Bfi dit ünner behoort een Bpspel.
13eJaarg. Zondag 19 en Maandag 20 October 1890. No. 3814.
VERSCHIJNT DAGELIJ K S.
Het Soldatenleven.
Bureau: Boterstraat, E 39.
ALGEMEEN OVERZICHT.
IMijs van (lit Itlail:
Voor Schiedam pec 3 maanden /'1.50
Franco pec post door geheel Nederland 2.00
Afzonderlijke Nommers0.05
Het auteursrecht van den inhoud derer courant is ver
zekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 Stsblno. 124.}
iÉffliiiSiiiffint
ï*rijs der Advertenüën
Van 1—0 regelsf 0.60
Elk gewone regel meer0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke
overeenkomsten aangegaan.
De beweging, die zich sedert geruimen
tijd in ons land heeft geopenbaard tegen
de invoering van den persoonlijken dienst
plicht, heeft ook de aandacht doen vallen op
het leven van den soldaat in de kazerne;
en terwijl men van vele zijden moest erken-
nen, dat dit leven zeer veel te wenschen
overlaat, werd van antirevolutionaire zijde
vooral, voor eene eventueele invoering van
den persoonlijken dienstplicht de eisch ge
steld, dat het «kazerneleven" moet verbeterd
Worden.
Het stellen van dien alleszins billijken eisch
Saf der N. R. Ct. aanleiding voor eenigen
tijd een paar artikelen te wijden aan het
kazerneleven en de «rechtspositie" van den
soldaat. Volgens haar zou aan een en ander
al zeer weinig te verbeteren vallen. Alles is
Uitstekend door reglementen geregeld en
vrnet al de gestrengheid die aan de militaire
tucht eigen is zoo verzekerde het Rot-
terdamsclie blad wordt daaraan de hand
gehouden." Bij het lezen van bedoelde
artikelen zal wellicht menigeen, die van verre
of meer nabij met het kazerneleven bekend
Werd, een glimlach om de lippen zijn ver
schenen immers wat de treurige ervaring
leort, is zoo geheel en al in strijd met het
geen het liberale hoofdorgaan beweerde, dat
ei' wel eene groote mate van naïviteit, zoo
'net erger, noodig is, om boven aangehaalde
Woorden zoo klakkeloos neer te schrijven.
Een oud-milicien, die waarschijnlijk ook
bovenbedoelde artikelen heeft gelezen, meende
Ze niet zonder tegenspraak te moeten laten;
bij stelde uit eigen ervaring eenige tafereel
tjes te boek, die ons een geheel ander beeld
Van het soldatenleven, d. w. z. van het leven
Van den soldaat zoowel in als buiten de
kazerne, te zien geven, dan dat 'twelk de
A'- R. Ct. ons met eenige pennestreken als
eene figuur van ideale schoonheid meende
te kunnen schetsen. Het gaat ons bestek
te buiten, hier den oud-milicien op den voet
te volgen en, zooals het hoofdorgaan onzer
katholieke pers het bereids deed, eenige
schetsjes uit zijne belangwekkende brochure
te geven. Maar genoeg zij het, hier de vol
gende conclusiën, die als voor de hand liggen,
Uit bet geschift van den oud-milicien te
trekken
to. dat het drillen en africhten der re-
ci uten gepaard gaat met schelden, razen en
tieren, doch het meest met vloeken, «zóó
afschuwelijk, dat wie het niet bijgewoond
heeft, het eenvoudig niet zou gelooven."
2o. dat vooral bij de manoeuvres en in
de kantonnementen op de liederlijkheid en
het drankmisbruik, die de manschappen
uitputten en tot groote marschen en voor
elke inspanning ongeschikt maken, als
't ware een premie gesteld wordt, door de
daaraan schuldigen van wachtdienst vrij te
stellen.
3o. dat de jeugdige milicien of recruut
«genegerd" wordt op eene wijze, die de
«rechtspositie" van den soldaat, door de
N. R. Ct. met zooveel ophef als onverbeter
lijk geschetst, tot eene formeele bespotting
m aakt.
4o. dat er over 't algemeen in de kazerne
een taal wordt gesproken, «zóó liederlijk,
zóó door-en-door goddeloos en gemeen, dat
het niet aangaat, anders dan de meest on
schuldige staaltjes ervan te brengen onder de
oogen van het beschaafde publiek."
5o. dat de particuliere cantines, die dooi
de soldatenvrouwen in de kazerne worden
gehouden, pestholen van verderf zijn, en de
«voorname oorzaak van het vermoorden van
menig jong leven, van de overgegevenheid
aan zonde en ontucht, die zoo menig mili
tair uit de kazerne met zich draagtwant
de onzedelijkheid in het soldatenleven is
groot."
Wat aan het geschrift van den oud-mili
tair bijzondere waarde geeft, is dat het niet
het werk is van een tegenstander van den
persoonlijken dienstplicht, maar de arbeid
van iemand, die zich een beslist voorstander
van dien dienstplicht noemt. Maar het ka
zerneleven moet volgens den schrijver ver
beterd worden. Hij meent dat het daartoe nü
de tijd is.
Dit meenen gewis alle weidenkenden met
hem. Zeker, of de zonen onzer meer ge
goeden al of niet in liet leger komen, het
kazerneleven moet verbeterd worden; want
wie zij ook zijn, die de wapens voor Koning
en Vaderland dragen, zij hebben recht op
eene fatsoenlijke en billijke behandeling;
immers het natuurlijk recht eischt reeds,
dat zij die de taak van vader en moederbij
de minderjarigen overnemen, hen ook zóó
behandelen, als vader en moeder dit doen of
althans behooren te doen.
Maar, waar wij hier staan voor een toe
stand die van algemeene bekendheid is, die
dus ook den militairen overheden niet onbe
kend kan zijn; en wanneer wij dan weten,
dat door die overheden totnutoe weinig of
niets ter verbetering van dien toestand is ge
daan, dan heeft ons geloof aan eene afdoende
verbetering van het soldatenleven een har
den proef te doorstaan. De gedachte dat
door de afschaffing der plaatsvervanging de
mogelijkheid om zich aan zulke pest
holen van verderf te ontrekken, ons zou
ontnomen worden, vervult ons met schrik.
Wanneer straks de «gewone wetgever" de
vrijstellingen, die hij bij de nieuwe leger-
wet vergunt, opheft of wijzigtwanneer
eene liberale Kamermeerderheid zelfs de
seminaristen naar de kazernen drijft, hoe
zullen zij dan uit die pestholen van verderf
onbesmet tot het heiligdom wederkeeren
O, die vraag doet ons het hart ineen
krimpen En de overweging van het groot
gevaar dat hier dreigt, doet ons naast de
gedachte aan de vele andere godsdienstige
en maatschappelijke belangen, die door het
invoeren van den persoonlijken dienstplicht
worden bedreigd, al onze lezers aansporen,
om ieder voor zich-zelven en allen te zamen
al het mogelijke aan te wenden, om dit
dreigend gevaar te bezweren. Daartoe late
men geen middel onbeproefd, overtuigd dat
het tijdelijk en het eeuwig welzijn van dui
zenden hierbij op 't spel staan.
DUITSCHLAND.
De Reichsanzeiger meldt, dat er tusschen
de Duitsche regeering en den sultan van
Zanzibar eene overeenkomst is gesloten,
waarbij de Sultan de verplichting aanvaardt,
om van zijne regeeringsrechten op de aan
de Duitsche Oostafrikaansche maatschappij
verpachte kuststreek afstand te doen tegen
eene vergoeding van 4 millioen mark.
In het socialisten-congres te Halle werd
het organisatie-plan in zijn geheel aange
nomen, met ééne stem tegen. Als zetel van
de leiding der partij werd Berlijn aange
wezen. Volgens het organisatie-plan wordt
eene geregelde storting niet langer vereischt
als voorwaarde om tot de partij te behooren.
Tot de bijeenkomsten der partij worden ook
vrouwelijke gedelegeerden toegelaten. De
leiding der partij zal naar eigen goeddunken
over de gelden der partij beschikken, en is
er vastgesteld, dat het bestuur zelf, niet de
parlementaire fractie, de aangelegenheden
der partij zal in handen hebben.
De bekende anarchist Johann Most wordt
eerstdaags te Berlijn verwacht om een nieuw
socialistisch blad op te richten. In een on
derhoud met een journalist heeft Most ge
zegd, dat hij het oogenblik daartoe gunstig
acht, nu de ophefing der Duitsche sodalis-