Bii öit Nnnsr Moort een Biiwisel. Zaterdag I en Zondag 2 November 1890. No. 3825. V E R SCHIJNT 1) A CEL IJ K S. 13e Jaargr. Bureau: Boterstraat, E 39. Be toepassing van art. 38, ALGEMEEN OVERZICHT. O NIEUWE SCHI Trijs van dit Itlad Voor Schiedam per 3 maanden ƒ1.50 Franco per post door geheel Nederland 2.00 Afzonderlijke Nommers0.05 Het auteursrecht van den inhoud (le/er courant is ver zekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 Stshlno. 124.) lüiïiiïL'&iii Wegens den feetddag Tan ALLEH- HElJLi GEN zal de Jfieuwe Schie- Üamtche Courant Zaterdag. avond niet veracli iineu. Weder leven wij onder een Regentschap, ongunstige wending, die 's Konings lang durige ziekte sedert eenigen tijd iieett ge nomen en die hem tot elke inspanning on tschikt maakt, heeft de dringende noodza kelijkheid in 't leven geroepen, maatregelen te nemen tot voorziening in de regeering. ft ~e stagnatie, die reeds sedert een maand ln de regeeringzaken was gekomen, mocht tt bestendigd, niet vergroot worden. De Ministers begrepen ten dezen hun grondwet- blijken plicht, en na zich op atdoende wijze, boral ook door persoonlijke overtuiging, van s Konings toestand vergewist te hebben, karnen zij in rade vereenigd tot het besluit, ^at Z. M. onze geëerbiedigde Koning buiten staat, was geraakt de regeering waar te ne- nten. Deze treurige handeling had verder het bekende verloop door de Grondwet voorge schreven. Nadat de Ministers van hun gevoe- len omtrent 's Konings toestand mededeelirig badden gedaan aan den Raad van State, •Ret overlegging van de noodige bewijsstuk ken, adviseerde dit Staatscollege, de Staten- ^eneraal in Vereenigde Vergadering bijeen te roepen, teneinde de onvermijdelijke ver dring uit te lokken, dat het geval bij art. 'Ier Grondwet bedoeld, aanwezig is, nl. dat M. de Koning buiten staat is te regee- ren. Keze week kwamen de beide Kamers der taten-Generaal in vereenigde vergadering samen. Men mocht verwachten, dat de Sewichtjge handeling geheel gelijk zou zijn aan die, welke in het voorjaar van 1889 llifJest verlicht worden, en dat de bekende ^•'klaring zonder discussie zou gegeven wor- en- En toch is dit niet het geval geweest. e beer Pijnappel, lid der Eerste Kamer, gat L''"e interpretatie aan art. 38 der Grond- die bij de groote meerderheid zijner Co"ega's in de Staten-vergadering geene ^stemming kon vinden. Volgens den heer yuappel zou dit grondwetsartikel alleen an mogen toegepast worden, wanneer er sP'ake is van eene voortdurende, blijvende on- "escliiktheid des Konings en niet als er slechts ^e"e tijdelijke ongeschiktheid in 't spel was. °°i bet aanwezig zijn van het eerste geval Trijs der Advertenliën Van 16 regels f 0.60 Elk gewone regel meer»0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan gaven hem de mededeelingen der genees- heeren geen voldoende licht, en dus meende hij dat thans art. 38 der Grondwet niet toe gepast mocht worden. Bij de stemming bleken slechts vier leden der Staten de mee ning van den heer Pijnappel te deelen. De heeren Schaepman en Sanders benevens de minister Mackay hadden dan ook op afdoen de wijze de meening van den heer Pijnappel bestreden. Immers, welk menschelijk gezag is in staat eene zekere uitspraak te doen omtrent de vraag of de tegenwoordige ongeschiktheid des Konings tot regeeren er eene van tijdelijke of van blijvenden aard is. Dit geval had zoo ongeveer verklaarde de heer Farncombe Sanders de Staats commissie voor de grondswetsherziening in dertijd reeds voorzien. De groote moeilijk heid om bepaald te omschrijven, wanneer het eerste en wanneer het tweede geval van ongeschiktheid aanwezig is, had haar doen afzien van haar aanvankelijk voornemen om voor de beide gevallen eene verschillende wijze van voorziening in de regeering vast te stellen. De toepassing van art. 8 der grondwet geldt dus voor beide gevallen. Dat deze bedoeling der commissie ook die der regeering was, blijkt uit de omtrent de aanhangige grondwetsherzinning in de zitting van 1884—1885 gewisselde stukken. In eene afdeeling der Kamer hadden de leden de wenschelijkheid uitgesproken, dat het koninklijk gezag door een regent zou worden waargenomen bij langdurige afwezigheid des Konings, b. v. in oorlogstijd of in geval van een reis van den Koning naar de Koloniën en zij hadden gewezen op art. 43 der Zweed- sche grondwet, dat ook in dergelijke gevallen voorziet. De Regeering verklaarde daarop schriftelijk in antwoord in de zitting van 1885 —1886, dat de toepassing van art. 38 geldt in alle gevallen, waarin de Koning buiten staat geraakt de regeeriug waar te nemen. Door deze mededeelirig wordt de interpretatie door den heer Pijnappel aan art. 38 der grondwet gegeven, te niet gedaan, en blijkt het, dat dit grondwetsartikel inder daad geheel volgens de bedoeling van den wetgever is toegepast. De Staten-Generaal hebben dus in dezen geheel in den geest der grondwet gehandeld. Moge zij spoedig in de gelegenheid gesteld worden, ook verder de bepalingen der grondwet na te komen en een einde te maken aan den voorloopigen toestand die thans is ingetreden het liefst natuurlijk door de regeering weer in de handen van den hersteldq Vorst te leggen; maar anders, zoo het zijn moet, door haar aan de goede zor gen va tl de Koningin-Regentes over te dra gen. Voorzeker stemmen wij allen in met de bede, door den Voorzitter der Staten-Generaal aan het eind der zitting uitgesproken, dat de Almachtige ons Vader land en geliefd Vorstenhuis behoede 1 ARIKA. Uit Mombasse wordt van 30 October ge seindAdmiraal Freemantle is met 900 man scheepsvolk en marine-infanterie, en 150 Indische soldaten van de Oost-Afrikaansche Compagnie den 25en dezer te Illipini gede- barqueerd en naar Witu opgerukt. Zijne voorhoede, door den vijand aangetast, had drie gekwetsten. De expeditie nam den 27en Witu stormenderhand in, en vernielde de geheele plaats. Vele vijanden werden ge dood, terwijl van de belegeraars slechts drie gekwetst werden. De onthullingen van Troup, die de Emin- expeditie meemaakte, baren te Londen het grootste opzien. Troup beweert, dat Stan ley's bewuste tocht door het woud van Midden- Afrika geheel overbodig was. Slechts geld en eerzucht zouden Stanley daartoe gedreven hebben, niet minder dan de begeerte om Emins voorraad in ivoor te vermeesteren, waarvan den deelnemers der expeditie een aandeel als buit voorgespiegeld werd. Zuiver commercieele bedoelingen gaven eigenlijk tot de expeditie den stoot. Het verlossen van Emin was geheel bijzaak. DENEMARKEN. In het Folkething heeft gisteren de mi nister van buitenlandsche zaken, op eene vraag van een der leden omtrent het op richten van internationale scheidsgerechten geantwoord, dat de Deensehe regeering be reid is daarop betrekking hebbende voor stellen in overweging te nemen. De zaak zou echter bij de groote mogendheden on getwijfeld verzet ontmoeten, en Denemarken is overigens een te kleine staat om in dezen het initiatief te kunnen nemen. FRANKRIJK. In de Kamer heeft gisteren de minister president, Freycinet, de begrooting verdedigd en de terugzending aan de begrootingscom- missie bestreden. De motie tot terugzending, door Deroulède voorgesteld, werd daarop met 345 tegen 53 stemmen verworpen, waarna eene motie van Gaillard, vertrouwen uitspre kende in de regeering en haar uitnoodigende eene hervorming der grondslagen voor be lasting ie bestudeeren, aangenomen werd met 356 tegen 34 stemmen werd besloten tot de behandeling van de artikelen der be grooting over te gaan.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1890 | | pagina 1