Tijen en Maaskant de opdracht te gunnen. Dit bureau
was in belangrijke mate ook betrokken bij de ruimtelijke
vormgeving van Rotterdam en afstemming hierop werd
wenselijk geacht. Het plan stoelde in belangrijke mate
op gelijktijdig aanbestede vooronderzoeken door het
Economisch Technologisch Instituut en het Nederlands
Economisch Instituut. Onderwerp van studie waren
onder andere de verwachte bevolkingsgroei en
ontwikkeling van industrie en bedrijfsleven. Deze
bepaalden immers welke uitbreiding nodig was
en van welke aard. Becijferd werd dat het aantal
inwoners rond 1970 rond de 60-70.000 zou liggen.
Het Uitbreidingsplan richtte zich op langere termijn
met het plannen van nieuwe woonwijken zowel ten
westen en oosten van de stadskern als ten noorden
van de geprojecteerde Rijksweg 20. Wanneer de
daarmee ontstane capaciteit zou worden benut, kon
Vlaardingen tot een stad van 135.000 zielen uitgroeien.
Ook het culturele leven, gezondheidszorg en de
volksgezondheid kregen ruim aandacht. Ten tijde
van het opstellen van het plan ontwierp Van Tijen en
Maaskant al een uitgewerkt plan voor een woonwijk
in de Babberspolder, die kort daarop gereed kwam.
Eind jaren 1950 volgde de Westwijk en eind jaren 1960
werd al de sprong over de rijksweg gemaakt. Deze
Holywijken kregen echter een andere opzet dan de
eerdere, naar de tijdgeest met veel laagbouwwoningen
en daarmee lagere inwoneraantallen dan geschat.
De veranderende maatschappij (kleinere gezinnen,
eenpersoonshuishoudens etc) en het onbebouwd
blijven van de Broekpolder zorgden ervoor dat de finale
prognoses bij lange na niet gehaald werden.
Op 28 april 1950 werd het plan door de gemeenteraad
vastgesteld: een mijlpaal. Kolpa c.s. dienden in dit
proces als smeerolie en wegbereider. Als trait-d'union
tussen B&W/Gemeenteraad en Van Tijen Maaskant
loosde hij de plannen vakkundig en doelmatig door
de stemhebbende gremia en was intussen steun en
toeverlaat voor de stedenbouwkundigen die zijn kennis
van de stad goed konden gebruiken.
Wat er van werd en de herinnering aan
Kolpa
Weinigen zullen zich nu meer realiseren dat de
blauwdruk van het naoorlogse Vlaardingen in 1950
zijn grondslag kreeg. De ruimtelijke ordening in
hoofdlijnen, zeg maar de basisstructuur van de stad
met hoofdontsluitingswegen, de wijken industrie en
recreatie, werd in die jaren gesmeed en is ondanks
de diverse wijzigings- en herinrichtingsplannen nog
steeds alom aanwezig. De Westwijk en Babberspolder
mogen dan grootschalig op de schop zijn gegaan, de
basisprincipes zijn grotendeels bewaard gebleven.
De totstandkoming van dit masterplan is te danken
geweest aan de inzet en durf van een aantal cruciale
spelers in het veld. Traditioneel worden de namen
van burgemeester Heusdens en wethouder De Bruijn
genoemd en inderdaad hadden die een politiek-
strategische visie op de toekomst van Vlaardingen.
De eerste meer ingegeven door de overtuiging
dat industrie en ondernemers noodzakelijk waren
voor een volwassen stad, de ander ook vanuit
sociaal oogpunt, gericht op betere huisvesting en
het welhaast afrekenen met de sociale misstanden
in de vooroorlogse periode. Onder de kenners zijn
ook de namen van de stedenbouwkundigen die het
Uitbreidingsplan en de verschillende daaropvolgende
uitwerkingsplannen ontwierpen, bekend. Het was een
goede keuze geweest in zee te gaan met het bureau
van Van Tijen en Maaskant. Enig lef was daarvoor ook
nodig. Het bureau stond als vooruitstrevend bekend
en zal ook niet het goedkoopste zijn geweest. Het
gnafoiaaajgiBBjg^
Het Kolpabad Vlaardingen. Collectie Stadsarchief Vlaardingen, 1950-1955
Musis 12