concept van de organische stad zijn uitbreidingen
(uitbreidingswijken) als organen onderdeel van het
stadsorganisme. Groene urban motorways verbinden
als aderen en zenuwbanen van de stad de wijken
en buurten met elkaar. Open ruimtes functioneren
als longen. Groene wiggen verdelen de stad in
wijken. Samen met kerken en scholen zorgen deze
voorzieningen ervoor dat het organisme goed kan
functioneren. In Schiedam is organische stedenbouw
een vervolg op de vooroorlogse monumentale, op een
coherent stadsbeeld gerichte vorm van stadsuitbreiding.
Hét voorbeeld van organische stedenbouw in Schiedam
is de wijk Nieuwland, waar de stedenbouwkundige in
gemeentelijke dienst Joszef Horvath van 1950 tot 1960
zijn stempel op drukte.'
Dit laatste is overigens niet helemaal juist. In het
maandblad de Schiedamse Gemeenschap zijn het met
name de architect Emile Groosman die in navolging
van de gezaghebbende visie van de Rotterdamse
adjunct-directeur van Gemeentewerken 'De stad der
toekomst, de toekomst der stad' (1946) het organisch
toekomstmodel van Nieuwland beschreef en de
visionaire landschapsarchitect J.J. Schippers die in
vele artikelen uiteenzette hoe het landschappelijk
karakter stedenbouwkundig moest worden ingepast.
Ook cultuurdragers als onder vele anderen de auteur
en jurist Marinus M. van Praag en de directeur van het
Stedelijk Museum Daan Schwagermann deden een duit
in het zakje en bepleitten een nieuwe stad waarin alle
plaats moest zijn voor licht, ruimte en kleur. Zonder
Hórvath tekort te willen doen, mag gevoeglijk worden
gesteld dat hij in Schiedam één van velen was.
Bos introduceerde in Rotterdam de wijkgedachte als
centraal element in de stadsuitbreiding. Zijn idee
was dat nieuwe woonwijken een satellietmodel
moesten volgen, waarin alle voorzieningen, zoals
kerken, winkels, scholen en woonbuurten, waren
ondergebracht zodat deze wijk zelfstandig kon
functioneren. Deze woorden werden door Emile
Groosman bijna letterlijk herhaald bij de aanvang
van de bouw van een nieuwe woonwijk rondom
een eigen centrum, het Wibautplein. Hierop waren
ontmoetingsruimten, een dependance van de
bibliotheek en gezondheidcentrum gesitueerd. Ook
was er ruimte voor een gedifferentieerde en zelfs luxe
winkelstand. Het Wibautplein was een echt centrum
voor een welgestelde, jonge buurt, in de Schiedamse
volksmond vanwege de forse huren, spottend de
'Hongerput' genaamd. Naast Tuindorp Kethel noemen
de onderzoekers Nieuwland een goed voorbeeld van
zo'n zelfstandige wijk, waarin de wijkgedachte tot op
de dag van vandaag een rol van betekenis heeft en
Schiedam het genoegen mag smaken dat de centrale
winkelstraat, de Nolenslaan, nog steeds tot de drukst
bewandelde straten van de stad behoort.
Schiedam was trots op de resultaten die in de
wederopbouwperiode werden geboekt. De
onderzoekers vatten de eerste periode aldus samen:
'In een interview met Gerard Lutke Meijer in De
Schiedamse Gemeenschap van 1959, bestempelt Mr.
J.W. Peek, burgemeester van Schiedam van 1946 tot
De prestigieuze hal van de Grensflat en het centrale
trappenhuis- ontwerp Spruijt en Den Butter. Foto Chr. Breur,
Collectie Gemeentearchief Schiedam
Musis 26