s 1 1 (imengde Jtericftten. V 2 a I I S3 Sb? J> I ^üMaiaSc 00 «n TMk^chf6 ZaT'SCl worden tontoongesteld "■r0adf r,« ar vertegenwoordiger r0estr;in* 'n'- !er Saur Hzn., (Reguliers- Ü'ericr m a r) vo'doende bekend als een flink vak. °£)e a?' V0"?0lnen op de hoogte van het Missie v 1 F ®AUR' de inzichten der Uom- d«° R°'!aen kennende en begrijpende, Sal nj6t aj|gl,a ?oed tar harte genomen. Hij ^'schappij' *a' niet li 1 uarie genomen. Hp ^Wg0h 8 -aa Z^n de verte?enw3ordiger der d®len A? m'lar ook voor zichzelven hau- 8ch0a" .-f zoadan)g^ zal hij o. a. eene aan Ct,Utin/ v 2 Vl10rR^ehing geven van de oester- Van °.or het tentoonstellen en verkoopen iaakei]>rierVl3Cl1 doet htJ een 8r(>ot aquarium d°,ver versmade vischsoorten znl- tc°(0. worden vergeten. Bij de vischmarkt ^uisE huisje; een echt antiek mosselen- Wdp' Za' eens z'8nonze stad- en Vo0r no° n nog den neus zullen optrekken ^«t ïnÏVat e^ders 200 goed wordt geacht, als q, !|ar goed wordt voorgediend. Teid 31', voorsediend, goed behandeld, goed be- ïie„' A 8 de voedingstentoonstelling maar doet Voe-iV' j VaD d'e drie voorwaarden voor goed her 561 de beteekenis is, zal zjj al veel heb- gedaan. visch1 de visch te blijven hoeveel meer deil 800rten zonden hier te lande niet wor de ^^«tenhoe veel meer visch zelfs van er on ende soorten, indien onza huismoeders 8l'es van wisten. docxn1 a^8 men h. v. visch zjjn natuurlijken t6aat sterven, in stede van ze behoorlijk achten, is het geen wonder, dat ze on- ï9 wordt en er een oneindig gehaspel <jar! ,et, de graat, die bij goed geslachte dieren Jök goed loslaat. ViSc,ötPittoreske en historische zal in den 1 W^nh0i van Saur evenmin ontbreken als hetj 61 sigarenwinkel van Petit. Maar dit alles >3rr°rti al «enigermate tot het gebied der ^assingen 8e0 ltn^elgi« komen eenige zeer goede tijd'm- dit a. deze: dat de Société des Cuisiniers te Brussel, zeer stellig deelneemt en 1 UOODIj it CGI O bül J «eel goed doen zal ook. Verslag van de Kamer van Koophandel en Fabrieken over 1886. Mam (.Slot.) £-."SPAARBANK.9j j^Jet (kapitaal bedroeg op 31 Gember 1886 Verschuldigd aan de inbren gers f1334 418.27 in hoofdsom en renten -1 270 163.98 Zuiver overschot f 64 249 34 GO 00 «O S 93 O Q o CS 03 co -CJ CO ZD i 00 I co o o ca *d> o O O 00 I>- O OW Tt< iO xo O 00 v-l CO O xo xo a 03 co oo 00 O O 08 aS <33 rrt w r a o O S3 :C33 p O m O O O.-O cuS X O O £3 m"- ca t^- 1 CT3 O aO O O O C3 Ca O XO o O O TH 00 o ca h xo o xo co o ca co o-co *2 «O 1-1 CM C3 03 S D fl P O 03 -a bo-hd Q -O —H Is G O -P O M-r^CjOa-^tc ^'0w4J©0-2i- a S p 03 Q, W en rO a> O ÖO co 00 00 CD O, bo I a ^3 o CD O <33 xO -f-4 •«-» p Q V T\ DE KAMER EN HARE WERKZAAM- HEDEN. ^§6 ^aaiensfelling der Kamer onderging in r1 S«dert 'Veranderin^ !jre«gen h r'in WRa door deze Kamer aange- 4,1 het a- S°^^affin8 °i helangrpke verlaging 1 mtntmum van trek. Eindelijk gaf de regeering aan dat verzoek gehoor door het indienen van het wetsont werp houdende »Nadere bepalingen omtrent den accijns op het gedistilleerd." Dat ontwerp gaf iets van het gevraagde, maar andere be- palingen daarin waren bezwarend, zoodat deze Kamer de vrijheid nam aan Zijne Exel- lentie den Heer Minister van Financiën hare bedenkingen kenbaar te maken. Zij mocht de voldoening smaken, dat in het gewijzigd ontwerp van wet aan harebezwaren werd tegemoet gekomen. Na echter had de regeering in het wets ontwerp eene bepaling opgenomeu, die deze Kamer met ernst moest bestrijden, namelijk de bestendiging vaa den accijns ad f 60 per hectoliter gedistilleerd. In een adres aan den Heer Minister van Finauciën wees deze Kamer er op dat er grond schijnt te bestaan voor het beweren, dat de branderijen en haar hoofd product van staatswege alleen worden be schouwd als welkome voorwerpen van be- lasting-befiing, zonder dat de Staat het oog boudt op het belang van zoovele daizenden^ die met de branderijen en aanverwanten han del in betrekking staan dat er ook veel te weinig wordt gelet op het belang, dat onze Nederland iche bodem heeft bij het voortbestaan der branderij-iudn- strie en de nadeelige gevolgen, welke haar oudergang zoude uitoefenen op dien bodem, daargelaten nog wat verschillende takken vau handel en nijverheid daarbij zonden verliezen dat in België, het Duitscüe rijk, Oostenrijk, Rnsland en Rumenië branderijen in het leven zijn geroepen alleen met het doel den land bouw behulpzaam te zijn en de cnltiveering van schrale gronden mogelijk te maken, ter wijl om haar te doenfloreeren van staatswege worden toegestaan directe en indirecte premiën bij uitvoer. dat bet in onzen tijd, nu men naar midde len uitziet om de schrale gronden in ons ei gen vaderland vruchtbaar te maken, der overweging waard zon zjjn te onderzosken, in hoeverre daartoe da spoeling kon worden dienstbaar gemaakt, mits die, door zeer lage vervoerprjjzen op de spoorwegen, goedkoop ter plaatse van gebruik kwam. Verder werd op verschillende, gewichtige gronden aangedrongen, om lo. door h9t toekennen van premiën bij uitvoer van ons gedistilleerd de Neder- landsche hranderijen voor ondergang te behoeden en de concurrentie met het buitenland eenigermate mogelijk te ma ken. 2o. het invoerrecht op bnitenlandsch ge distilleerd alhier te verhoogen en den invoer daarvan ter verwerking aan meer beperkende bepalingen te onderwerpen. Met 1 stem meerderheid echter in een niet talrijke vergadering voteerde de Tweede Ka mer der Staten-Geueraal de voortdurende heffing van f 60 accijns per hectoliter gedis tilleerd terwijl de wijziging van bet minimum van trek eene groote meerderheid mocht ver werven. Het gewjjzigd wetsontwerp trad dan ook op 1 Januari 1887 als wet in werking. Op eene vraag van den Heer Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid over de branderijen hier te lande werd door deze Kamer bij ampele missive geantwoord. legen de verhooging van het binnenland- sche telegram lar iel verhief de Kamer ook hare stem. Aan de Commissie van Enquête nit de Tweede Kamer der Staten-Generaal betreffende werking en uitbreiding der wet van 19 Sep tember 1874 (Staatsblad no. 130) en naar den toestand van fabrieken on werkplaatsen werd op haar verzoek om inlichtingen, door deze Kamer te kennen gegeven dat naar haar oordeel de invloed der wet van 1874 op de kinderen zeer voordee- lig is, omdat zij voldoende jaren stelt om hen verstandelijk en lichamelijk te ontwikkelen, alvorens zij tot den groven arbeid worden toegelaten dat alhier weinig kinderen bij den arbeid gebezigd worden; dat de toestand der arbeidende klasse ever 't algemeen bevredigend mag beeten, hoewel de druk der tijden ook hier gevoeld wordt dat er zeker verbeteringen zjjn aan te brengen, maar over het algemeen de rusttijd voldoende is, en er hier geene voor de ge zondheid der werklieden bepaald schadelijk® fabrieken bestaan en er geen ambachten wor den uitgeoefend, die als rechtstreeks nadeelig voor de gezondheid der werklieden kannen worden beschouwd dat het der Kamer niet bekend is, dat er bijzondere ziektegevallen onder den werkenden stand zijn voorgekomen of dat daaronder predispositie tot ziekte zoude zjjn waarge nomen dat de fabrieken en werkplaatsen alhier, enkele gevallen uitgezonderd, voldoende rniin en zindelijk zijn en voldoende beschut om gsen öjjzonder gevaar voor de gezondheid op te leveren en dat verdere wettelijke maatregelen door deze Kamer in de eorste jaren niet noodzake lijk worden geacht voor den toestand in deze gemeente. De Kamer wsndda zich tot den heer Mi nister van Waterstaat, Handel en Nijverheid om aan te dringen op verbetering van den postdienst alhier. De groote uitbreiding, die deze stad heeft verkregen, vooral door het bonwen van ge- heele bnitenwjjken en de postpakkettendienst hadden reeds lang de hulp van meerder per soneel noodig gemaakt; thans hadden de ho stellers, door de uitgebreidheid hunner wjjk, twee nnr noodig voor éene bestelliug. Tot haar genoegen mocht de Kamer ver nemen, dat de Minister het bestellerspersoneel heeft vermeerderd. Het adres der Kamer van koophandel en fabrieken ta Amsterdam aan den heer Minis ter van Koloniën betreffende hst onderhouden van stoomvaartdiensten in den Indisctien Archipel werd ook door deze Kamer onder steund. Aan den heer Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid werden omtrent het aan de Kamer ten fine van inlichtingen gezonden ontwerp-reglement, betreffende aan varingen op rivieren enz. eenige veranderin gen voorgesteld, en tevens zeer aangedrongen op het opnemen van eeniue bepalingen tot bescherming van havens en havenmonden, onder anderen dat zeestoombooten ten allen tijde bij het passeeren van ha venmonden en aanlegplaatsen van stoombooten niet meer vaart mogen hebben, dan noodig is om te sturen en dat voorbijgaande stoombooten op ongeveer 1'50 meter afstand van havenmonden en aanleg plaatsen hare komst met de stoomfluit moe ten kenbaar maaeo en steeds op zoo groot mogeljjken afstand die havenmonden en aanlegplaatsen moeten voorbjjgaan. Aan het verzoek van den heer Minister vaa Waterstaat, Handel en Njjverheid ter kennis van den handel te willen brengen, dat de consuls ook zjjn aangewezen tot het bevor deren van den Nederlandsehen handel in het buitenland b. v. door het; verstrekken van inlichtingen o. a. omtrent handelsfirma's, werd 7oldaau door advertenties in de beide Schie- damsche conranten. In de Kamer werd de wenscheljjkheid be sproken om tegen verlaagd tarief de hier ter stede onlangs in gebroik gestelde water leiding ook te doen Btrekken ten dieDste der industrie, hetgeen behalve nnttig voor deze, ook voor de rentabiliteit der waterlei ding wenschelijk ware en de gebruikers der drinkwaterleiding niet schaden kan, omdat de werken der waterleiding zóo zjjn aange legd, dat zij veel meer produceert, dan als drinkwater gevoegeljjk kan worden verbruikt. Ook werd er op gewezen, dat het branders- bedrijf in de patentwet veel te hoog is aan geslagen, omdat de basis daarvan is de pro ductie en niet de verdienste, welke laatste in de jongste jaren, zoo die er mocht zjjn, toch zeer gering is. De belasting zelve is dan ook zeer drukkend en daarom werd het voorne men gemaakt bjj de eerste gelegenheid po gingen tot vermindering daarvan aan te wenden. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Schiedam, J. J. G. NOLET, Voorzitter. J. P. VEMER, Secretaris. Schiedam, den 9 April 1887. Als een bijzenderheid deelt men mede, dat op een boerderij nabjj Barneveid eea

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1887 | | pagina 3