BIJVOEGSEL
behoorende bij de
van Zondag 9 en Maandag 10 Nov. 1890.
Parijsche Kroniek.
l)e St. Liduina-kapel in de
St. Jans-bijkerk.
NIEUWE SCHIEDAMSQE COURANT
I" het jaar 1434, slechts een jaar na Li
duina's zalig verscheiden, werd in het koor
der Oude St. Jans-kerk een schoone kapel
ter harer eere gebouwd. In deze kapel richtte
ïïren een altaar op ter eere der Allerh. Drie
vuldigheid, welk groot geheim door de H. Li
duina steeds bijzonder was vereerd, en haar
8raf, door de bekende zerk gedekt, werd
voor het altaar geplaatst, langs het hek, dat
'le kapel van het ruim der kerk afsloot. De
kapel bleef vele jaren lang het toevluchts-
°°rd der vrome pelgrims, totdat het noodlot-
kige jaar '1572 aanbrak en ook zij viel onder
de mokerslagen der wandalistische vernie
lers. Van haren vroegeren luister bleven
eenige verweerde ruiten van geschilderd glas
de eenige sporen.
Maar mochten ook al de woeste beeld
vormers hunne bezoedelde handen slaan aan
de monumenten, door het geloof en de gods
vrucht der vaderen gesticht, het aloude katho
lieke geloof vermochten zij niet uit te roeien.
Met onzen onvergetelijk en Alberdingk Thijm
mogen wij uitroepen sNog zal het niet
sterven, het vruchtbaar GeloofNog leeft het
weer op in Godlovende kerken." Het katho
lieke geloof leeft op, is uit den schijndood
herrezen, vooral in ons dierbaar Schiedam.
Eenige moedige zonen van den H. Domini-
cus, die de plakkaten en de ordonnantiën
van baljuw en schout trotseerden, zijn in Gods
hand het middel geweest, om dat kostbaar
kleinood in St. Liduina's veste te bewaren,
en na drie eeuwen van vervolging toont het
zich weer in al zijn luister. In de plaats van
het verborgen huiskerkje, waar de weinige
getrouwen zich om den Dominicaner pater
Caspar Luypaert verzamelden, verheffen zich
drie torens hoog ten hemel, getuigen van
den bloei van het katholieke geloof en
leven in Schiedam's veste, en verkondigen
het opbeurend feit, dat de kleine kudde ge-
loovigen tot duizenden is aangegroeid.
He* was voorzeker met grond te verwach
ten, dat in dezen bloeitijd van het katholiek
kerkelijk leven ook de aloude devotie tot
°nze heilige Schiedamsche Maagd Liduina
herleven zou. Sedert vele jaren reeds roept
Weder het katholieke volk hare machtige
voorspraak in maar vooral sedert het hoog
ste Kerkelijk gezag de vereering haar ge
bracht, heeft bevestigd en bekrachtigd, is de
devotie tot de Maagd van Schiedam in de
stad harer geboorte opnieuw tot bloei ge
komen. Het was sedert dien de algemeene
Wensch, dat een nieuw heiligdom haar ter
eere binnen Schiedam's veste zou worden
gesticht, en spoediger dan wij verwachtten,
Is die wensch vervuld geworden. De schoone
St.-Jans-bijkerk aan den Singel, die dezer
dagen ook in haar uiterlijk voorkomen door
bet plaatsen van een fraai afsluithek op
de gedempte sloot zooveel gewonnen heeft,
mag zich er op beroemen, binnen hare wan
den eene nieuwe kapel, der H. Liduina gewijd,
te bezitten. En wij gelooven onzen lezers
geen ondienst te doen, door van deze fraaie
kapel eene korte beschrijving te geven.
Ter weerszijden in het transept der kerk
zijn door uitbouw altaarkapellen verkregen
maar terwijl die aan de zuidzijde reeds
aanstonds door een altaar, aan het Allerh.
Hart van Jezus gewijd, werd ingenomen,
bleef die aan de noordzijde totnogtoe onbe
zet thans is in die kapel een altaar ter
eere van de H. Liduina opgericht, dat een
nieuw sieraad in de reeds zoo fraai versier
de kerk mag heeten. Op eene verheven
heid, die later door een parketvloer gedekt
zal worden, zooals er nu reeds een bij de
andere altaren is aangebracht, verheft zich
dit altaar van fijne witte savonière-steen.
De tombe, door vier kolommetjes gedragen,
vertoont in eene cirkelvormige arabesken
versiering een monogram, dat S. L. door
een gewerkt Sancta Liduinate lezen geeft.
De kaarsentafel bevat, resp. ter weerszijden
van het tabernakel, welks deuren twee in
koper gedreven cherubijnen te zien geven,
het volgende Latijnsche opschriftBoni Jesu
Sponsa De.um pro nobis exora (Bruid
van den goeden Jezus, bid God voor ons.)
Naast het tabernakel ziet men in bas-relief
twee voorstellingen uit Liduina's leven die ter
rechterzijde het bekende visioen, waarin
der heilige lijderes de haar wachtende kroon
wordt getoond die ter linkerzijde Liduina,
met de kroon des levens getooid, liggende
op hare legerstede, terwijl personen van
allen rang en stand komen toesnellen aan
haar vermeend sterfbed, dat reeds haar
doodsbed was geworden. Boven het al
taar, met een fraaien expositietroon bekroond,
verheft zich onder een fijn bewerkt wit bal
daquin een schoon beeld van de H. Liduina,
dat door de fraaie polychromie in zachte
kleuren nog meer tot zijn recht komt. De
voorstelling wijkt slechts weinig van de alom
bekende af. Hier reikt de Engel aan Li
duina den bloeienden rozentak uit het Para
dijs, waarvan hare visioenen gewagen. Ter
weerszijden van het beeld vertoonen zich
beschilderde ramen, bevattende voorstellin
gen uit Liduina's leven; ter rechterzijde ziet
men den bekenden val op het ijs en de
Verschijning van den Zaligmaker in de ge
daante er Hostie; aan de linkerzijde knielt
Liduina voor het Wonderbeeld der Moeder
maagd in de Oude St. Jans-kerk, en ziet men
verder eene symbolische voorstelling van de
indrukking der H. Wonden. Deze glas
schilderingen zijn uit het atelier van dt
firma Chaminé, te Hasselthet beeld der
Heilige, een juweeltje van houtsnijkunst, zoo
wel als het fraaie altaar, is het werk van
den bekenden kunstenaar, den heer L. Pee-
ters, te Antwerpen,
Zoo bezit dan de St. Jans-bijkerk eene
kapel der H. Liduina, die getuigt van de
godsvrucht der edele gevers voor de H.
Bruid van hunne stad. Zoo is dan na ver
loop van drie eeuwen binnen Schiedam's veste
opnieuw eene kapel der Heilige Schiedam
sche Maagd gewijd. Blijve zij tot aan het
verste nageslacht van het geloof en de gods
vrucht der katholieke Schiedammers in 't laatst
der negentiende eeuw getuigen; en moge
binnen hare muren vele tranen gedroogd, vele
gebeden verhoord worden Stijge onder hare
gewelven tallooze lofzangen ten hemel, ter
eere der Heilige Maagd, die de roem was
onzer voorvaderen, en die de eerekroon van
ons volk, de glorie van Schiedam tot in de
verste toekomst zal blijven
De Parijzenaars zijn in alles wat overdre
ven, zoowel in hun vermaken als in hunne
uitingen van smart en deelneming. Wanneer
de gure, droefgeestige maand November na
dert, bezoeken zij hunne dooden en stroo
men in duizenden naar de tien of twaalf
kerkhoven, die in de omstreken der groote
stad gelegen zijn. Deze drukte bereikt baar
toppunt op y>le jour des morts", den Aller
zielendag. Ontelbare groepjes, bestaande
uit grootere en kleinere familiën trekken
langs de straten, welke naar die begraaf
plaatsen voeren, met kransen en bloemen
beladen, en bezoeken ten minste eens in 't
jaar hunne afgestorvenen, wier graven zij
dan weer wat opknappen en versieren.
Gedurende laatstleden Vrijdag, Zaterdag en
Zondag bedroeg het getal bezoekers meer
dan 150.000. Wie zal zulk een treffende
eeredienst niet goedkeuren
Doch wanneer men deze dooden-vereering
vele jaren heeft bijgewoond, dan begint men
te bemerken, dat die betoogingen bij velen
ongelukkigerwijze meer geschieden om
ijdel vertoon te maken dan uit een oprecht
en diep gevoelde liefde of erkentelijkheid,
en dat de gewoonte er ook een groote rol
in speelt. Hoevelen die daar op den dooden-
akker rusten, werden er koel en zonder veel
droefheid achter te laten, heengebracht. Het
ls hier zelfs in 't oog vallend, hoe onver
schillig dikwerf die begrafenissen daarheen
trekken. Pratend en soms verre van be
drukt volgen de familie en vrienden het lijk
van een vader of moeder, zoon of dochter,
broeder of zuster. Tranen worden er
weinig gelaten, dat schijnt niet tot den »bon
ton" te behooren. Doch het graf, rijkelijk
met planten, bloemen en kransen getooid
wordt goed onderhouden en jaarlijks door de
achtergeblevenen bezochtwant voor de
wereld moet aan al die verplichtingen, hoe
kostbaar soms ook, voldaan worden.
In de harten echter zijn dezulken ge
woonlijk ook voor goed gestorven en de
«eredienst der uiterlijke vertooningen weegt
niet op bij die, welke men in stilte, dóch met
oprechtheid in 't hart aan de geliefde doo
den (met een warme traan ter hunner ge
dachtenis en een vurig gebed tot lafenis
hunner zielen te storten; wijdt, en ik ben
het met den dichter eens, die zegt
Begraven we onze deoden
In 't harte trouw en rein,
Dan zullen ze ons in 't leven
Levende dooden zijn,