Lucassen, De kamergenoten (2e versie), 1973, acrylverf op doek, 202,3
x 161 cm, collectie Stedelijk Museum Schiedam, langdurig bruikleen
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Rijswijk, foto: Tim Koster
Henk Visch, For all that is
forgotten, 1984, zwarte verf op
hout en accordeon, 165 x 120 x
75 cm, collectie Stedelijk Museum
Schiedam, foto: Tom Haartsen
Musis 16
tentoonstelling zal het niet liggen.
Deze is schitterend en biedt voor de
liefhebber van hedendaagse kunst
handvatten genoeg om de bedoeling
van Diana Wind en de haren te
doorgronden. Want het zal voor velen
natuurlijk een feest zijn om Constants
Nébulose mécanique uit 1958 weer
te zien. En evenzo Jan Hendrikses
kratjeswand uit 1962, de befaamde
composities van Daan van Golden uit
1963 en For all that's forgotten van
Henk Visch uit 1984.
In de keuze van kunst en kunstenaars
is een duidelijke lijn te volgen.
Vanzelfsprekend begint de
tentoonstelling hoog in het gebouw
met de werken waarin de verwerking
van de nog maar kort daarvoor
beëindigde Tweede Wereldoorlog
en de politieke en maatschappelijke
turbulentie van dat moment zichtbaar
is. Wie overigens maatschappelijk
en en culturele pendanten en
inspiratiebronnen zou zoeken voor
Karei Appels Mannetje met de zon uit
1947 en Constants Vogels uit 1949 en
Verschroeide Aarde uit 1951, komt
uit bij een Nederlandse reactie op
de grote culturele bewegingen van
dat moment; het rauwe realisme van
de Italiaanse en Franse cinema, het
engagement en de vormvernieuwing
van de internationale literatuur,
waaraan Nederland die kleine maar
onvergetelijk reeks 'literaire pockets'
van de toen immer Bezige Bij dankt,
alsmede de grote gebaren van
meester-uitgever Geert van Oorschot
en de uit Amerika overgewaaide
bebop, die menig kunstenaar
diepgaand beïnvloedde zonder in
Europa ooit te willen landen. Er
valt een hoop over te zeggen maar
de vraag is, of dat ook altijd nodig
is. In de verdere uitwerking van de
tentoonstelling brengt het museum de
maatschappelijke betrokkenheid van
de Nederlandse kunst in kaart door de
keuze van de kunstenaars. En daarin
valt ook zonder etikettering - veel te
kijken, te leren en vooral te genieten.
Voor de tentoonstelling kon het
Stedelijk Museum voor een belangrijk
deel putten uit de eigen collectie.
'Daarnaast', zegt Diana Wind in de
tentoonstellingskrant, 'is dankbaar