Oude mannetjes Deze drie doelstellingen heeft het museum niet waargemaakt. Het industrieelarcheologisch karakter van de branderij ging al direct na het vertrek van Jos Gunneweg als museumdirecteur verloren. Zijn opvolger, interim-directeur Marianne de Bruijn had nauwelijks belangstelling voor de branderij en al helemaal niet voor de moutwijnjenever die het museum vanuit zijn eigen voorraad moutwijn stookte. (Moutwijn is de historische grondstof voor de echte Schiedamse jenever, maar op zichzelf niet voor consumptie geschikt). Voor wie het maar horen wilde gaf zij als haar mening dat jenever iets was voor oude mannetjes en met deze tot af- en uitsterven gedoemd. Onder haar directeurschap, waarin ze wel enkele tentoonstellingen van niveau wist te realiseren, werd de branderij ook stilgelegd. Enkele houten klazen op de kademuur voor het museum verbeeldden nadien de arbeid van de vroegere brandersknechts, waarbij geluidsopnamen van het getinkel van glazen de schijn van activiteit moesten vestigen. De Bruijn was afkomstig uit de museumwereld. Dat maakte dat Stedelijk Museum en Gekroonde Brandersketel met elkaar makkelijk door één deur konden en die gemeenschappelijke achtergrond drukte tevens een stempel van professionaliteit op de tentoonstellingen. De samenwerking met de partners uit de branche verliep echter niet zo soepel als ze had gehoopt en noodzakelijk was om het museum verder tot ontwikkeling te brengen. In de zes jaar van haar directeurschap zag Marianne de Bruijn bovendien geen kans om een oplossing te zoeken voor de vraag waar elk branchemuseum vroeger of later mee te maken krijgt: namelijk in hoeverre de museumpresentatie ondergeschikt moet zijn aan de marketingstrategie van de zakelijke partners. In 2004 kwam het tot een openlijk conflict. De branche klaagde dat het museum zo langzamerhand onzichtbaar werd. De Bruijn wierp tegen dat haar de mogelijkheden werden onthouden om van de 'Gekroonde Brandersketel' een fris en actief museum te maken en het gemeentebestuur klaagde erover dat van aandacht voor de lokale geschiedenis al helemaal geen sprake was geweest. Het falen van Marianne de Bruijn was voor Guido Beauchez reden om het in 2005 over een geheel andere boeg te gooien. Was De Bruijn van mening dat een eigen collectie voor een klein museum als 'De Gekroonde Brandersketel' eer een last dan een gemak was, Beauchez blies vanaf zijn eerste werkdag hoog van de toren dat de gemeente als feitelijk eigenaar van de gehele koperfanfare in het jenevermuseum, deze subiet aan hem moest overdragen om het museum aldus een eigen status te geven. De idee dat de branderij ooit was bedoeld voor het doen van industrieelarcheologisch onderzoek was met het aantreden van Guido Beauchez al verlaten. Hijzelf zette dit uitgangspunt verder op scherp door voor de moutwijnjenever de naam 'Old Schiedam' te verzinnen met het onderschrift 'single malt-jenever'. Dat dit laatste geheel buiten de waarheid is, mocht volgens hem de pet niet drukken. Want wie, buiten die ene Schiedamse scherpslijper wist nu dat de oud-Hollandse brander zijn moutwijn stookt uit gerst en rogge. Het ging om het idee. Om het grote gebaar. En om jenever op de drankenkaart te zetten als een aan whisky gelijk product. Guido Beauchez zag in een (product)marketing gerichte aanpak de financiële redding van het museum. Hij had daarin echter buiten de waard dan wel de slijter gerekend. De markt voor jenever slinkt nog elk jaar met enkele procenten. Alleen voor jenevers die zich onderscheiden door kwaliteit, smaak en voorkomen is een bescheiden groei weggelegd. Schiedamse moutwijn mag zich tot die groep rekenen, maar heeft ten opzichte van andere jenevers als handicap dat deze met steun van de overheid wordt geproduceerd dus concurrentievervalsing is. Met als gevolg dat de slijter niet staat te trappelen om Old Schiedam op het schap te zetten. Kip met gouden eieren Daarnaast zag Guido Beauchez kans om de relatie met Diana Wind volledig en opzettelijk te verzieken. Van enige samenwerking met het Stedelijk Museum wilde hij niets weten. Evenmin werkte hij mee aan het gemeentelijk streven om in het Jenevermuseum tentoonstellingen te organiseren vanuit de historische collectie van het Stedelijk Museum. Beauchez ging hierin zover dat hij weigerde om op een studiedag te verschijnen in het Rotterdam Museum, die in 2009 door cultuurwethouder Menno Siljee voor politiek en musea had georganiseerd. Fel verzette hij zich in 2009 ook tegen de conclusies van museumonderzoeker Riemer Knoop, die in zijn rapportage 'De historische collectie zichtbaar' pleitte voor het inschakelen van het Jenevermuseum als expositieruimte voor lokaalhistorische tentoonstellingen. In een vlammend artikel betoogde Guido Beauchez dat het Jenevermuseum - als de kip met gouden eieren -dit allemaal

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Musis | 2013 | | pagina 28