een zaak van de overheid en diende in elk geval streng te worden gecontroleerd. Het bouwen door de overheid kwam vooralsnog niet van de grond. In 1917 werden in geheel Nederland slechts zevenhonderd woningen in gemeentelijke opdracht gebouwd. Maar in 1918 werd de regering toch gedwongen om toe te geven dat zij de volkswoningbouw aan zijn lot had overgelaten en werden betere regelingen voor controle van de woningbouwverenigingen en het toekennen van voorschotten getroffen. In 1920 werd daarom - voorlopig voor een jaar - de 24-jarige ir. M.M. van Praag aangesteld en tegen de wens van de woningbouwverenigingen in meteen benoemd tot commissaris in de verschillende besturen. Van Praag deed wat van hem werd verlangd. Gaandeweg komt zijn naam dan ook even frequent voor in de bestuursnotulen als die van de overige bestuursleden. Hij diende van advies en repliek, legde de verenigen de verplichting op om regelmatig van toeleveranciers en aannemers te wisselen, centraliseerde de aanschaf van bouw- en onderhoudsmaterialen, bemoeide zich intensief met ontwerp en uitvoering van projecten, ontwierp stedenbouwkundige plannen en stimuleerde architecten binnen en buiten Schiedam. In zijn adviezen aan het college, aan opdrachtnemers en aan collega's van andere gemeentelijke diensten toont Van Praag zich een onvermoeibaar werker die in vrijwel elk stuk van betekenis refereert aan ontwikkelingen buiten Schiedam of in ieder geval aan een breder kader waarin problemen, voorstellen en plannen moeten worden gezien. Opvallende berispingen Meer complex werd de relatie tussen Schiedam en Van Praag toen de laatste in 1923 zijn doctoraalexamen rechten deed en in 1932 promoveerde op zijn, in het Duits geschreven, proefschrift 'Die Rechtsfunktionen'. Tot dit diepzinnig filosofisch meesterstuk werd hij geïnspireerd door de Oostenrijkse rechtsgeleerde Hans Kelsen. Deze had voor zijn land een nieuwe grondwet ontworpen, waarin de modernste maatschappelijke denkbeelden waren verwerkt. In de periode tot aan het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog schreef Van Praag een aantallen juridische opstellen zoals overheidsaansprakelijkheid, de nieuwe wetgeving op het gebied van stedenbouw, over belastingheffing en de reikwijdte van de Hinderwet in publieke aangelegenheden, die zijn naam als rechtsfilosofisch denker definitief vestigde. Ook na de Tweede Wereldoorlog zou Van Praag met zijn talrijke artikelen op het gebied van bestuursrecht, de gemeentewetgeving, het bouw- en arbitragerecht veelvuldig van zich doen spreken. In deze periode trad hij ook op als juridisch adviseur van de gemeente en vertegenwoordigde hij Schiedam op het hoogste niveau in het overleg met de rijksoverheid. Overigens dateren uit deze jaren ook enkele opvallende berispingen door zijn superieuren waaronder de wethouders Van Kinderen en van Bochove. Weliswaar tevreden over de toezeggingen die hij wist binnen te slepen, hadden zij kritiek op het feit dat hij zijn bezoeken aan Den Haag tevens benutte om hele dagen door te brengen in de Koninklijke Bibliotheek voor zijn persoonlijke liefhebberij, de geschiedenis van Parijs. Lastig was ook dat Van Praag zijn principalen, wars van regels en conventies, voorhield wat zijn inziens het beste was voor Schiedam. Zijn invloed was daarbij zo groot dat zijn ideeën omtrent de stedenbouwkundige ontwikkeling van Schiedam in vrijwel alle gerealiseerde projecten tussen 1920 en I960 zijn terug te vinden, hoewel hij deze gaandeweg soms ook prijs moest geven. In het geheel was hij niet te spreken over de onachtzame manier waarop Schiedam was omgesprongen met de stadsuitbreidingen in het westen en oosten van de stad. Voor de uitgangspunten van deze uitbreidingen was Van Praag in hoge mate medeverantwoordelijk. In 1962 concludeerde hij echter dat van al die mooie plannen maar weinig terecht was gekomen door - wat hij noemde - 'een invasie van merendeels Rotterdamse bouwbedrijven die zich meester maakten van de open ruimte in de stedenbouwkundige plannen er pluksgewijs zonder enige samenhang in vorm of kwaliteit hun woningen bouwden. Een enkele maal leidde dit tot mooie momenten, met name aan de BK-laan in west en de Swammerdamsingel in oost. Maar de mislukkingen waren talrijker, zeker waar de bouwers alvast een voorschot namen op de aanleg van stadswijken waarover al wel gesproken werd, maar nog geen vastomlijnde plannen bestonden. Zo verrees ten noorden van het station, ter plaatse van 7 Musis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2012 | | pagina 7