FEUILLETON.
De Wraak van een Christen,
Ook «de koningin der aarde" was bij deze
voordracht genoodigd, en zoo werd zij in staat
gesteld ook den «profanen" (niet-leden der
sociëteit) een klein denkbeeld te geven, wat
eene lezing van Justus van Maurik te genie
ten geeft.
Nadat de beer G. M. Meijer, voorzitter
van het bestuur der sociëteit, dengevierden
spreker bij het geachte publiek had inge
leid, nam de heer Van Maurik het woord,
om ons allereerst in dezen guren najaarstijd
te onthalen op een klein schetsje, getiteld
Verkoudheid." Met het hem eigen talent
schetste ons Justus van Maurik den geest
der verkoudheid, die al niezende, kuchende
en zuchtende rondwaart door dorp en stad,
en niemand ontziet, zelfs niet zijn besten
vriend, den apotheker, die zich aanvankelijk
over zijne heerschappij verheugde, maar wel
dra zelf het gewicht van zijn loodzwaren arm
moest ondervinden. Wat die geest der ver
koudheid in het huis van den apotheker zag,
hoe hij zelfs tot in de verborgenste schuil
hoeken van 't menschelijk hart met zijn
scherpen blik doordrong, 't werd door den
heer Van Maurik meesterlijk geschetst, en
allergeestigst wist hij ons te malen, hoe de
verkoudheid zelfs vermocht twee zielen gloei
end aaneen te smeden. Langdurige toe
juichingen vielen den geestigen spreker ten
deel, toen hij na dit gedeelte zijner voor
dracht den katheder verliet.
Na de pauze vergastte ons de heer Van
Maurik op een kunstjuweeltje van zijn ta
lent, bekend onder den naam »mijne lezing
te Boschwijk." Op de vermakelijkste wijze
schetste ons de onvermoeide verteller zijne
aankomst te Boschwijk, de aardige ontmoe
ting die hij deed in een «oliewagentje" op
den stikdonkeren weg, en de ontvangst in
de herberg, waar blijkbaar de lezing moest
gehouden worden. Met onovertroffen talent
en in hun eigen tongval deed hij ons kennis
maken met die eenvoudige landbewoners, die
den vreemdeling ontvangen met vertreding van
alle beleefdheidsvormen, maar toch met die
gulle hartelijkheid, welke hem onwillekeurig in
neemt en ten slotte naar 's Lands wijs doet
schikken. Hoe hij in de huiskamer van kastelein
Jansen nolens volens de rol van kindermeid
speelde de diplomatieke zet van een boeren-
schoolmeesterszoon, die hem als spreker deed
overkomen voor eene afdeeling van het «Nut"
die feitelijk niet bestond; en het optreden
van den landelijken dominee, den boeren-bur-
gemeester en den dorpsschoolmeester met
zijn zieke mangelen ze werden ons aller
geestigst geschetst door den gevierden spre
ker, die ons in 't vervolg zijner rede deed
zien, dat naast het kille ijs ook de warme
Episode uit den tijd der Fransche revolutie.
28) Naar het Fransch van Just Girard.
Een gemompel van verwondering ging dooi
de vergadering, en viel voor een oogenblik
den lezer in de rede. Het was echter een
seconde later weer doodstil, en Toustain
vervolgde
«Na deze bekentenis, haast ik mij, er bij
«te voegen, dat de hertog direct aan mijn
woning is afgestegen, waar zich bij toeval
»de burgers Planart en Couriet bevonden
sen dat noch zij, noch ik, dit bezoek hadden
skunnen voorzien dat de hertog, verre van
szich bezig te houden met plannen of sa-
smenzweringen tegen de revolutie, ons alleen
sover zijne familiezaken heeft onderhouden.
»Hij was alleen in Frankrijk gekomen om
szijn kind te halen, dat hij in de omstreken
«van Chateau-Thierry had laten opvoeden,
leeszaal tot het snoeren van hymen's liefde
band uitmuntende gelegenheid biedt.
Deze voordracht mocht, meer nog dan de
eerste, in den smaak van het publiek vallen,
blijkbaar aan de herhaalde toejuichingen die
den geestigen verteller ten deel vielen. De
heer M. J. Vincent, bestuurslid der sociëteit
«Harmonie", mocht zich dan ook de tolk van
geheel het aanwezige publiek achten, toen
hij aan het einde der voordracht den heer
Van Maurik dank bracht voor zijne schoone
lezing en den wensch uitsprak, dat het niet
de laatste maal zou zijn, dat wij hem hier
zagen optreden.
Als een bewijs, hoezeer met de behande
ling der legerzaken door de Regeering spoed
wordt gemaakt, kan gelden, dat, terwijl het
tijdstip van de mondelinge behandeling der
Legerwet-zelve nog met geen mogelijkheid
te bepalen is, nu veeds bij de Kamer een
nieuw wetsontwerp van 80 a 00 artikelen is
ingekomen, voorschrijvende de uitvoerings
maatregelen, welke den overgang van den
tegenwoordigen tot den nieuwen toestand
moeten bewerkstelligen, indien eenmaal de
Legerwet zal zijn aangenomen. Het tijd
stip waarop de hoofdbepalingen der Legerwet
van kracht worden verklaard, wordt vastge
steld op lo Januari 1892.
Verschillende bladen, die bericht gaven
van de voordracht door dr. Schaepman te
Hulst gehouden, waren op één punt een
stemmig, namelijk dat de spreker zou ver
klaard hebben, dat aan het voortduren van
het «monsterverbond" de plaatsvervanging
en andere «ondergeschikte zaken" moesten
worden ten offer gebracht. Zóó niet alleen
de plaatselijke bladen met het Hidslerblad
aan het hoofd, maar ook de Tijd en de
Maasbode.
Dr. Schaepman heeft echter in een schrij
ven aan de Tijd ontkend, dat hij deze woor
den zou hebben uitgesproken, en die ontken
ning werd door enkele personen, die de lezing
hadden bijgewoond onder welke een paar
geestelijken bevestigd. De berichtgever
van de Tijd hield niettemin vol, dat dr.
Schaepman (al mochten dan misschien zijne
woorden niet geheel juist zijn wederge
geven) wel degelijk zich in dezen geest had
uitgelaten. In een nader schrijven aan de
Tijd komt die berichtgever bevestigen, dat
dr. Schaepman heeft gezegd, dat de vrijmaking
van de Staatsmacht uit de dienstbaarheid
der moderne theologie of moderne wereld
beschouwing alleen door het bondgenootschap
(met de antirevolutionairen) werd verkregen,
en dat die nationale winste alleen door het
«een feit dat gemakkelijk kan worden on-
«derzocht. Daar hij op zijne terugreis dicht
«langs het land van Auvrigny moest, wenschte
«hij voor de laatste maal den bakermat zij-
«ner familie te bezoekenhij liet dus zijn
«kind aan de hoede van een ouden dienaar
«over, die hem vergezelde, en na dezen pel-
«grimstocht naar het grat zijner vaderen
«volbracl't te hebben, is hij naar een vreemd
«land vertrokken, en na dit tijdstip heeft
«niemand, voor zoover ik weet, tijdingen
«van hem ontvangen of aan hem geschreven.
«Ziedaar burger-commissaris, het eenvou-
«dige en ware verhaal der feiten, zooals zij
«gebeurd zijn. Ik zie niet in, waarom men
«daarin ook maar de minste rede zou vinden,
«om de burgers Reinier, Planart en Couriet
«te beschuldigende eerste is aan de zaak
«volkomen vreemd de beide anderen waren
«slechts bij toeval getuigen. Indien er iemand
«is, die schuld heeft, dan ben ik dat alléén,
«ik, die hem gastvrijheid heb verleend want
«ik weet, dat het tegenwoordig een misdaad
«is, gastvrijheid aan een balling te verleenen.
«Welnu! ziehier eindelijk het voorstel, dat
«ik u doen wil. Ik bied u aan, u dien
«schuldige, dat is te zeggen mij-zelven, over
bondgenootschap kan behouden blijven inde
gegeven omstandigheden.
Tevens bevat de Tijd een nader schrijven
van dr. Schaepman, waarin hij ten stelligste
blijft ontkennen en o. a. zegt
Ik zou aan de geheele zaak niet de min
ste waarde hebben gehecht, gewoon als men
wordt aan sommige minder aangename din
gen. Maar één overweging dreef mij om
deze zaak niet te laten rusten. Ik ben een
openbaar tegenstander van het dreigement,
maar ik ben evenzeer van meening, dat het
uitspreken op dit oogenblik van de gedachte,
in mij toegedichte woorden vervat, een mis
slag zou zijn, een misslag zoo groot, dat
men van een misdaad zou kunnen spreken.
En terwijl ik mij overigens, zooals het wel
moet, om goed of kwaad gerucht minder
bekommer, scheen het mij in de tegenwoor
dige omstandigheden niet wenschelijk, in
den lande bekend te staan als een, die of in
opgewonden drift, óf hoe dan ook, door op
een ontijdig oogenblik te spreken, en dus een
noodzakelijk overleg, op zijn minst genomen,
te bemoeilijken, een soort van verraad
ik zou geene andere beschrijving voor de
daad weten pleegde aan de partij, die
hij, niet minder dan eenig ander, met
al zijn kracht heeft gediend, dient en hoopt
te dienen tot het einde toe.
Aan het slot van zijn brief zegt dr. Schaep
man nog:
Ik geloof gaarne dat uw verslaggever alleen
gedwaald heeft door te groote belangstelling
in één zaak. Maar dit ontheft mij niet van
den plicht, nog eens te verklaren dat zijn
verslag op verschillende punten verward is
en onduidelijk, en zoo plechtig mogelijk te
herhalen, dat de gecursiveerde woorden door
mij in geenen vorm zijn uitgesproken of zelf
bedoeld in mijn rede, te Hulst gehouden.
De Tijd, na de redenen uiteengezet te heb
ben, waarom hij gemeend had aan de juist
heid van zijn verslag niet te twijfelen, geeft
ten slotte aan dr. Schaepman eerbiedig in
overweging, of het niet in aller belang wen
schelijk zou zijn, een stap verder te gaan dan
de bloote ontkenning en min of meer uit
voerig bekend te maken, wat door dr. Schaep
man aangaande het samengaan van katho
lieken en antirevolutionairen in verband met
de in behandeling zijnde legerwet te Hulst
wèl gezegd is. Het blad verklaart zich be
reid voor een door dr. Schaepman-zelven te
leveren verslag zijne kolommen beschikbaar
te stellen, desnoods het over te nemen uit
elk ander orgaan, waaraan door hem bij
plaatsing de voorkeur mocht worden gegeven.
Het plan bestaat, dat de Tweede Kamer
na hare terugkomst op 11 November ter
stond in de afdeelingen zal gaan tot onder
zoek van verschillende belangrijke ontwer
pen, als de belastingsvoorstellen en het ont
werp tot voorziening tegen besmettelijke
«te leveren, indien gij aanneemt de vrijheid
«aan drie brave huisvaders te geven, de
«burgers Reinier, Planart en Couriet. Ik
«ken u voldoende, burger-commissaris, om
«overtuigd te zijn, dat gij dit voorstel zult
«nakomen, als gij het aanneemt.
«Ik weet waaraan ik mij bootstel, door mij
«gevangen te geven, war.t er zal mij wel
«iets van meer gewicht worden ten laste
«gelegd, dan dat ik vóór twee-en-eeri-half
«jaar aan een uitgewekene gastvrijheid ver
sieend hebmaar dan spaar ik ten minste
«aan mijne parochianen de onaangenaam-
«heden, waaraan mijne tegenwoordigheid hen
«kan blootstellenik red ook drie onschul-
«digen van eene beschuldiging, die verschrik-
«kelijke gevolgen voor hun zou kunnen heb-
«ben, en ik zal hiermede slechts mijn plicht
«volbrengen, als de goede herder, die zijn
«leven voor zijne schapen geeft.
«Gij zult, naar ik hoop, burger-commissa-
«ris, het vertrouwen dat ik in de rechtscha-
«penheid van uw karakter stel, niet mis-
«bruiken, en dit vertrouwen, zal dan ook, ik
«ben er zeker van, niet bedrogen worden.
«Heil en broederschap in Jezus Christus
«Lefranc, pastoor van Auvrigny."