteerd in 1943, na
zware mishandelingen uiteindelijk in juli van dat jaar
gefusilleerd. Het toiletmeubel dat Limperg speciaal
voor Ida Sanders had ontworpen heeft zij tot het laatst
gebruikt.
De belangstelling voor architectuur die Sanders al
voor de Tweede Wereldoorlog in contact bracht met
'De Acht', kreeg na de oorlog een vervolg toen deze
architectuurstroming in de wederopbouw zich met de
'definities voor een nieuw Nederland' onderscheidde.
Uit die tijd dateert het contact met Jaap Bakema, in
1950 de bedenker van het revolutionaire concept
voor bebouwing van de Lijnbaan. Bakema vereerde
Schiedam in de Opstandingskerk met één van de
mooiste voorbeelden van het 'brutalisme' - het bouwen
met ruwe, ongepolijste materialen - in Nederland.
In recente uitgaven van Musis is uitgebreid stil gestaan
bij de schenkingen van kunst in de openbare ruimte
en het indrukwekkende ontwerp voor het auditorium
en crematorium Beukenhof dat wacht op realisering
en waarvan de maquettes tot die tijd topstukken
zijn in de modellenverzameling van het Nederlands
Architectuur instituut in Rotterdam. Eén van de eerste
grote sculpturen die door Sanders' toedoen een plaats
in Schiedam hebben, is het kinetische kunstwerk van
George Rickey in de grote vijver van het Beatrixpark.
Terzijde daarvan staat een stenen sculptuur van Rickeys
zoon Philip. Een tweede schenking betrof het kunstwerk
van Lon Pennock in de Plantage, gevolgd door de
messing fontein 'Was er water' van Mare Ruijgrok
en de leeuwen van Tom Claassen in het Julianapark.
Sanders; 'Eigenlijk wilde Claassen het laten bij de
beelden van de grote leeuwen, maar liet zich door
Ida overhalen om er nog een kleintje bij te doen, een
welpje, dat momenteel een blinkend speelobject is voor
de kinderen in het park. Een laatste schenking is de gele
vaas van Albert Verkade die daarmee zo'n sterk accent
aanbracht dat het mooie stadspark feitelijk vraagt om
een verdere toekomst als beeldentuin.
De tentoonstelling in het Stedelijk Museum geeft
tientallen verwijzingen naar de vele schenkingen die
het echtpaar Sanders aan de Nederlandse samenleving
en met name de musea hebben gedaan. Hun leven met
kunst wilden ze maar al te graag met anderen delen.
Het steunen en uitdragen van de cultuur heeft daarbij
altijd voorop gestaan. In het tentoonstellingsontwerp
is Diana Wind van het gegeven uitgegaan dat de
eigen collectie van Ida en Piet Sanders, die zoveel
verwijzingen naar schenkingen en stromingen
bevat, juist gepresenteerd moest worden vanuit de
intimiteit die een persoonlijk collectie eigen is. Een
wonderschone tentoonstelling is daarvan het resultaat.
Karei Appel, Moederen kind, 1951, olieverf en krijt op gips,
collectie Piet en Ida Sanders, foto: Christie's Amsterdam B.V.
7 Musis