12e Jaarg. Zondag 6 en Maandag 7 Januari 1889, No, 3277.
_8ii M Nomiaer teloort een BpeisEl.
ZZ"T° r t""nLa»a»»"
VERSCHIJNT DAGELIJ K8.
DE ENCYCLIEK
ta li» gn u Siag «11,^4»
rtd.n 1 '°Cb' dw
Bureau: Boterstraat, E, 3 9.
Exeunte jam annoy
Aan onze|eerbiedwaardige Broeders, de
Patriarchen, Primaten, Aartsbis
schoppen en Bisschoppen en aan
onze beminde Zonen, de gezamen-
'jkc Christen-Geloovigen, die in
vrede en gemeenschap met den
H. Stoel zijn.
TüfS«r gunst en «enade van G°d>den
|,e, hoo'1. f' °a" W«
4. i8 d'
dat de 1 W"4>
morieT r"' Z°0a,S haar t0ek°mt' al3de
«er en leermeesteres van alle Kerken met
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT.
Prijs r»n dit Blad:
Voor Schiedam per 3 maanden ƒ1.50
^rsnco p. post door geheel Nederland 2.
Nommers 0.05
Prijs der"Advortentiën:
Van 16 regels/0.60
Elke gewone regel meer0.1
Voor herhaalde plaatsing worden billijke
overeenkomsten aangegaan.
M20 XIII, Paus,
Eerbiedwaardige Broeders en
beminde Zonen, heil en a post O'
ltscken zegen!
JL* einde des Jaars> waarin Wij door
"Welsfan T* "|aarda^ van 0ns priesterschap in
vanzelf rim0<* töa ^eleven» ricllt Onze geest als
vanzelf den terugblik op de verloopen maan-
geheel1 ifVt-a ^°°r de herinnering aan
at tg d vak ten hoogste verheugd. En
de «ST" ,ni6t Z°nder reden; 'mmers, terwijl
v: 01ar em8. die op Onzen persoon betrek-
dia u z'c^"ze've "iet zeer merkwaar-
braeLf - nSwoon kon genoemd worden,
hoorde geestdrift g6;?0ederen tot onge-
teroT,^ en Werd zi' met z°ó schit-
dat n& Vleugdeb'Üken en deelneming gevierd,
worden8 8 g™°tscher had kunnen gewenscbt
ste in„'„ oorzeker was Ons dit ten hoog
ten zeerst^3111 n" göVoelen WlJ Ons daardoor
Chriams- .j i'" Sled6houder van Jezus
de menschheid 4,"™' d"lkk<""i' ramP™
ipostolische» Stee, £7™ d»
zuivere bron „akoi,
Iffin v ai. i i lnallestre-
ker www Katholieken gevonden worden, de
TU,rig'r' ®ver en de hoogste eens'emmigheid
«e uldigd en geëerbiedigd wordt. Daarom
dean b° khïbf.n Wii iD de a%eloopenmaan-
lerhdaldeüjk de oogen ten Hemel gericht,
den grooten en eeuwigen God dank te
freln'T' Hij °BS 200 lang het leven
g Btuid en den zooeven vermelden troost bij
lebb *°w™ ,VerleeDd had" Te zelfd« tijd
^ij, als de gelegenheid zich aanbood,
onze dankbaarheid betuigd aan hen wien dit
toekwam. Thans echter, aan bet einde des
jaars en der feestelijkheid, past bet, de ber
innering van de ontvangen weldaden op bij
zondere wijze te vernieuwen, nu het heuge
lijk feit zich voordoet, dat bij de herhaling
onzer dankbetuigingen aan God de gebeele
Kerk met Ons instemt. Tegelijkertijd begeert
Ons gemoed door dit schrijven openlijk de
getuigenis af te leggen, gelijk Wij thans doen,
hoezeer de vele bewijzen van hulde, genegen
heid en liefde, als krachtige middelen van
troost, hebben bijgedragen om Onze zor
gen en moeilijkheden te verlichten, en hoe
de blijde herinnering daaraan steeds bij Ons
zal blijven voortleven. Doch een grootere en
heilige plicht blijft nog over. In dezen aan
drang der gemoederen, om den Roomscben
Paus met buitengewone geestdrift hulde en
eer te bewijzen, meenen Wij de leiding en bet
bestuur te erkennen van Hem, Die meer
malen pleegt, en Die alleen in staat is, de
beginselen van groote zaken te doen ontkie
men uit bet geringe. De Voorzienigheid na n e-
lijk schijnt gewild te hebben, dat bij de vele
dwalingen het geloof zou worden verlevendigd,
en dat een aanleiding zou worden aangeboden
om bij het volk een krachtiger leven te doen
ontwaken. Daarom rest Ons, Onze krachten
in 1e spannen, opdat op de goede grondslagen,
welke gelegd werden, goed worde voortge
bouwd, en te zorgen, dat de goddelijke
inzichten begrepen en inderdaad verwezenljjkt
worden. Dan eerst zal de hulde, aan den
Apostoliscben Stoel gebracht, ten volle en op
overvloedige wijze volbracht zijn, indien zij,
samengaande met den lof der christelijke
deugden, leidt tot het heil der zielen, 't geen
de vrucht is, naar welke alleen moet gestreefd
worden, en die eeuwig zal blijven.
Van dezen hoogsten trap van het aposto
lisch ambt, waartoe Ons de barmhartigheid
Gods geroepen heeft, hebben Wij meermalen,
zooals Onze plicht wss, de verdediging der
waarheid op Ons genomen en hebben W jj
getracht voornamelijk die hoofdstukken der
christelijke leer toe te lichten, welke het meest
van belang schenen voor onzen tijd en voor
de maatschappij, opdat allen, de waarheid
doorschouwende, de verpestende aanblazing
van de dwaling met waakzame zorg zouden
ontvlieden.
Thans willen Wij, gelijk een vader zijn
teerbeminden kinderen, den gezamenljjken ge-
loovigen toespreken en allen door een een
voudig woord tot een heilig leven opwekken.
Immers, behalve de belijdenis des geloofs
is den Christen de beoefening noodig van de
christeljjke deugden, waarvan niet alleen het
eeuwig heil der zielen afhankelijk is, maar
ook het ware geluk en de verzekerde rust
van de menscheljjke samenleving en de maat
schappij. Voorzeker, indien men nagaat op
welke wijze het leven besteed wordt, dan is
er wel niemand, die niet zal inzien, dat de
zeden, zoowel der maatschappij als der indivi
duen, grootelijks van de evangelische voor
schriften afwijken. Maar al te zeer schijnt
het woord van den apostel Joannes op deze
dagen toepasselijk: Alles wat in de wereld
is, is begeerlijkheid des vleesches, begeer
lijkheid der oogen en hoovaardjj des levens."
(1. Ep. 11. 16). De meeslen toch, vergeten
vanwaar zij gekomen en waartoe zjj geroepen
zijn, hebben al hun zorgen en gedachten ge
richt op de nietige en voorbijgaande goederen
in strijd met de natuur en met geheele ver
warring der gestelde orde, dienen zjj vrij
willig datgene waarover, zooals de rede-zelve
hun toeroept, de menseh behoort te heerschen.
De zucht naar weelde en genot brengt
mede de begeerte naar de middelen, om deze
te verkrijgen. Vandaar de onbeteugelde geld
dorst, welke degenen, van wien zjj zich
meester maakte, verblindt en die, om te ver
krijgen wat zij begeert, tot dolle woede ver
voerd wordt, dikwjjls zonder eenig onderscheid
te maken tusscben het rechtvaardige en hst
onrechtvaardige en met onbeschaamde verach
ting van de armoede van anderen. Zoo
misbruiken velen, die in rijkdommen leven,
het woord broederschap ten opzichte van de
menigte, welke zjj in het binnenste van hun
hart hoovaardig verachten. Eveneens wil
het gemoed, dat door hoogmoed verwoest
wordt, zich aan geen wet onderwerpen, noch
eenige macht boven zich ontzienhet noemt
dit zijn reine liefde voor de vrijheid. Het
gelooft dat het vrijgeboren is als het jong
van den wilden ezel (Job XT, 12). Hierbg
voegen zich de aanlokselen tot ondeugd en
de verdarfljjke aansporingen tot zondeWjj
bedoelen de goddelooze en wulpsche sehouw<=
spelende boeken en dagbladen, uitgegeven
om de deugd te bespotten en de ondeugd te
verheerlijken de schoone kunsten, die, ten
dienste van het leven en tot een geoorloofd
genot des geestes in het leven geroepen,
misbru kt worden tot prikkeling der slechte
begeerlijkheden. Niet zonder vrees ook kan
men de toekomst te gemoet zien, omdat
voortdurend nieuwe zaden van het kwade in
het hart van de jeugd worden uitgestrooid.
Gjj kent.de inrichting der openbare seholen; aan
het kerkelijk gezag wordt in deze geen plaats
meer overgelatenen waar men juist de zoo
teedere gemoederen met ijver en zorg moet
vormen voor de beoefening van de christelijke