10e Jaarg.
Dinsdag 22 November 1887.
No, 2936,
VERS C H IJ X T DAG E E IJ IC S_
Bureau: üarkt, E, 357.
JOOST
V/N DEN
VONDEL
Prijs van dit Blad:
Voor Schiedam per 3 maanden f 1.50
franco p. post door geheel Nederland 2.
Afzonderlijke Nominers0.05
Px-ijs der Advertontiën
Van 16 regels/0.6®
Elke gewone regel meer0.1®
Voor herhaalde plaatsing worden billijk#
overeenkomsten aangegaan.
1587
17 Kot
- 1887.
(Slot.)
-®-11 het jaar 1635 had Vondel het ongeluk
29ae brave tchtgenoote Mayken de Wolf, in
^le hij steeds een trouwen steun vooral ook
^o0ïzijn winkelzaak had, en die als tene goede
^°6der alles voor de hare was geweest en
"~zelve voor haar gezin had opgeofferd,
^°°r den dood te verliezen. Vondel was door
i6n zwaren slag als verplet. j#ij oefende
0011 belangrijken invloed op zijne muze uit
zÜQe voorliefde voor de dramatische kunst
^6rd er nog door versterkt. Het eerste be-
angrijke gedicht, dat hij daarna uitgaf, is
an ook een meesterstuk io dit genre.
De Gijsbrecht van Amstel was oorspron-
emk geschreven voor de bekende Dr. Costers
-Academie-, het was het eerste stuk, waarmede
de s
^an
Schou»vburg werd ingewijd, die in de plaats
stuk gen°Qni^a academie was gekomen. Het
werd jn iateren tijd tallooze malen
Poevoerd en is dan ook overbekendmenig-
611 kent er eenige fragmenten van, wie
Winnert zich o. a. niet het prachtige »c,
kersnacht schooner dan de dagen". In den
waarin Vondel zijn Gijsbrecht van
schreef, mocht dit stuk echter niet
fra algemeane goedkeuring wegdragen. Vele
gmenten van dit treurspel verrieden eene
r® doorliefde voor de »pauselijke exercitiën,''
'0 sommigen vinnige papenhaters van die
^agen maar al te zeer tegen de borst stuitte,
n hen deed vreezen, dat de scherpzinnige
filter, die het reeds zoo dikwijls voor de
6Qronstranten had opgenomen, ten laatste
ff zijn >aensicht" naar Rome zoude kee-
Ook andere gedichten vau Vondel uit
011 tijd gaven blijk van zijne steeds sterker
0rdende neiging naar de Katholieke Kerk.
g. °f versterking van Vondels Roomsche nei-
y ffen droeg ook veel bij, zijn veelvuldig
keer jn ^et jjU;s yan Hoemer Visscher, die
d^oade °P de zoogenaamde »Londen-cay" nabij
Schreierstoren, waar »Corendraegher" in
gevel stond, en die de »Roomsche religie"
S ^0egedaan. Roemer Visscher, een Amster-
koopman, die zijn koetjes op het
jj..S9 had, deed ook veel aan de dichtkunst,
dig l^oorde tot den beroemden HuiderkriDg,
h6f 1U historische zaal op het slot van den
^aamden Drossaart van Muiden, Pieter
3 ^hszoon Hooft te samenkwam. Zijne ver-
ej ragea echter bijna alle den stempel van die
h6i^naai'dig0 opvatting der zedelijkheid, welke
oö(jas de zeventiende eeuw zoo algemeen
YjÊS6r ^et 8r°ote publiek was. Kon Roemer
C hij verre niet tot een voorbeeld van
levend geloof gesteld worden, zijne dochters,
Anna en Maria (Tesselschade) vergoeden ruim
schoots door hun ernst en godsvrucht wat
door 's vaders lesse boert in den huiselijken
kring werd bedorven. Ten huize van Roemer
Visscher verkeerde alles wat aan de schoone
letteren deed en tot de eerzame en verdraag
zame burgers kon gerekend worden. Vondel
kwam er o. a. zijn treurspel Jeruzalem ver
woest lezen, en het was bij een dier gelegen
heden, dat hij er den edelen prie3ter-dichter
Stalpaert Van der Wiele ontmoette, die hem
naar het gebed als de haven des heils heen
wees.
Hat gebed, voorzeker niet minder ook de
gebeden van den edelen Stalpaert en de
vrome Tesselschade droegen eindelijk na
vele jaren vruchten. In 1640 deed Vondel
den grooten stap, waartoe hij zich zoolang
had voorbereid, waarschijnlijk werd hij den
18 November van dat jaar aangenomen.
Verschillende schrijvers hebben Vondels
bekeering tot de KathoPeke Kerk aan onder
scheidene oorzaken, o. a. aan zijne onkunde
„in 't stuk van den Godtsdienst" toegeschreven.
Voorzeker kan men dit van een zoo scherp-
zinnïgen geest als Vondel, die zich zelfs
in de theologische twisten van zijn tijd
mengde, moeielijk aannemen; de hoogeerw.
heer G. F. Drabbe, die in een opstel in de
Katholiek (Dl. LI) Vondels overgang tot de
Katholteke Kerk zoo talentvol in het ware
licht heeft geplaatst, toont dan ook uit
Vondels eigen dichtwerken aan, dat men den
grooten dichter allerminst onkunde op het
punt van den godsdienst kan verwijten. Maar
waar Van Lsnnep zegt, dat Vondel »rust"
zocht, heeft hij inderdaad de juiste beweeg
reden van zijnen overgang getroffen. Het was
echter niet de rust, die den vurigen geest,
na den afmattenden strijd verstomptmaar 1
de ware rust des gemoeds, die alleen te vin
den is in de Katholieke Kerk, waar men
zich onderwerpt aan een onfeilbaar leerend
gezag, dat alle menschelijke opinie in zake
de geopenbaarde waarheid Gods buitensluit.
Vondels dichtwerken na zijne bekeering
dragen geheel den stempel van de geloofs
overtuiging, waarin hij thans ademde. Zij
strekten meerendeels tot verheerlijking der
Kerke, de „kostbare perle", die hij na zoo
lang zoekens ontdekt had. Een jaar na zijn
overgang, in 1G41, verscheen reeds het treur
spel Peter en Pauwels, en ter gelegenheid van
het derde eeuwfeest van het „Mirakel van
Amsterdam", in 1645, dorst hij reeds vcor
het licht te treden met zijn Eeuwgetij
der H. Stede, dat als de voorlooper mag
beschouwd worden van zijn weergaloos prach
tig leerdicht Altaargeheimenissen,
Hier treedt de Katholieke dichter in zijn
volle kracht op. Hij vermeet zich in een
tijd, waarin het opdragen van het H. Offer
op zware straffen verboden was, toen dat Offer
zelfs als etne „duivelsche afgoderij" be
stempeld werd, het Offerheiligdom als het
geheim der hoogste liefde te bezingen. Het
gedicht is vol verheven gedachten en geeft
blijk van eene groote theologische kennis, die
Vondel in ruime mate tot onderwijzing van
zijne lezers aanwendt, luistert slechts
Hier bloeit de boom des levens dagh aen dagh.
Hier rust de ziel van 'tvdele bejagh.
Hier toomt de geest het vleesch zijn dartelbeden.
Hier antwoort Godt op zuchten en gebeden.
Hier wischt hy af de tranen in der noot.
Hier leeft het hart in troosthier sterft de doot
Wie, die eenigszins gevoel heeft voor da
liefde en de kracht, welke in de aanbiddelijke
Eucharistie hunne hoogste uitdrukking vinden,
ziet niet de heerlijkste vertolking zijner eigene
gedachten in Vondels prachtig Altaargedicht
Van dezelfde onderwijzende strekking als
zijne Altaargeheimenissen zjjn ook Vondels
latere gedichten als de LuctferOnderwijs
van het gelooppunt der H. Drieécnigheidy
zijn Bespiegelingen van God en Godsdienst
en zijne Heerlijkheid der Kerke.
In zijne Maria Stuart of gemartelde
Majesteit, spreekt weder dien gloed der ver
ontwaardiging, welke aan zijne Palam!des
het aanschijn gaf. Hij is vol geestdrift en be
wondering ook voor deze »vermoorde onuoo-
zelheid" en geeselt de koninklijke moordenares
Elizabeth met zijne scherpe striemen. Dit
namen sommigen zoo euvel op, dat zij wisten
te bewerken, dat de dichter voor den „ge
rechte" gedaagd en tot eene boete van hon
derdtachtig gulden veroordeeld werd. Doch
de boekverkooper Abr. de Wees, die al wat
Vondel uitgaf, drukte, schoot dit geld, wijl
hij niet wilde, dat de dichter schade zou
lijden bij dit werk, terwijl hij de voordeelen
er van genoot.
Op verzoek van den roorgenoemden Stal
paert van der Wiele, schreef Vondel zijn
gedicht ter eere van St. Anges, waarin hij
die lieve kinderlijke Heilige hulde brengt.
Ziedaar, Vondel, de Katholieke dichter, in
eenige flauwe trekken geschetstlaten wij ten
slotte onzen dichter nog eenigszins in het
familieleven beschouwen.
Vondel, al reeds eenigszins in jaren ge
vorderd en tot welstand gekomen zijnde,
had zijn kousenneering in de Warmoesstraat