25-jariie Mtroeiipi adv Fr T E N TIE N. Het voorstel van ^den beer M. C. M. de Groot tot oprichting, bij voldoende mede werking van belanghebbenden, van een Chemi sche en Technische Inrichting ten dienste der branderijen en aanverwante vakken in Nederland werd door hem aldus toegelicht Van verschillende zijden is in de laatste jaren aangedrongen op een wetenschappelijke inrich ting ten behoeve der branderijen, wier taak zou zijn, deze steeds op de hoogte van den tijd te houden. Ernstige pogingen tot het oprichten zijn echter nooit gedaan en het schijnt dringend noodig, dat daartoe einde lijk worde overgegaan. Immers, sedert jaren is de toestand onzer Nijverheid zoo treurig, dat men er bijna toe gekomen is, dien als onvermijdelijk te beschouwen en enkelen reeds spreken van den geheelen ondergang. Daar voor is echter op zich zelf niet de minste grond. Zoolang er behoefte bestaat aan ge distilleerd, gist en spoeling, heeft een zeker aantal branderijen reden van bestaan en zullen de menschen, die zich wijden aan het voldoen dier behoefte, er ook hun broodwin ning in kunnen vinden. De vraag is maar, wie zich van dit bestaansmiddel zullen kunnen meester maken of het zullen weten te behou den. Als bij alle vormen van den strijd om het bestaan, zullen dat wezen zij, die lichame lijk en geestelijk, de sterksten zijn. De gevolg trekking is duidelijk: zorgen wij, dat we ons sterken in dien strijd, dat we kennis hebben ■van ons vak en dat we onze uiterste krach ten ten dienste van ons vak aanwenden. De krachtigste bondgenoot in dien strijd is de wetenschap, en haar in onzen dienst te stellen, is de bedoeling van het plan. Nieuw is dit denkbeeld alles behalve. In elke in dustrie bijna wordt de noodzakelijkheid er van gevoeld. Onze mededingers hebben het reeds lang zoo begrepen. Men behoeft slechts te wijzen op hetgeen door de Verein der Spiritusfabrikanten in Duitschland is verricht, op hetgeen in Oostenrijk, België en Frankrijk met behulp der wetenschap is tot stand ge bracht of, om een voorbeeld uit onze omge ving te nemen, op de wetenschappelijke in richtingen, die de heer Van Marken te Delft ten bate zijner onderneming heeft in 't leven geroepen. Wij zullen dus alweder achteraan komen, maar laat ons dit een prikkel zijn, om met des te meer ijver en geestkracht te arbeiden en zoo den verloren tijd in te halen, Wat nu, in hoofdzaak, de wijze van uit voering betreft, er zou een Chemicus en een Technoloog moeten worden aangesteld, theore tisch ontwikkeld, met werklust en toewijding bezield. Weten zij niets van depractijk, dan zouden zij zich daarvan ten spoedigste op de hoogte moeten stellen. Mochten zij al dadelijk verbeteringen meenen te kunnen aanbrengen in onze primitieve fabrieken, dan zouden zjj zich daaraan het eerst moeten wijden. Daarna zou een laboratorium moeten worden opge richt, waar iedere deelnemer onderzoekingen kan laten doen. Voorts zou het koopen eener proef branderij en proefmouterij aan de orde liggen. Ten slotte zou een school tot theo retische en practische opleiding van branders en meesterknechts het werk moeten kronen. Men ziet, dat een veld van heerlijken arbeid en vruchtdragende inspanning vóór ons ligt. Nog wees de voorsteller op de noodzakelijk heid, het denkbeeld zoo ruim en breed moge lijk op te vatten. Laten we er ons zeiven en anderen van doordringen, dat niet slechts branders bij de zaak belang hebben, maar evenzeer distillateurs, ambachtsbazen, werk lieden, makelaar, winkeliers enz. enz. Als bij voortduring onze concurrenten goedkoopere of betere waar produceeren dan wij, is de ondergang onzer nijverheid onvermijdelijk, niet slechts de 200 branders, maar zeker onzer burgers zonden hun bestaan verliezen. Dat dan ieder onzer, in welke betrekking hij ook zij. zijn invloed bezige en zijn beste krachten inspanne, om een plan ten uitvoer te bren gen, dat den ondergang onzer nijverheid kan voorkomen. In de daarop gevolgde beraadslaging bleek men met het plan zeer ingenomen. De heer J. J. G. Nolet wees op de moeilijkheid der uitvoering, hetgeen echter, ook naar zjjn meening, geen reden kan wezen, er niet zijn beste krachten aan te wijden. Voorts werd naar aanleiding eener vraag van denzelfden opgemerkt, dat het geenszins de bedoeling was, de fabricage van den oud-Hollandschen moutwijn door die van ruwen spiritus te vervangen, maar eenvoudig om de beste waartegen den laagst mogelijken prijs te leeren maken. Mocht het blijken, dat de tijdsom standigheden een verandering van een gedeelte der branderijen in groote gist- en spiritusfa brieken wenschelijk maken, dan zou juist de voorgestelde inrichting die verandering moeten mogelijk maken. De heer J. T. Beukers gaf te kennen, dat vooral de school hoogst wenschelijk is. Het voorstel werd aangenomen met 15 voor, 1 tegen en 2 buiten stemming. Er werd een commissie benoemd, met recht van toe voeging, die een volledig organisatie-plan zal indienen bij het departement. Leden dier commissie zijn de heeren Dr. N. M. Kam, J. J. G. Nolet, Jan J Roelants, J. K. T. Timmerhaus v. Abcoude, W. A. J. Wittkampf en M. C. M. de Groot, die allen de benoeming aannamen, behalve de heer Wittkampt, die niet aanwezig was. Het beroemde Oostonrijksch-Hongaarsche Zigeuner-Orkest zal Dinsdag avond in den tuin der Offioieren-vereeniging een concert met zang en dans geven. De leden van het Orkest zullen in nationaal costnnm zijn en van hnnne eigenaardige instrumenten gebruik maken. Over eeue uitvoering van dit Zigeuneror kest schrijft het Hamburger Fremdenblatt het volgende»Het Hongaarsch Zigeuneror kest is een interessant gezelschap, dat voor treffelijk harmonieert en waarvan sommige le den op verschillende mnziek-instrnmenten virtuoozen zijn. »De parel van het gezelschap is de dochter van den directeur. Zij is eene schoone en in teressante verschijning, die door een rijk, bont, doch smaakvol costnnm nog meer uit komt. »Met verrassende begaafdheid bespeelt zij de »Tisch-Geige," waaraan zij met afwisse lende gebaren, nu vroolijk en hartstochtelijk, dan sentimenteel en smaohtend, nu eens kracht volle, dan teedere en meesleepende tonen ont lokt. Bovendien zingt zij met schoone stem na tionale liederen, danst Hongaarsche dansen en slaat tot begeleiding van den rhytmus de cas tagnetten. Andere leden der kapel, wier namen op het pogramma niet genoemd worden, zijn even eens bekwame artisten de een blaast Cornet- a-piston, de ander slaat de Xylophon en de derde de Symbel. Deze en andere instrumen ten werden alleen zoowel als te zamen zoo uitstekend bespeeld, dat het succes volkomen was, en het pnbliek dikwerf op de levendig ste wijze applandis eerde. »Het rijke pogramma, dat grootendeels uit nationale liederen bestond, moest dien ten gevolge nog uitgebreid worden." De Tweede Kamer antwoordende op haar voorloopig verslag omtrent de algemeene be schouwingen over de Grondwets-herziening, verklaart de Reg., de hoop op welslagen niet te laten varen. Nu billijke verwachtingen zijn opgewekt, is bet onmogelijk, het werk te laten steken. Na eindstemming telkens ove' elk ontwerp te hebben verzocht, verklaart de Reg., wijzi ging van art. 194 nog steeds onnoodig te achten maar zij is wel wenschelijk als zij bet uitgangspunt is voor een verzoening tus- schen vaderlandslievende burgers, die in an dere staatszaken gaarne willen samengaan. Dan is eenige meerdere waarborg voor het bijz. onderwijs noodig. De Reg. wilde dit geven de grieven zouden door haar voorstel grootendeels zijn weggenomen. Men verwierp dit echter. Thans kon de Reg. geen voorstel van dien aard doen, vreezende dat het meer strijd dan verzoening kon uitlokken. Of de Kamer^ een stap heeft te doen, kan de Rig» niet beslissen. De Reg. verzet zich tegen het laten rnsten van de minder dringende ontwerpen. De ver traging thans weder is het gevolg van het verlangen der Kamer naar een voorloopig kiesreglement. Dit wordt behoorlijk voorbe reid, zoo spoodig mogelijkmaar men zaler toch nog eenigen tijd op moeten wachten. De heeren mr. C. Polis en jhr. mr. M. A. de Savornin Lohman, die zich gisteren naar Soestdijk begaven, ten einde door Z. M. den Koning te worden beësdigd, de eerste als procureur-generaal en de tweede als advocaat- generaal bij den Hoogen Raad, zullen aanstaan den Woensdag in eene openbare algemeene zitting van bet college worden geïnstalleerd. De Luxemburgsche Regeering heeft onlangs aan den Staatsraad een ontwerp van wet toe gezonden tot regeling van den toestand der kloosters. De inhoud bleef nog geheim, doch men meent te weten, dat de wet een verdere uitbreiding van het aantal kloosters zon be lemmeren. Korten tijd nadat het ontwerp aan den Staatsraad was verzonden, vroeg de Regeering het terug, om eenige wjjzigingen te maken. Naar de correspondent der KölH Z 'g. meldt, is dit geschied op bevel van den Koning-Groothertog, die aan Zijn Luxembnrg sche Regeering heeft te verstaan gegeven, dat Hij in Luxemburg geen wet kon helpen tot stand brengen, die in tegenspraak ware met de Nederlandsche Grondwet, welke volkomen vrijheid van vereeniging erkent. Het ontwerp is nn eenvoudig ingetrokken. In een bericht van het Duitsche gezond heidsbureau te Berlijn wordt medegedeeld, dat te Delftshaven Lungenseuche zon waargenomen zijn, en dat nog wel bij een paard. De me- dedeeling heet ontleend te zijn aan de Iv. R. O- Waarschijnlijk heeft men te Berlijn in dftt blad een bericht gelezen van een geval va® kwaden droes. Longziekte onder het vee 13 sedert langer dan een jaar in ons land ni^ meer voorgekomen. (Zie verder het Bijvoegsel.) J. F. ELAST EN M. L. H. LIEBERT. Bbussel, 28 Sept. 1886. Molenbeek St. Jean. Voor de vele bewijzen van deelnem10^ ondervonden zoo binnen als bniten de s*a gedurende de ziekte en bij het overigden v onze geliefde Echtgenoote, Moeder, Aa®^3 huwdmoeder en Zuster, Mejuffrouw WJLlD' MINA MARIA WILLEM AN geboren U19' kek, betuigen wij onzen welgemeenden d&D H. WILLEMAN. D. E. J. WILLEMAtf- D. W. M. WILLEMAN Bus'1'1 A. R. WILLEMAN. Schiedam, 14 September 1886.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1886 | | pagina 2