FEUILLETON.
BINNENLAND.-
De Wraak van een Christen,
del van Luxemburg in de hand te nemen,
dat wij nimmer mogen prijsgeven, hom ik,
in overeenstemming met de opvattingen der
Kamer, de taak aanvaarden om te arbeiden
voor het heil des lands. Ik aanvaard het re
gentschap, mij opgedragen krachtens de
Grondwet en het familieverbond. Ik zweer
trouw aan den Koning en naleving van de
wetten des lands. Ik acht het onnoodig,
nieuwe verklaringen te voegen bij die, welke
ik 18 maanden geleden heb afgelegd. Ik heb
er mij van kunnen overtuigen dat hetgeen
de bevolking verlangt, ook mijne wenschen
zijn; de Luvemburgers en hun Hertog-Regent
zijn één in doel en streven. Ik smeek den
Hemel dat den Koning verzachting worde
geschonken van zijn lijden, en dat kracht en
weerstandsvermogen het deel mogen blijven
van de Engel, die aan zijn ziekbed waakt.
i>Ik verklaar de gewone zitting der Kamer
geopend."
OOSTENRIJK—HONGARIJE.
Uit Weenen wordt van 6 November ge
seindDe Russische troonopvolger is te twee
uren alhier aangekomen. Hij werd op har
telijke wijze ontvangen door den Keizer en
de aartshertogen.
Nadat gisteren de president van den Hon-
gaarschen ministerraad verklaard had, dat
de Regeering het als haren plicht beschouwt
het evenwicht in het budget te handhaven
en voortgaan zal in dien zin te handelen,
besloot de Kamer met groote meerderheid
over te gaan tot de behandeling van de ar
tikelen der begrooting.
ROME.
De H. Vader heeft eergisteren generaal
de Charette, diens echtgenoote en prinses
Helena, dochter van den graaf van Parijs, in
audiëntie ontvangen, die met hun drieën een
reis door Italië doen.
Te Napels is een roode vlag, waaraan een
zwarte krans met phrygische muts was be
vestigd op deze revolutionaire wijze vier
de het blad Montagna den herinneringsdag
van den slag van Mentana door de politie
ran den gevel der bureaux weggehaald en
in beslag genomen.
Een Belgische priester, de eerw. heer
Etienne Halaux, oud 68 jaren, die alle dagen
de Mis las in de San Salvatore di Laura,
is in zijne woning te Rome vermoord gevon
den. Alle voorwerpen van waarde waren
verdwenen.
Schiedam, 7 November 1890.
Men meldt aan de Avondpost van Het
Loo
De toestand van Z. M. den Koning wordt
Episode uit den tijd der Fransclie revolutie.
30) Naar het Fransch van Just Girard.
Zij klommen weder naar boven, naar de
sacristie, waar Toustain een gendarme als
schildwacht achter liet. Hij ging met de
anderen de pastorie weer binnenvervolgens
liet hij, zonder tijd te verliezen een aantal
nationale garden bijeenkomen, waarop hij
kon rekenen en zond ze met twee gendar
men heen, om de twee uitgangen der onder-
aardsche gangen van den berg te bewaken,
waarvan de eene in het dorp zelf, de andere
in het open veld uitkwam.
Hij verklaarde toen aan den brigadier de
oorzaak van al deze maatregelen. »De berg,
waarop het kasteel zich verheft, zeide hij
hem, is door een aantal onderaardsche gan
gen doorboord, die slechts aan eenige inwo
ners der gemeente bekend zijn; want de
ongunstiger. De krachten nemen merk
baar af.
De Koning verkeert sinds heden-ochtend
in nog al opgewonden toestand.
De Raad van State, krachtens art. 45 2e
van de grondwet waarnemende het koninklijk
gezag, gezien de voordracht van den Raad
van Ministers van den 5n November 1890;
gelet op de artikelen 37, 38 en art. 45 6de
en 7de lid van de grondwet, heeft goedge
vonden en verstaan
lo. te bepalen dat door de ministers van
koloniën en van justitie, in eene openbare
vereenigde vergadering der Staten-Generaal
zal worden aangeboden een ontwerp van wet
tot benoeming van eene Regentes van het
koninkrijk, zoolang het in het eerste lid van
art. 38 der grondwet omschreven geval niet
heeft opgehouden te bestaan
2o. de leden der beide Kamers uit te noo-
digen zich op Woensdag 12 November 1890,
des namiddags te 3 uur, ter behandeling van
genoemd wetsontwerp inde vergaderzaal van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal te
vereenigen.
H. M. de Koningin zal, naar het Vad.
verneemt, in een op Dinsdag 18 November
te houden plechtige vereenigde \ergadering
der Staten-Generaal den eed als Regentes
afleggen, nadat vooraf de daartoe strekkende
wet door de Regeenng voorgedragen en
door de Staten-Generaal aangenomen zal
zijn.
Het voornemen bestaat, II. M. de Koningin,
na hare benoeming tot Regentes, op den
dag van hare beëediging in eene plechtige
vereenigde vergadering van de beide Kamers
der Staten-Generaal, met hetzelfde ceremo
nieel als voor eene opening der Kamers is
vastgesteld, van het koninklijk paleis naar de
Kamer en terug te begeleiden.
Gisteren-avond dacht men aan 't Hoofd
een plomp in de Buitenhaven te hooren en
werd een schippersknecht van een aldaar
liggende kolenaak vermist. Dadelijk togen
eenige Hoofdenaars met dreggen en haken
aan 't werk doch na een uur gevischt te
hebben, kwam men tot de ontdekking, dat
de knecht aan den wal was gegaan om zich
te laten scheren
Heden-ochtend is wegens stormweder
Zr. Ms. stoomschip Dolfijn alhier in de haven
gekomen.
overige durven er zich, 't zij door vrees, 't zij
door bijgeloovigheid, niet in wagen. Ik heb
ze meer dan eens doorloopen, ik ken ze voor
het grootste gedeelte; want bijna alle heb
ik ze bezocht. Sinds lang reeds veronderstelde
ik, dat de pastoor daar een wijkplaats had
kunnen zoekenmaar ik kon dit vermoeden
niet bevestigen, voor ik eene zekere aanlei
ding had. Ik vermoedde ook wel, dat hy
zich niet van de twee bekende ingangen be
diende maar ik moest eerst het geheim van
dien verborgen ingang kennen.
Vandaag is het geluk ons gunstig geweest.
Daar ik mij niet in den strik, dien hij mij ge
spannen had, liet vangen n. I. om zijne mede
plichtigen te redden en zich zelf gevangen
te geven, verbeeldde hij zich, dat hij ze toch
wel zou kunnen bevrijden, en misschien zich
zeiven meteen. Toen wist hij niets beters,
dan dat hij ze door den geheimen uitgang
liet ontsnappen, die van uit de pastorie naar
de gangen leidt, en waarmede hij alleen be
kend was. Ik begrijp, brigadier, dat gij eene
ontsnapping op zulk een manier niet kondt
voorkomen, en ik rechtvaardig u dan ook vol
komen van het verwijt van nalatigheid, dat
ik dezen morgen tot u richtte. Hij meende
Heden-middag te kwart voor twee uur is
de 10-jarige Hendrik Beijer, wonende aan
het Spinhuispad, nabij de Ooievaarsbrug te
water geraakt. Daar hij oogenblikkelijk
zóóver van de wal geraakte, dat men hem
van daaraf niet meer bereiken kon, begaf
de brugwachter aan genoemde brug, N. de
Wit, zich gekleed te water en had het genoe
gen den jeugdigen drenkeling aan de toeschou
wers te kunnen overreiken. Pas was
het ventje op 't droge, of een van
de toeschouwers, de heer C. Wendt,
geraakte, hoogst waarschijnlijk door den
drang der inmiddels toegesnelde menigte,
eveneens te water, na eerst beproefd te
hebben zijn jeugdigen voorganger in't verra
derlijke element door het toesteken zijner
parapluie te redden. Daar hij in zijn val
juist op het lichaam van den brugwachter
neerkwam, die nog te water was, bezorgde
hij dezen onwillekeurig nogmaals een onder
dompeling in het, om dezen tijd wel een
weinig al te verfrisschende nat. Dat beiden
echter spoedig weer op den wal waren, laat
zich begrijpen.
De heer W. Tak, van Schiedam, zal op uit-
noodiging van de afdeeling Loosduinen der
centrale vrijzinnige kiesvereeniging op 20
November a. s. in de Vergulde Roskam",
te Loosduinen, eene politieke rede houden.
Het Journal de Bruxelles verzekert, dat
van de 42 personen, die in de vergadering
te Londen protest teekenden tegen het hef
fen van invoerrechten in den Congo, min
stens 30 door de Nieuwe Afrikaansche Han
delsvennootschap zijn aangevoerd. Op deze
wijze, zegt het blad, hebben de Hollanders
het protest weten te doen aannemen, maar
het publiek, dat uit Engelschen bestond, was
algemeen ten gunste van den Congo gestemd
en betuigde den vertegenwoordigers van
de Belgische handelskamer te Londen grooten
bijval.
De heer mr. Th. P. baron Mackay,
lid der Tweede Kamer, bezocht gisteren
met een vijftal leden der antirevolutionaire
partij uit de 2de Kamer der Staten-Gene
raal, de kazerne van het regiment grenadiers
en jagers te 's-IIage alwaar zij, tengevolge
der ziekte van den regiments -kommandant,
door den le-luitenant J. van Voorthuijsen,
officier van kazerneering, werden rondgeleid.
Nader bericht men, dat de heeren, die ba
ron Mackay bij zijn bezoek aan de kazerne
van het regiment grenadiers en jagers ver-
wel, dat men hem niet op't spoor zou komen,
maar hij vergat, dat hij met slimmerds te
doen heeft, die gewoon zijn wel andere listen
te verijdelen. Nu blijft ons slechts over, de
nasporingen, die zoo gunstig zijn begonnen,
tot een goed eind te brengen; wij zullen de
gangen alle doorzoeken; en zoo zij er nog in
zijn (waaraan ik niet twijfelwant door wel
ken uitgang zouden zij vertrokken kunnen
zijn?) zullen zij ons niet ontsnappen.
Zoo zij al ontsnapt zijn, zullen zij de wijk
naar het bosch genomen hebben, waar een
aantal verborgen hoekjes, dicht begroeide
plaatsen en kleine grotten zijn, geschikt om
zich te verbergen maar er is geen enkele
van die schuilplaatsen, die ik met volkomen
ken, en ik maak mij sterk ze daar nog ge
makkelijker te ontdekken, dan in de gangen
van den berg, want ik heb daar meermalen
het klein wild, waarvan ik de sporen volgde,
nagezet, en drie mannen moeten toch voor
mijne geoefende oogen een duidelijker zicht
baar spoor nalaten, dan dat van een haas-
ln alle geval, wij zullen ze vinden.
Na deze conclusie, liet hij wijn aanruk
ken, en liet de gendarmen en nationale gar
den drinken, om ze goeden moed voor de