If FUST DIE lOIIISS. 19 5te£ruart 1887. De Koning leev', de Koning leev' Zoo klinken stem en snaren: De Koning leev', is heden de algemeene jubelkreet des Vaderlands. Van de ranke spits op het J dorpskerkje te midden der velden, van de groote masten der Hollandsche zeeschepen, van de kazernes :j en stadhuizen, op straten en pleinen, overal verkondigt het wapperend dundoekLeve de Koningleve Neerlands monarch op zijn zeventigsten verjaardag! Van gansche harte stemmen wij in met dien algemeenen kreet, want waarlijk er is reden om zoo te ij! juichen. Openlijk en gaarne geven wij onzen grijzen beheerscher en Koning het getuigenis, dat hij ons ten alle tijde heeft bemind, en dat het geen praalvertoon maar da taal zijns harten is geweest, toen hij in 1855 openlijk verklaarde: „Oranje en Nederland zijn één". Oranje en Nederland zijn één, een in den persoon van dezen Koning. Het zoude de ruimte van ons be stek te buiten gaan, als wij alle de bewijzen voor deze uitspraak gingen opsommen, maar toch willen wij op dezen feestdag niet geheel en al zwijgen, wat Willem de Derde altoos bezielde. Zoo gebeulde het, dat de Vorst, toen hij in zijn jeugd door zijn koninklijken en onvergetelijken vader Willem II, wel wat al te veel aan de staatkunde onttrokken bleef, eens in de volheid des harten tot een onzer staats- bestuurders deze woorden uitsprak Ik kan u niet aanzien zonder te bedenkenhoeveel gij voor het Vader land gedaan hebt, en mij te bedroeven, dat ik nog geene gelegenheid heb gehad, er iets voor te doen. Evenzoo sprak Zijne Majesteit bij zijne plechtige inhuldiging op lü2 Mei 1849. „Laten wij ons dikwijls afvragen, zeide hij, of wij onze plichten als Nederlanders jegens het Vaderlandlk als Koning, en gij mijne heer en, „als Vertegenwoordigers des volks allen hebben vervuld, en die Rechter, die in ons binnenste is, dien nie- „mand verloochenen kan, zal ons den weg wijzen tot handhaving der eer, tot bevordering van het be lang des lands." En niemand meene dat die woorden zonder daden zijn gebleven. Het is waar, de eei des \aderlands op te houden door het zwaard, stroomen van menschenbloed te vergieten, ten einde aan de volkeren te beduiden, dat men Neerland niet straffeloos beleedigt, ziedat was de roeping niet van dezen Koning, j vooral niet in zijn Europeesch gebiednimmer zullen op zijn standbeeld die zeven beroemde veldslagen vermeld staan van Bajadoz, Vittoria, Cinidad-Rodrigo, Salamanca, Quatre-Bras, Waterloo, Hasselt en ,,1 Leuven, in welke Koning Willem II, roemrijker gedachtenis, gestreden heeftdoch in gemoede vragen wij al onzen lezers, of zulk een roeping en zulke grootheid wel zoo gewenscht is; zekerals eenmaal de >fl nood het eischt, dan vereeren wij een vorst als Willem II, die moedig in den nood vooropstaat, maar p overigens, neen wij ontveinzen het niet, overigens beminnen wjj meer de groote vredes-daden van een Koning.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1887 | | pagina 5