(Swpicht.
ï'ran
Encycliek over de Vrijheid.
Prije van dit Blad:
®or Schiedam per 3 maanden f 1.50
'co p. post door geheel Nederland 2.
M. puoi UUUi c.;CLICCI it cuciJftiJU m u*
^Wonderlijke Nommejrs0*
.05
Prija der Advertentiën
Van 1—6 regels/0.60
Elke gewone regel meer0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke
overeenkomsten aangegaan.
8 P
"Vj..., atlsen Encycliek over de menschelijke
^la'de Wordt reeds door eenige katholieke
Naatc extenso gepubliceerd. Onze beperkte
tal "1U:Qlte belet ons, hun voorbeeld te
R8U '/li
meer a°ch wij willen onzen lezers eene
0mvattende kennismaking met dit ge-
«Or!-, document niet onthouden, en ver-
00ti j °,T0Q on8 daartoe gebruik te maken van
V4t) n°Pt overzicht, 't welk door het Centrum
geW 6Za uitvoerige lit ter a cncyslicce wordt
den 6n dad; ons voorkomt, in hoofdzaak
Solifj;n °U^ Van d'^ veelbesproken Panselijk
jj"V'n weer te geven.
Soed Yr^e^« zegt de H. Vader, is het beste
tnet en al!een het eigendom van hen, dia
tHenSf,h S. ';tld en rede begaafd zijn. Aan den
hij ^'0 waardigheid geschonken, dat
hij }jp, ee^ over zijn doen en laten. Omdat
^oet i?.06^9 z°owel als het kwade kan doen,
Hi6(. ee J aan da rede gehoorzamen, als bij
gaaQ V1'JJwilligen ondergang tegemoet wil
Vr0go tTOdde'ijke Verlosser is, omdat hij de
Waar(bgheid herstelde, den wil des
•loor^)len ^8^emo0t gekomen en heeft dien
Salj&, .et vooruitzicht op de eeuwige geluk-
tot het betere opgewekt. De H.
'1tóeït insgelijks de weldaden van den
n dooi a,le eeuwen heen bevorderd.
Z1ï" 6r Telen'die beweren dat de Kerk
vJ. V,an den mensah belemmert. Men
tut zich dienaangaande een verkeerd oor-
dat Er Z^n.er zelfs' di® durven volhouden,
Tele ^iDg9n de menscb niet vrij kan
H- herinnert, dat hij in de Encycliek
de \°rfa'e ^et reeds over de moderne vrijhe-
6e^t gesproken, Maaromdat velen meenen
it( vrijheden, die niet deugdzaam zijn,
H0Q^Zen tijd en voor de staatsinstellingen
«8^ zÜn, wil de H. Vader hierover nog
^fzonderlijk spreken.
een zedelijke vrijheid, zoo
^'aat I6(^er 3lenscb afzonderlijk als voor den
lfye daarom moet eerst iets over de natuur-
S'a8 ,VrÜbeid gezegd worden, die de grond-
Vaïl r£^e^9ke. Elk redelijk mensch
°ad9r e,6n Datuurlijke vrijheid. De mensch
«Ch6c dt zich allee«. boven de andere
VrH veth0ven, door middel van de rede.
l,eze;°' kan bij het goede of het kwade
0 Ah 1
hiBps et welvoegelijke, passende kan de
°0rdeelen> omdat hg een enkelvoudige,
aSn ..a^e geestelijke ziel heeft, die deelneemt
^«Ike'^r 80dachte. Door de eigenschappen,
"od zijn ziel heeft ingeschapen, heeft
zij een gezond oordeel om het goede te kiezen.
De Kerk heelt evenzeer het dogma van de
enkelvoudige, geesfelijke, onsterfelijke ziel, als
dat van de vrijheid verkondigd en deze tegen
de ketters en de moderne leeraars verdedigd.
De leer van het noodlot heeft zij nooit geduld.
Vrijheid hebben alle redelijke en met ver
stand bedeelde mecschen, en zij zijn daardoor
meester om te kiezen wat hun goed dunkt.
In den breede ontvouwt de Paus de leer, dat
h6t verstand het goede aangeeft en dat de
rede als een fakkel den mensch hg zijn han
delingen voorlicht. De rede kan het goede
onderscheiden. Het oordeel behoort aan het
verstand en niet aan deD wil. De vrijheid,
die bij het willen bestaat, moet onderdanig
zijn aan de rede. Dat is betamelijk.
Omdat nu versland en wil niet volmaakt
zijn, kan het verstand iets aan den wil voorstel
len, wat niet onvoorwaardelijk goed is. Name
lijk, wanneer het verduisterd is; en hieruit
ontwikkelt Z. H. het bewijs, dat de zondaar
een slaaf *is van de zonde. Dit begrepen reeds
de oude wgsgeerenwant een hunner heeft
gezegd, dat alleen de wijze vrij is. Onder
wijze verstonden zij den deugdzame. De mensch
moest allernoodzakelijkst versterkt worden,
opdat hij zich tot het goede mocht bewegen
en het kwaad zou ontvlieden.
Daarom was de wet noodig, die natuurlijk
niet aan stervelingen, welke uit dwang han
delen, kon worden opgelegd. Na een uiteen
zetting van de gedragslijn, welke de rede moet
volgen en nadat Hij de eerste oorzaak van de
wet heeft opgespoord, begint Z. H. met de
natuurwet nader te omschrijven. De kracht
der wet steunt op het gezag en de natuurwet
is een eeuwige wet. Vervolgens laat Z. H.
de kracht uitkomen der goddelijke genade,
welke den mensch, zonuer hem zijn vrijheid
te benemen, tot het goede aanspoort.
Wat voor de vrijheid van een ieder in 't
hijzonder geldt, geldt ook voor den staat.
Wat de rede en de wet der natuur voor ieder
in 't bijzonder zijn, is de menschelijke wet
voor het welzijn der maatschappij.
Vervolgens komt een betoog over het eigen
lijke wezen der staatswetten, hoe zij op de
natuurwet moeten berusten. Men moet kunnen
zien, dat zij aan een eeuwige wet haar oor
sprong ontleenen. Een menschelijk voorschrift
mist de kracht van de wet, als het met de
gezonde rede in strijd of schadelijk is voor
den Staat.
De menschelijke vrijheid moet voor onder
danen en oversten noodzakelijkerwijze op het
gezag van den gebiedenden God berusten. De
Kerk is altoos gereed de volkeren met haar
leer in dezen voor te lichten. Zij heeft zich
immer krachtig getoond in het beschouwen
en bewaren der burgerlijke en staatkundige
vrijheid.
Aan de wetten onderdanig te zijn, is voor
allen waarlijk plicht. De wettige macht komt
van God, die haar wederstaat, wederstaat
aan God.
Het is een lasterlijk beweren te zeggen,
dat de Kerk de persoonlijke vrijheid of de
vrijheid van den Staat verhindert. Maar er
zijn velen, die losbandigheid vrijheid noemen
en onder dezen behooren de zoogenaamde
liberalen. Dezelfde beginselen, die de natura
listen in de wijsbegeerte hebben, volgen de
liberalen in de zedenleer en de Staatsleer,
zij meenen, met verwerping van de gehoor
zaamheid aan de goddelijke en eeuwige rede
verschuldigd, dat het aan een ieder vrijstaat,
zijn eigen wetgever "te zijn. Het liberalisme
beweert aan geen hooger macht te moeten
onderhoorig zijn, en ontaardt derhalve in eene
eindelooze losbandigheid, 't Is duidelijk waar
dit alles op uitloopt. Men leert dat de open
bare macht van het volk uitgaat, dat de
meerderheid van het volk uitmaakt wat recht is.
De H. Vader zet het noodlottige van deze stel
lingen verder uiteen en toont aan, dat dit alles
op Godsdienstloosheid van den staat uitloopt
en dat er niets dan geweld overblijft. Hier
mede kan de staat echter de menschen niet
genoeg b heerschen, van daar den strijd tegen
de socialisten.
Zulke leerstellingen kunnen de vrijheid
niet bevorderen maar verwoesten en bederven
haar geheel en al.
Niet alie liberalen gaan zoo ver, zegt Leo,
en wijst vervolgens op hen, die geen godde
lijke wetten erkennende de natuurlijke rede
als den eenigen wegwijzer aannemen. Dat
zij zich volstrekt niet gelijk blijven, wordt
duidelijk aangetoond. (Slot volgt.)
DUITSCHLAND.
De voorzitter van den Rijksdag, baron von
Wadell-Piesdorf, is benoemd tot minister van
het koninklijk huis.
In de Köln Zeitung leest men het vol
gende Terwijl sommige Duitsche bladen
onze berichten over de reis van keizer Wil
helm naar Rusland in twijfel trekken, worden
zij bevestigd door de buitenlandsehe pers en
weet deze ook mede te deelen dat de reis
zal geschieden over zee op het keizerlijke
jacht Hohenzollern en order het opperbevel
van 's Keizers broeder prins Heinrich. Als
vertrekdag wordt den 14en of 15en Juli ge-