SCHIEDAMMERS
MOETEN LEREN
MET ANDERE OGEN
NAAR
DE HOOGSTRAAT
TE KIJKEN.
tekst: Han van der Horst
foto's: Cornelia Montfoort
Als mijn vader een halve eeuw geleden op zaterdag
middag van zijn werk thuis kwam, ging hij zich
onmiddellijk scheren. Ook trok hij een behoorlijk pak
aan want als degelijk Schiedams werkman hoorde hij
nu met moeder en kind "naar de stad" te gaan. Die regel
gold voor heel de stad, misschien met uitzondering
van de Gorzen. Tegen een uur of drie kon je op de
Hoogstraat dan ook over de hoofden lopen. Aan beide
kanten van de straat bevonden zich smalle trottoirs
waarop mensen zich voor de etalages verdrongen.
Toch was ook de rijweg het domein van de voetgangers.
Zij flaneerden onder de elektrische straatlantaarns, die
ver boven hun hoofden zachtjes deinden in de wind,
want ze hingen aan draden die tussen de gevelwanden
waren gespannen.
Kleine speciaalzaken
De Hoogstraat was het domein van kleine
speciaalzaken, je kon het zo gek niet bedenken of het
was ergens wel te koop. Voor de tweede Wereldoorlog,
had A. van Duinhoven, oprichter en voorzitter van de
eerste grote winkeliersvereniging, dan ook de leuze
verzonnen "De Hoogstraat is Uw warenhuis". Grote
winkelketens hadden Schiedam nog niet bereikt. De
Hema op de Koemarkt was weliswaar een ankerpunt in
het geografisch inzicht van de meeste Schiedammers
maar daar bleef het toch wel bij. Het was dus aan
vaak traditionele familiebedrijven om Van Duinhovens
droom te realiseren en zij deden dat meet verve
Wie zich die Hoogstraat nog voor de geest kan halen,
wordt alleen maar somber gestemd als hij besluit op
een middag naar de stad te gaan., je ziet als het ware
de condens nog opstijgen uit de neusgaten van de
zware trekpaarden voor de wagens van Van Gent en
Loos. Je hoort hun gesnuif. Je herinnert je hun hoefslag.
Je weet nog precies hoe de koetsier van de bok kwam
om bij de winkeliers pakketten te bezorgen. Nu raast
hoogstens een pizzabezorger voorbij op zijn scooter. Je
loopt door een verlaten voetgangerszone met aan twee
kanten steeds weer lege etalages.
Het probleem is: de vergelijking met een halve eeuw
terug is niet eerlijk: die tijden komen niet meer terug.
In de jaren vijftig was zelfs een reis naar het centrum
van Rotterdam - met tramlijn 4 van de Koemarkt -
een expeditie die werd voorbereid. Voor de 82000
Schiedammers - bijeengepakt in een bebouwde kom
die nog niet half zo groot was als tegenwoordig -
golden Hoogstraat en Koemarkt als centrum van het
stedelijk bestaan. Nu is men veel mobieler geworden.
De drukte en de winkelstand van toen zullen nooit meer
terugkeren. Daarvoor zijn de randvoorwaarden teveel
veranderd.
Eerbied voor de panden
Aan wie onaangeraakt door het verleden, de Hoogstraat
betreedt, valt niet meteen de leegstand op, maar
iets volstrekt anders: de eerbied voor de panden is
teruggekeerd. Ooit was de Hoogstraat het domein van
de gezeten middenstand, die op de begane grond hun
bedrijf uitoefenden. Daarom kreeg e in een zeer lang
proces het karakter van een winkelstraat. Dat gebeurde
toen gaslicht en spiegelruiten etalages mogelijk
maakten, zoals wij die nog steeds kennen. Elke
winkelier deed dat naar eigen smaak en inzicht zodat
de gevelrijen een r divers aanzicht kregen. Bovendien
werd er hier en daar wel eens iets nieuws gebouwd
zoals op de hoek van de Hoogstraat en de Korte Dam.
Wie naar de bovenverdiepingen kijkt in plaats van naar
de etalages, wordt dan ook aangenaam verrast door
de vele bouwstijlen - van vroeg negentiende eeuws
klassicisme tot eenvoudige tuitgeveltjes, art nouveau
en zelfs enig modernisme. Op de begane grond was
daar decennia lang niet veel van te zien. In hun
zucht om klanten te lokken, bedekten winkeliers hun
Gerenoveerde gevels Hoogstraat met rechts de door de
Historische Vereniging onderscheiden restauratie van het
pand Hoogstraat 86. Foto's Cornelia Montfoort