i
BIJVOEGSEL
Biünenlandsche Berichten.
behoorende bij de
van 13 en 14 JUNI 1886.
8
Vervolg.)
Te Amsterdam heeft op verschillende pun
ten der stad, de bliksem gaten in den grond
geslagen. Zoo ook op de voormalige Hooge-
sluis, waar men de gaten heeft moeten af
sluiten wegens gevaar voor het verkeer.
Ook boven Watergraafsmeer en Diemen
ontlastte zich een zoo vreeselijk onweder als
hier maar zelden wordt waargenomen. Ge
durende 1/t uur viel er eene bui van geweldigen
groote hagelsteenen, die overal aan de talrijke
moestuinen en kweekerijen onherstelbare
schade aanrichtten. In de Watergraafsmeer lag
de hagel bij hoopen van een halven meter
langs de straat. Gelukkig was de wind niet
feltoch werden een honderd ruiten hier en
daar stukgeslagen en broeiramen vernield. In
een der bijna afgewerkte gebouwen der gasfa
briek aan de Linaeusstraat sloeg de bliksem
in en vond een uitweg in een riool, dat ge
heel vernield werd. Zes mannen, daar aan het
werk, werden tegen den wand geslagen, maar
bleven overigens ongedeerd. De plasregens
waren zoo sterk, dat de straten geruimen
tijd blank stonden en kelderwoningen onder
liepen.
Door vier te Beek (Limburg) gestation»
neerde rijksambtenaren werd in den nacht
van Dinsdag op Woensdag jl. wederom eene
belangrijke aanhaling gedaan op vier perso
nen, die van over de Pruisische grenzen onge
veer 60 liter spiritus trachtten binnen te
smokkelen. De smokkelwaar viel in handen
der ambtenaren, doch de vervoerders wisten
te ontkomen.
BOTTERDAM. Gedurende het onweder,
dat eergistermiddag boven onze stad losbarstte,
sloeg de bliksem in de Christelijke school aan
de Hoveniersdwarstraat, gelukkig zonder noe
menswaardige schade aan te richten, ofschoon,
zooals tebegrijpen is, de schrik groot wasvan
alle kanten stormden beangstigde ouders toe,
die door het water, dat door den plasregen meer
dan twee voet hoog voor de school stond,
wadende, deze als het ware bestormden. Per-
soonljjke ongelukken hebben niet plaats gehad,
evenmin behoefde de brandweer, die spoedig
ter plaatse was, dienst te doen.
Nader bericht men dat de bliksem slechts
het dak der school heeft geraakt.
Een 18-jarige dienstbode aan den Noord
singel schrikte zoo hevig van het rollen
van den donder, dat zij de spraak verloor. Zij
werd naar de ouderlijke woning in de Von
delstraat gebracht en is onder behandeling
Van geneeskundigen gesteld.
LEIDEN. Bij onzen Gemeenteraad is heden
ingekomen een adres van de bestuurders van
den Socialistenbondverzoekende om aan dd.
schutters den diensttijd en het schoeisel te
Vergoeden en hun een kapotjas te verstrek
ken. B. en W". adviseeren om aan adressanten
te antwoorden dat de verplichtingen der ge
meente tegenover de schutterij bij de wet zijn
geregeld, en dat zoo lang die wet niet ver
anderd wordt, aan hun verzoek niet ban
worden voldaan.
OUDSHOORN. Onze onlangs benoemde
burgemeester, de heer Bloem, werd van zijne
huwelijksreis terugkeerende feesteljj kingehaald.
Eene eerewackt van 80 ruiters geleidde hem
en zijne famiiie naar het raadhuis, waar hem
een collation werd aangeboden. Na den afloop
daarvan zette men den tocht naar
meente voort, die door hot uitsteken van
vlaggeu en het oprichten van verscheidene
sierlijke eorebogen een recht feestelijk aanzien
had. Bjj gunstig weder zal de feestviering
hedenavond met een vuurwerk besloten worden.
SLOTEN. De landbouwer H. van Wonden
berg, een man van 75 jaren, is door een nood
lottig toeval om het leven gekomen. Bij het
verzetten van den stier in den stal werd het
dier plotseling woe lend, wierp den man tegen
den grond, en drong met zooveel kracht tegen
hem aan, dat hij weldra aan de gevolgen be
zweek,
Bij het onweder jl. Donderdag sloeg de
bliksem in eene schuur van den heer J. B. In
een oogenblik lag deze in asch. Gelukkig was
er niemand in. Bij de twee laatste slagen was
de drukking der lucht zóó sterk, dat huizen
dreunden en de ramen rinkelden, alsof er eene
aardbeving plaats had.
NIEUWE NIEDORP. Bij een hevig onwe
der, dat eergisteren namiddag over deze ge
meente heentrok, is de bliksem geslagen in eene
boerenwoning, waardoor vrij wat vernieling
werd aangericht, zonder brand te veroorzaken.
Het onweder ging vergezeld van een zond
vloedachtigen regen, waaronder ook hagel»
steenen vielen. Aan den Lnngereisdijk echter,
op circa een half uur afstands van het dorp,
is noch regen noch hagel gevallen.
KUIK. Tijdens het onweder dat gisteren
boven deze gemeente en omstreken woedde,
is zekere M. Gerrits te St. Agatha door den
bliksem getroffen hij bleef op de plaats dood.
Zijne moeder, die zich in zijne nabijheid be
vond, onder denzelfden lindeboom, kwam met
den schrik vrij.
REDE gehouden door den Wel-
EdGestr. lieer Mr. J. 11. i,
HAFFMANS in de Kamerzit
ting op 8 April.
Daar deze rede het best den huidigen po-
litieken toestand weergeeft, meenen wij onzen
lezers van dienst te zijn, die hieronder in
onze kolommen af te drukken.
Mijnheer de PresidentEen ding begrijp ik
niet, ofschoon ik als als oud lid der Kamer
nog al veel dingen begrijp. Ik begrijp name
lijk niet, dat de heeren van de overzijde, onze
hooggeaohte en veelbeminde medeleden (bij
vredesonderhandelingen moet men bijzonder lief
zijn) niet begrijpen dat de dading, die wij hun
hobben aangeboden, oneindig voordeeliger voor
hen is dan voor ons. En dat is toch zoo klar
als de zon. Wij hebben ons compleet uitgekleed,
terwijl wij de heeren in een warmen pelsman
tel hebben gehuld. En toch klagen zij. Waarom P
Dat zal ik n zeggen, Mijne Heerenomdat gij
verwende kinderen zijt. Gij zijt zoo lang ge
woon bij al u doe-' en laten alleen u z ven te
raadp'egen en nooit met anderen rekening te
houden, dat alles precies moet zijn zooals gij
het hebben wilt, anders deugt het niet.
Ik heb den Premier onlangs voorspeld, dat
hij zou ondervinden dat het met onwillige hon
den kwaad, hazen vangen is j maar wij onder
vinden thans, dat met verwende kinderen kwaad
compromis is te sluiten.
Ofschoon ik dus weinig hoop heb u te over
tuigen, acht ik het toch oorbaar het bewijs te
leveren dat wij zeer schappelijk geweest zijn en
u niet alleen billijke, maar gunstige voorwaar
den hebben aangeboden, Men kan nooit weten
waar het goed voor is. Wij zijn thans bezig,
Mijne Heeren, een nieuw art. 194 te redigee-
ren, een art. 194 dat de beide partijen in deze
Kamer bevredigt. Dat is een toer! De kwestie
rijst nuwat moet er in en wat moet er uit P
vroeger was ons verlangen altijd de neutra
liteit der openbare school moet er uitneu
traal onderwijs kunnen wij niet gebruiken en
wij verlangen ook ons deel van het onderwijs
dat de Staat geeftwij zijn even echte kinde
ren van vader den Staat als anderen en wij zien
niet in, dat de Staat alleen voor het onderwijs der
liberalen moet zorgen. De Premier zegt nu wel
het openbaar onderwijs kan niet anders dan
neutraal zijn. Maar in Pruisen is het dan tooh
maar anders* Och, Mijne Heeren, er kan zoo
veel, als men maar wil. Wij zouden ons ook
kunnen verstaan als het maar oprecht gemeend
wasmaar het schort hem aan den wil. Aolle
in causa est non posse iratlenditur
Thans zijn wij van batterij veranderd hoe
het mogelijk is begrijp ik zelf nietmaar wij
hebben thans geen anderen eisch danhet
bijzonder onderwijs moet er in. Dat bijzonder
onderwijs heeft zulke proportiën aangenojnen
en zoo voortreffelijke diensten aan het vaderlhnd
bewezen, dat de grondwetgever niet anders kan
dan er acht op slaan.
Hij mag het niet langer ignoreeren. Vroeger
ging dat goed in 1848 bestODd het niet, maar
de toestand is nu geheel veranderd. Het nieuwe
art. 194 dient rekening te houden met de con
fessioneele school. Ziedaar, Mijne Heeren, wat-
wij verlangen en wanneer wij dit verkrijgen,
geven wij u de neutraliteit der openbare school
gewonnen.
Nu vraag ik u is dit voorstel voor u niet
uiterst aannemelijk; „Neen (zeggen deintran-
sigenten van gene zijde), de neutraliteit der
openbare school blijft er in de bijzondere school
er uit. Maar dan is het geen transactie meer
wanneer men eene transactie sluit, krijgt ieder
wat, en op die wijze zouden wij niets krijgen.
Ieder die in transactie wil treden en ik
vertrouw dat de meerderheid der overzijde dit
wel wil moet ons ook iets gunnen. De
kwestie is nu maar: Vragen wij niet te veel;
Krijgt gij niet genoeg P Laten wij eens de balans
opmaken. A tout seigneur tout honneur. Wij
beginnen dus met u.
Gij ontvangt de bestendiging der neutraliteit
van de openbare school, waartegen dezerzijds
30 jaren onophoudelijk gestreden is. Wij geven
dien strijd op en stemmen er in toe dat de
openbare school neutraal zij en blijye. Dit betee-
kent de 4de alinea van ons amendement, die
eensluidend is met de redactie der Regeering.
Wel een bewijs dat de zaak in orde is, want de
Iremier zorgt voor de openbare school evengoed
en beter dan een uwer. De heeren van de over
zijde gaan dns met den buit strijken, zij (reden
als overwinnaars uit den strijd. Wat wilt gij
nog meer?
Nu zult gij zeggen: wij hebben reeds wat
gij ons geven wilt, wij hebben reeds de neu
traliteit der openbare school en dus krijgen wij
eigenlijk niets. Ik zal u zeggen wat gij ver
krijgt. Gij verkrijgt dat uw kleinood niet lan
ger betwist wordt, en dit is een kolossaal voor
deel. Leseft gij dit welp Het hoofdbeginsel
der wetten van 1857 en 1878, waartegen ik en
zoovele anderen zich heesch geschreeuwd heb
ben, is in behouden haven, en niet alleen zoo
lang gij bij machte zijt elke verandering te
beletten, maar ook wanneer gij het niet meer
zijn zult. Bedenkt dit wel, Het zou kunnen
gebeuren dat deze zijde eens eene flinke meer
derheid kreeg en ook eens werd wat gij zoo
lang geweest zijt, namelijk de Slaat en dat die
Staat zeide „Voor de verandering ga ik eens
de confessioneele scholen tot Staatsscholen
makendan wordt de neutrale school de bij
zondere en dan kunnen mijne vroegere vrienden,
de liberalen, ook eens toonen dat zij offervaar.
dig zijn. Elk zijn beurt om le beau röle te
hebben, en nit den mond van den Premier de
vleiende woorden te hoorenhet is mooi wat
gij op schoolgebied doet.
Tegen deze eventualiteit, Mijne Heeren, die,
ofschoon gij natuurlijk van offervaardigheid
1 laakt, n toch wel wat koud op het lijf zou
vallen, zijt gij gevrijwaard door onze lezing van
het artikel. Zoolang de nieuwe Grondwet,
waarvan wij nu in arbeid gaan zal bestaan, zal
het neutraal, zal uw onderwijs het openbaar
onderwijs zijn. In dit opzicht zult gij dus
altijd de troetelkinderen van den Staat blijven,
gelijk gij tot nu toe waart, zelfs al zijt gij de
Staat niet meer, zelfs al hebt niet gij, maar wij
de wet te stellen. Vindt gij dat niet heerlijk,
niet allerliefst van ons P Ik begrijp niet dat
gij niet ons de hand komt kussen. De heer
De Beaufort, uw eigen vleesch en bloed, is
lang niet zoo lief voor u als wij zijnimmers
die wil aan den gewonen wetgever de vrijheid
laten om hetzij facultatieve splitsing hetzij
horribile dictu de confessioneele Staats
school in te richten.