lm ScWisè Courant Gemengde Berichten. BIJVOEGSEL FEUILLETON. behoorende bij de van 25 DECEMBER 1889. Een Kerstnacht. Vrouw, tot ziens. Dag man, wees voorzichtig." Neem je zelve ook in acht. Tot van avond Jan. Tot van avond Marianne. En de jonge viescher omhelsde het mooie bruine hoofdje, dat, in eene witten muts ge stoken, er uit zag als eene frisohe roos in papieren omslag. De man springt in de schuit, waar over boord de netten hangen en de manden op de banken geschaard staan. Nog een groet met de hand en een kus door de lucht tot afscheid, die honderdmaal door de Bretonsche schoone werd beantwoord, en het kleine vaar tuig met zijne grijze zeilen doorklieft de gol ven. Marianne het hart vol liefde, zjj zijn sedert zes maanden getrouwd, keert naar haar arbeid terug zij maakt groote manden waarin de visch naar Parjjs en Londen verzonden wordt. Het is een schoone dagde tijd gaat voorbij in met vlugge vingers de teenen te bnigen en de eene mand komt na de andere voltooid uit hare handen. Nog wat gedoldde avond zal spoedig komenen daarbij, de nog niet lang geboren hoop doet baar van een kleintje droomen. Daar is het al avond, doch vroeger dan gewoonljjkde wind steekt op, neemt snel toe en de rotBen weergalmen van zijn gieren. Mjjn God, het is de storm ...Zij snelt naar bui ten onder den zwarten hemel, ieder oogenblik door de bliksemschichten doorschoten, verblind door de etroomen regen, verdoofd door de donderslagen, die door de kust wordeD terug gezonden, en bniteD zieh-zelve van den angst die haar hart vervult. Hare oogen dwalen over de in berden herschapen golven, die stijeen en dalen, doch zij ontwaart niets, niets.Ja toch, eon bliksemstraal heelt baar een witte punt doen zier. Zij verdwijnt en komt weer op den top vaneen golt te voorschijn..Het is de vÏBSchersBchuit. Hij nadert; de stroom voert hem zelfs naar 't Btrand, naar de hiven, nog eenige oo jen blikken. Doch de storm valt met, vernieuwde woede op het zwakke, doch altijd zoo moedige vaartuig en smijt het met znlk een kracht tegen de rotsen, dat het verbrijzeld in zee terug valt. Een akelig angst geschreeuw weerklonk iu de oogtnblikkeiijke stilte en wordt door een kr^et van smart en onsteltenis beantwoord, terwijl tnsscben de vliegende donkere wolken de maan even doordringt en dit verschrikkelijke schonwspel verlicht. Ziet daar worstelt een mentchelijke gedaante op de zee. Hij is er, zijn arm om vat een der palen van de kustbalken. Mari anne grijpt hem en trekt baar man met bo- venmeuscbe'jjke kracht tot zich. Op haar vermorseld hart kont de joDge zeeman sterven. Uit zijn verbrijzeld hoofd stoomt het krachtig jeogoig bloed, en de ge- voeliooze beeft weer een slachtoffer gemaakt. Eenige bonderden passen verder in't land ver toont zich in de heider geworden hemel de oude kapel van Onze Lieve Vrouw van de Kribbe, en haar klokje luidt voor het avond gebed. Eenige maanden later, s'avonds voor Kerst mis, schonk de jonge weduwe bet leven aan een schepseltje dat nuaar nauwelijks ademde. Zij noemde hem Jan zooals zijn Vader. Wie had nn nog de armeMaiianne berkend Nergeus vond zij na dien verscbrikkelijken nacbt meer rustzij was als vernietigd en het onschuldige wicht dat geboren was, had te veel onder die smatten te ver Jnren gehad. Zij vatte echter wat moed, toen zij dit pand der liefde van haren onvergetelijken Jan aanschouwde. Hoe klein en zwak, h d hij reeds dezelfde groote zwarte oogen, en er in sturende, dacht zlj de verlorene lerug te zien. Nooit liet zij kaar zoon alleenterwijl zij hare man den vlecht, was hij aan bare voeten in de mooiste mand geborgen, en wanneer zij eiken avond in het klooster van de Kribbe voor haren gestorven Jan ging bidden, had zij haren kleinen Jan in hare armen. Dikwerf, alvorens in de kapel te gaan, bezocht zij de noodlottige rots en verdiepte zioh in die treurige herinneringenen door de avond schemering beschenen, geleek zij op die door schijnende schetsen, waarmede Murillo zijne heilige Maagdei) op het doek wist te scheppen. Dagen en maanden verstreken, en Jan leefde, doch zoo zwak en tenger, dat hjj zachtjes aan Bcheen weg te kwijnen. Zgn kwaal was zeer vreemd voor ziin leeftijdhg kon niet slapen. De kapel van Onze Lieve Vrouw van de Kribbe is het laatst overgebleven van eene oude abdij uit de dertiende eeuw, waaraan men een klooster van Benedictjjnen verbonden heeft. Te' zijde rechts van het hoofdaltaar was een kleine nis van een fraai geslagen ijzer hek omgeven, waarin op een marmeren trede een Kindje Jezns van was in een houten kribbe tnsscben stroo en bloemen sliep. Zoodra de kleine Jan het zag, toonde hij het onder vreugdekreten met zijne handjes aan zijne moeder, en toen hij op zijne zwakke beentjes Btaan koD, ging hij om bet beter te zien tot aan het hek. Hij zon er uren gebleven zijn, om het toe te lachen en in zgn kinderlijke taal toe te spreken, en toen hjj zioh eindelijk beter kon doen verstaan, zeide hij op een goeden dag tot zijne moeder Waarom slaapt het Kindje Jezns toch al tijd, zoude ik het niet kunnen doen ontwa ken Men mag dit kindje niet aanraken, ant woordde Marianne. Maak me dan mooie schuitjes voor hem die ik hem geven kan als hg wakker zal worden. Marianne knipte hem papieren schuitjes met mast, boegspriet en zeilen, en als Jan er een geheel naar zijn zin vond, nam hij het naar het kapelletje oieie en legde het zoo dicht mogeljjk bij de kribbe, waaiiu het met een blanw satjjnen hemdje gekleede Kindje Jesns roette. Spoedig waB er een heele vloot. Jan was nog maar een scaadnw de slape loosheid had zjjne wangen nog meer verma gerd en blanwe kringen deden zijne donkere oogen meer en meer uitkomen. Zijn stem werd zoo zacht, dat zij De moeder hem nau welijks meer verstaan kon. Zij maakte zich ook geen illosiëa meerhaar dierbaar kind ging baar ook ontvallen. Zoo hjj maar ge durende eenen nacht goed kon slapen, had de dokter gezegd, dan was hij gered; doch de kleine w»S al'ijd opgewonden en met ge opende oogen kwam hjj maar tot geen rust zonder opbonden riep hij dan maar Ik wil hem omhelzen, ik wil hem kussen 1 Maar wie wil je omhelzen mijn schat Hjj, het Kindje J-zns; ik zou hem in mijn armen willen drukkenen hiermede scheen hij het grootste genot voor hem in woorden weer te geven. Mjjn engel, men drukt het Kindje Jesns maar zoo niet in ziin armen. Zoo het je ooit Was toegestaan tot hem te nadereo, dan zondt ge eerbiedig zjjoe heilige voetjes mogen kas sen. Jan zag zjjne Moeder zacht en zonder te antwoorden aan. Het was s'avonds voor Kerstmis de kleine had den ondercom van drie jaren bereikt. Sedert verscheidene weken had een hevige koorts hem niet weer verlaten en scheen hem een onnatuurlijke kracht te schenken, doch het leveD vloot nit dit schepseltje zonder ru-t en dat eene gedachte slecbts beheerschte. De klokken luiden vroolijk door den helderen winternacht, en op het strand zingen de zeelie den in koor: >Kerstnacht, Kerstnacht, de Godmensoh is geboren 1" Marianne wikkelt haar zoon in een warmen wollen mantel en gaat Daar de kapel van Onze Lieve Vronw van de Kribbe. Jan had in den zak van zijo boezelaar een scheepje van roze-papier, dat zijn moeder 's morgens voor hem gemaakt bad, mede genomen:bij had het zoo mooi gevonden. De arme moeder komt in de nog bijna ledige kapel en gaat zoo als altijd rechts aan het.altaar neerknielen. Zacht jes legt zij haar zenuwachtig en bleek kind naast haar. »Wees gegroet, Moeder", zoo begint zg, »wat znl er van mij worden, zoo Gij mij verl&at Marianne langzaam aan geheel iu haar vu rig gebed verzonken, merkt niets meer van de aardsohe dingen die haar omringenhet is alsof zij zwevende de wolken als trappen de eene na de andere opklimt, en zoo aan de voeten der Madonna staat, om het leven van haar lieveling smeefcende. Eindelijk ontwaakt zij uit deze extase en vind zioh-zelve op de steenen treden der kapel terng, terwjjl een flauwe lichtstraal haar be- schjjntwant een monnik dooft de laatste kaarsen nit en heeft nog slechts een bran dende lantaarn in zijn hand. Het is diep in den naeht en de kerkeljjke dienst is geë'ndigd Marianne heeft al biddend niets gezien, niets geboord. Jan, zeide zij, wjj gaan. Doch Jan is niet meer naaBt haar en de arme moeder vind nog slechts haren wollen mantel. Mjjn zoon 1 wie heeft mij mjjn kind gestolen? Bjj dien kreet wendt de mon nik zich om en laat het lioht zijner lantaarn eensklaps naar dien hoek vallen, waarin Mari anne, recht staande, verwilderd van schrik als in dien afschnwelijken nacht, een marmeren beeld geljjk, onbeweegljjk bljjft. De monnik ziet dat ontstelde gelaat zich als door een betoovering veranderen en vol verrukking haren arm uitsteken. Het ijzeren hek is half geopend, in de Kribbe tnsscben hooi en bloemen ligt altijd in zijn blanw satjjnen kleedje het Kindje Jezus, nu in de armpjes van Jaa, die rnstig slaapt. In de linkerhand van het Goddelijk Kind is het roze-scheepje, terwijl zjjn rechter hand op den schouder van den visBcherszoon rns'* Dank, Heilige Maagd, hij slaapt 1 hij is ge red, flaistert zacht da gelukkige moeder, mjjn gebed is verhoord. Parjjs, 23 December 1889. PlDÉLlüS. Naar men zegt, zija de beide Duitschers, die heel nit Portugal zijn gebaald en te Roer mond gevangen zitten onder verdenking den diefstal bjj de firma Berger te Venloo gepleegd te hebben, niet de daders. Te Amsterdam heeft gisteren-avond op den Dam een militair op een meisje een pistool schot gelost en daarna op zich-zelven. De mili tair werd doodeljjk getroffen de hoofdmacht binnengebracht, het meisje verwond naar het gasthuis vervoerd. Maandag-ocbtend te 71/» nar is nabij het onde station bij Haarlem een timmerman aangereden door den trein, welke 7.15 van Amsterdam naar Rotterdam was vertrekken. Hoewel nog levend aan 't station Haarlem gebracht, is hg weinig oogenblikken later overleden. De man was werkzaam aan de hulpbrug, welke in de nabgbetd van het station gemaakt wordt. Zaterdag-avond 10 uur had nabij Buiksloot een treurig ongelnk plaats. Op dan stoomtram van Edam naar Amsterdam nam een man plaats op het balkon van den voorsten wagen. Toen de tram in beweging kwam, viel hjj eraf, met het noodlottig gevolg, dat alle wagens hem over het lichaam reden. De machinist werd gewaarschuwder werd teroggestoomd en het lijk werd opgenomen, om naar Amsterdam te worden vervoerd. Zaterdag-avond half zeven heeft op het station te Winterswijk een allertreurigst on gelnk plaats gehad. Een braaf en zeer op passend man, rangeerder, is bij het vertrek van den goederentrein het Blachtoff r gewor den van zgn dienstijver en ..belaas, mindere voorzichtigheid. Nog \óór den inga. g zij oden trein de rails willende oversteken, is hg ge vallen, en het hoofd geheel van het licbaam gescheiden, heeft men de noodlottige over- blgfselen van den joogen man en vader ge vonden. De diep bedroefde waduwe bljjft met haar kind hulpeloos achter.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1889 | | pagina 5