10
B'IJVOECSEL
Jbehoorendegbg de§ faaMM?
van 22 en 23 DECEMBER 1889.
Nog waren ingekomen en werden gearnkt
aan de leden rondgedeeld een ontwerp-veror-
dening van belasting onder den naam van
Spnigeld van den Burgemeester, en een ont
werp. veroidening van btlasting onder den
haam van Straatgeld van den wethouder Elze
vier Domwelke stukken in handen werden
gesteld van de commissie voor de belastingen,
en waarvan wij voorloopig het eerste hier
onder in extenso laten volgen:
BELASTING SPUIGELD.
Schiedam, 21 December 1889,
Iu de gisteren gehouden gemeenteraads
zitting waren ingekomen verschillende mis
siven van Ged. Staten ten geleide van door
hen goedgekenrde raadsbesluiten, o. a. dat tot
verhuring van de voormalige Stadsturfsohnur
aan de Saam en van een pakhuis je aan het
Spinhuiepad aan den hoer J. S. Klekamp, alhier,
welke stukken voor kennisgeving werden aan
genomen.
De voordrachten ter vervulling der vacaturen,
te ontstaan door periodieke aftreding met 1
Januari e. k., in de commissie van het bur
gerlijk armbestuur van den heer J. C. H.
Kramers, bestaande nit de heeren J. C. H.
Kramers en W. J. A. Wittfcampf; in de
commissie van toezicht op het middelbaar
onderwijs van den beer mr. H. M. C. PoortmaD,
uit de heeren mr. H. M. C. Poortman en
P. Loopujt; en in de commissie van toe
zicht op het lager onderwijs van den heer J.
W. J. van Haiwegen den Breems, nit de
heeren J. W. J. van Harwegen den Breems
en K. J. van Erpecum, werden ter visie ge
legd, teneinde in eene volgende vergadering
tot het doen der benoemingen over te gaan.
Het adres van den architect F. A. de
JoDgh, houdende mededeeling, dat hj) deze ge
meente verlaten heeft en zich te Bolnes, ge
meente Ridderkerk, heeft gevestigd daarbij
nog eene toelichting voegei.de op zijne aan
vrage om ooncessie voor den aadeg en exploi
tatie eener waterleiding in deze gemeente, uit
sluitend voor de industrie, annex eene fa
briek voor zuivelbereiding en het adres der
feebiedamsohe Kunfetvereouiging, met ver
zoek om eene subsidie voor de door haar in
het voorjaar van 1890 te houden tentoonstel
ling van kunstnijverheid, werden ter inzage
gelegd en de behandeling aangehouden tot
eene volgende vergadering.
Het adres van den gemeentebeambte A.
Koper, houdende dankzegging voor de bem
verleende verhooging zijner jaarwedde, werd
voor kennisgevingaangenomen; terwijl den heer
&-• Cool Mz., als gemachtigde van de erven
M. F. J. Cool, alhier, restitutie werd ver
leend van de pi. dir. belastiDg, die over den dienst
1889 geheel was betaald, toen zijn vaderden
l6n Mei jl. overleed.
De continnatie van huur vau J. Schot, van
twee Btrookjea open grond achter de Verbrande
•Erven, nabjj zijne woning aan de St. Pieters-
•teeg; aan W. van Steenoven, G. Wagemaker
en J. J. Swinkels geb. Van Steenbergen, van
door hen bewoonde perceelen, werd zonder
hoofdelijke stemming op dezelfde voorwaarden
en prjjs als thans goedgekeurd.
Verordening op de Helling.
Artikel 1.
Er zal, gerekend van den 1 Januarij 1890,
m de gemeente Schiedam, jaarlps worden
geheven ee»e belasting, onder den naam van
Sputgeld, voor het genot van de werken der
waterververscbiig, omgeslagen over alle bin
nen de gemeente gelegen en niet voor de
publieke dienst bestemde onroerende eigen
dommen, ten dienste waarvan, middelijk of
onm'iddelijjk, water wordr, getrokken uit of
wordt afgevoerd naar de haver.s, grachten,
kanalen, slooten of riolen der gemeente.
Art. 2.
Deze belasting zal worden geheven, tot een
door den gemeenteraad, vóór denaanvang van
elk belastingjaar hetwelk loopt van 1
Januarij tot 31 December te bepalen om
slag, ten hoogste van twee percent der be
lastbare som, waarvoor wordt genomen, de van
elk perceel voor de grondbelasting gesohatte
belastbare opbrengst.
Echter zal voor branderpen, die belastbare
som bedragen vijfmaal degenoemde belastbare
opbrengstvoor distilleerderijen, mouterijen,
bierbrouwerijen en azjjnmakerjjen driemaal
en voor andere inrigtingeD, indien deze met
stoom werken, tweemaal gezegde opbrengst.
Voor percelen, waarvan de belastbare op
brengst niet wordt of nog niet is geregeld,
wordt deze berekend tegen
f 0.025 per cA. voor het ongebouwde
0.50 onbewoonde gebouwde
-2.bewoonde
Percelen voor verschillende inrigtirgen ge
bezigd, zullen worden getroffen alsof zij gebeel
waren bestemd tot die der daarin geves
tigde inr.gting, welke het hoogste belast
baar is.
Art. 3,
De belasting is voor het volle jaar ver
schuldigd door hem ten wiens name bjj bet
kadaster, op 1 Januarij van het belastingjaar
de te treffen percelen zijn gebragt.
Verordening op de Invordering,
Artikel 1.
Voor bet regelen van den aanslag, doen
Burgemeester en Wethouders, naar de hun
bekende gegevens en die in de kadastrale
leggers vervat, bijhouden een register, ver
meldende de belastinppligtigen, de ligciDg,
s ort, grootte en gesohatte of berekende be
lastbare opbrengst der te treffen percelen,
alsmede de belastbare sommen.
Dit register wordt telken jare.in de maand
Januari), gedurende veertien dagen, na open
bare aankondiging, voor belanghebbenden
op de gemeente-seoretarie ter inzage gelegd,
ten einde hen in de gelegenheid te stellen
na te gaan, of de besten ming van de ten
bannen name gestelde peroeelen met juistheid
is vermeld.
Art. 2.
Binnen acht dagen, na bet verstrijken van
den in artikel 1 bedoelden termijn, ia ieder
belastingpligtige gehouden om, indien een
of meer van zijne te treffen percelen, in het
laatst algeloopeu jaar van bestemming zijn
veranderd, daarvan aan Burgemeester en
Wethouders schriftelijk opgave te doen.
Art. 3.
Naar het in artikel 1 gemelde register wordt
door Burgemeester en Wethouders opgemaakt
een kohier, bevattende de namen der be
lastingschuldigen, de belastbare som, de per*
centage en het bedrag der belasting waarvoor
zij zijn aangeslagen.
Dat kohier wordt gedurende veertien dagen,
na openbare aankondiging, voor belangheb
benden, op de secretarie der gemeente ter
inzage gelegd.
Bezwaren tegen het opgemaakte kohier
moeten uiterlijk binnen drie dagen, na afluop
van de ter-inzage-ligging, bjj Burgemeester en
Wethouders worden ingediend.
Na het verstrijken van den in het vorig
lid van dit artikel bepaalden termijn, stellen
Burgemeester en Weihonders het kohier vast.
Art. 4.
Na de vaststelling van het kohier wordt
ten spoedigste aan ieder belasting-schuldige
uitgereikt een aanslagbiljet, vermeldende
diens naam, de belast ba ie som, de percentage
en het bedrag der beluBting, benevens de
termijnen en de plaats van betaling.
Art. 6.
De betaling der belasting moet geschieden
ten kantore van den gemeente-ontvanger, in
vier gelijke termijnen, vervallende den 31
Maart, 30 Junjj, 30 September en 81 De
cember.
Bij nalatigheid in de betaling op de ver
valdagen, gesebiedt de invordering overeen
komstig de bepalingen van de artikelen 258
tot en met 262 d«r Wet van 29 Junij 1851
{Staatsblad no. 85), gewijzigd bij de Wet van
7 Jolij 1865 Staatsblad no. 79).
Memorie Tan Toelicliting.
Bjj de behandeling der gemeente-begrooting
voor 1890 werd eene herziening van het be
lastingstelsel der gemeente toegezegd.
In verband met het eenige dagen later
bekend geworden antwoord door den Minister
van Financiën gegeven op de algemeene be
schouwingen over de StaatsbegrootiDg voor
1890, kwam het geraden voor, de plannen
tot invoering eener inkomstenbelasting of van
een hoofdelijken omslag voorloopig aan te
houden.
Tot, verhooging der tegenwoordige plaatse-
ljjke directe belasting over te gaan, zou niet
alleen in strijd zijn met de wemeben van ons
Coll gie, maar ook met de nitgedrnkte ge
voelens van den Gemeenteraad.
Niettemin eischt de toestand der gemeente-
fiuanciën, dat reeds voor 1890 voorzieningen
wordt n genomen.
In hoofdzaak wordt de begrooting voor
genoemd dienstjaar gedrukt door de zij
het aanvankelijke uitvoering der dringend
noodig geworden, zeer kostbare werken van
de water/erverscbing en andere bnitengewone
werken, voornamelijk waterwerken.
Dit vooropgesteld zijnde, kan het geen ver
wondering baren, dat gezocht in naar middelen
om, overeenkomstig artikel 238 der gemeente
wet, hen te laten bjjdiagen die Weldra znllen
genieten van bet zuiverder water dat onze
waterververscbing belooft te geven.
De hierbijg»ande ontwerp-verordeningen
bieden, naar wij meenen, de gele enbeid aan,
om bijdragen te beffen, in verband met het
genot dat de genoemde gemeente-werken znllen
opleveren.
De h ffing van slechts twee percent vhn
den aangenomen grondslag, kan, naar eene
nauwgezette berekening, mbt gerustheid
worden ge'aamd op 135 000.—.
Wjj stellen ons voor de ontworpen belasting
ook dan te blijven heffen, wanneer eene re
organisatie van ons belastingstelsel zal ijjn
ingevoerd.
Tot toelichting op de verschillende artikelen
der verordening op de heffing achten wjj het
volgende noodig:
De belastbare opbrengst voor de grondbe
lasting, kan ons alleen als maatstaf dienen
bjj vergeljjking van gelijksoortige peroelen.
Hier bjj was dns nog een andere factor te
zoeken om de verhouding te regelen tnsschen
ongelijksoortige percelen; b. v. de last dien eene
brandeijj, mouterjj enz., door hetgeen zij af
voeren, aan de gemeente bezorgen, is een
andere dan die van woonhuizen van geljjke huur-
waaide; zoo heeft ook eeire branderij,
mouterij enz. meer belang bij zni ver grachtwater.
Het heeft een pant van overweging uitge
maakt of de percelen, bij de grondbelasting
onbelast gelattn, ook van deze heffing konden
worden vrijgesteld. Daar het center hier
eene beffiog op grond van art. 238 van de
gemeentewet geldt, meenden wij, uit een wet-
teljjk oogpunt, aan eene matige heffing,geljjk
die in de derde zinsnede van art. 2 der Ver
ordening op de heffing is berekend, de voor
keur te moeten geren, boven vrijstelling.
Om ontduiking te voorkomen, werd het
bepaalde aan bet slot van art. 2 der veror
dening op de heffing noodig geacht.
Bij de verordening op de invordering heeft
men zich voorgesteld, bet register, hundende
aanwijzing der gronds'agen, te doen opmaken
en jaarlijks te doen bijwerken naar den ka-
dastralen legger.
De bestemming der perceleD, indien die nit
den kadastralen legger niet voldoende blijkt,
wordt opgemaakt uit de aangiften der belas
tingplichtigen; terwjjl door ol van wege Burge
meester en Wethouders bovendien contiöle
wordt uitgeoefend.
Niet alieen het opmaken, maar ook het
vaststellen van het Kohier meenen wij aan
Burgemeester en Wethoaders te kunnen over
laten, uaar hut eene heffing betrelt, gegrond
op art. 238 der gemeentewet, en welke ge
schiedt naar vastgestelde regelen.