bi nn~WlTim~
FEUILLETON.
De Wraak van een Christen,
heeft liet Centrum geen invloed op de vor
ming der regeering, en heeft dat ook niet
noodig, omdat daar geene parlementaire mi-
nisteriën regeeren maar eene partij die hier
niet verwant is aan het ministerie, beteekent
weinig. Hier heelt eene regeering de meer
derheid noodig, en zoo zij die heeft, geelt zij
geen lieve blikken aan bondgenooten, die een
enkelen keer met haÈtr meegaan.
Aan het slot zijner rede verklaarde spr.
zich voor handhaving van het bondgenoot
schap met de antirevolutionairen, omdat die
samenwerking het best waarborgt wat ie
dere partij het meest behoeftonafhankelijk
heid. Deze wordt juist gewaarborgd dooi
de onafhankelijkheid en zelfstandigheid dooi
de antirevolutionaire partij ontwikkeld
hunne steilheid waarborgt onze steilheid. Wij
zullen er op deze wijze niet toe komen om,
ter wille van de lieftalligheden der praktijk,
iets te offeren van onze beginselen. Maar
spr. acht die samenwerking ook noodig om
te voorkomen, dat men zich onder eenig
opzicht meester zou maken van de geestes
richting van het volk, en dat men (de libe
ralen) voor eene bijzonder geestesrichting de
arm van den Staat zou vragen.
De overeenstemming tusschen Katholieken
en antirevolutionairen bestaat op het ge
bied van den grooten strijd dei- geesten. Voor
of tegen de souvereiniteit Gods, voor of tegen
het bestaan eener hoogere wet, die van God
komt en tot God terugvoert. Op dien strijd
komt het aan, en in dien strijd kent spr., van
partijen gesproken, maar een betrouwbare
bondgenoot: de antirevolutionaire partij. Wat
toch tusschen ons kan bestaan, voor ons geldt
wat de groote Katholiek Alberdingk Thijm
aan den grooten Protestant Da Costa toe
zong Strijdgenoot en vriend en vijand
tevens."
Spreker komt dus tot de conclusie, dat het
bondgenootschap ons het best in staat stelt,
om onzen vollen plicht als burgers van den
Staat der Nederlanden te doen immers moe
ten wij in de eerste plaats zijn goede Katho
lieken, maar in dezelfde mate ook goede
Nederlanders het bondgenootschap moet dus
gehandhaafd worden.
Schiedam, 19 November 1890.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Dinsdag 18 November.
De Tweede Kamer kwam bijeen tot afdoe
ning van het wetsontwerp tot bepaling van
de som, bestemd tot goedmaking der kosten
van het Regentschap.
De heer S m i d t meende, dat de Grond
wet gebiedend eischte, dat tegelijkertijd een
voorstel werd gedaan of toegezegd tot voor
ziening in het toezicht op 's Konings persoon
en drong alsnog op eene regeling in dien
zin aan.
Daartegenover betoogde de heer Schim
mel penninckvan derOye, dat voor
dit geval geen speciale voorziening noodig
was, waar 11. M. de Koningin zoo liefdevol
waakt over 's Konings persoon.
Hierbij sloot zich de minister Mack ay
aan, die tevens uiteenzette, dat de Grondwet
gelijktijdige voorziening in de voogdij volstrekt
niet gebood.
Het voorstel werd, nadat de heer S m i d t
zijn bezwaren had volgehouden en de per
soonlijkheid in deze buiten debat stelde, zon
der stemming aangenomen, waarna de Kamer
den sectie-arbeid ging voortzetten.
Wij herinneren onze lezers, leden van de
Katholieke vereeniging »De Grondwetaan
de vergadering, welke niet te zeven uren,
zooals abusief gemeld, maar te zes uren in
een der zalen der sociëteit «Harmonie" wordt
gehouden.
Wij zijn in staat gesteld onzen lezers mede
te deelen, dat de vergadering van het depar
tement van Nijverheid niet zal plaats heb
ben op morgen (Donderdag) 20 November,
maar dat zij den 4n December aanst. zal
gehouden worden.
Blijkens achterstaande advertentie zal door
het internationaal varié-specialiteiten-ge-
zelschap van den heer 11. Van Os in de
Officieren-Vereeniging opnieuw een buiten
gewone voorstelling worden gegeven.
De entreeprijs voor die voorstelling is zeer
billijk gesteld en de naam van den onder
nemer van dit amusement, de heer A. De
Koe, doet ons vertrouwen, dat zij niets zal
bieden, wat een zeer gemengd publiek min
der aangenaam zou kunnen zijn. Dat zij een
groot publiek zal trekken, durven wij dus
wel te verzekeren.
Gisteren-avond is hier ter stede aangeko
men Z. D. Hw. mgr, F. Hamer, titulair-bis-
schop van Tremite en apostolisch vicaris
van Z. W. Mongolië. Z. D. Hw. nam zijn
intrek in de pastorie aan de Hoogstraat,
waar hij door de eerw. geestelijkheid met
het gebruikelijk eerbetoon werd ontvangen.
Heden-ochtend kwam de hoogw. bisschop
missionaris ten huize van een zijner ge
achte familieleden, en voltrok in hare bidka
pel de hoogheilige handeling, welke haar
huis een eer bereidde, onvergelijkelijk groo-
ter dan die, welke Obededon's woning ten
deel viel.
Heden-voormiddag omstreeks twaalf uur
is er brand ontstaan ten huize van den heer
A. Bubberman, aan de Broers vest, boven den
heer H. P. Wijsbroek. De brand is ontstaan
in den schoorsteen op den zolder een schoor
steenluikje werd aangetast en al spoedig
deelden de vlammen zich mede aan de
kleerkast, die aan den schoorsteen grenst.
Een oogenblik deed het zich werkelijk ern
stig aanzien, maar daar het dienstmeisja het
onheil spoedig ontdekte, en eenige buren en
voorbijgangers ter hulp snelden, mocht men
er in gelukken de vlammen te blusschen-
De schade bepaalt zich dus hoofdzakelijk bij
de kleerkast, maar al wat zich daarin be
vond, is ook totaal vernietigd.
haar ethisch streven steun te gaan zoeken bij
den Staat, en zij zocht dien meer en meer
in de wetgeving, en vooral op het gebied
wat het gevaarlijkste en het verhevenst tevens
is van het onderwijs.
Doch op dit gebied tredend, moest de schei
ding komen. De geachte spreker zette
verder uiteen, hoe de Katholieken, niet meer
met de liberalen kunnende samengaan, zich
voor eene wijl vereenigden met de conser-
vatieven maar terwijl deze meer en meer
in kracht en beteekenis verloren en de libe
ralen krasser werden in het belijden hunner
moderne wereldbeschouwing, ontstond de anti
revolutionaire partij. Spr. schetste deze partij
in hare opkomst, in haar isolement, in hare
betrekkelijk verwantschap met de conserva
tieven, maar toonde vooral aan, dat zij begin
selen heeftzij deed hare vlag wapperen en
het bleek dat die eene baan had gelijk met
de onze. Wat was nu natuurlijker dan dat
de katholieke kiezers, waar zij alleen niets
vermochten, hun stem uitbrachten op den
antirevolutionair, uit eigen aandrang, zonder
gevraagd te zijn? Aldus was de samen
werking uit den drang der feiten, uit de om
standigheden zeiven als een historisch feit
ontstaan.
In het vervolg zijner rede zette spreker
uiteen, hoe die samenwerking geleid had
tot de tegenwoordige regeeringsmeerderneid.
Men wilde een einde maken aan de regee-
ring van de zetbazen der liberalen, aan het
doode punt en het regeeren van hen, die
in de minderheid zijn. En thans, nu de eerste
vrucht der samenwerking verkregen is, begint
men tegen het bondgenootschap terameien,
niet alleen van liberale, maar ook van ka
tholieke zijde. Spr. zal hierover niet veel
zeggen, maar een enkel woord mag hier niet
achterwege blijven. Naar zijn meening is de
Legerwet niet de oorzaak maar slechts de j
aanleiding geweest. Over de Legerwet zal
hij echter niet spreken maar als men er
prijs op stelt, te weten of hij over den per
soonlijken dienstplicht nog eveneens denkt als
vroeger, dan kan hij de heeren volkomen
geruststellen.
Omtrent deze gewichtige kwestie van den
dag stelde spreker in 't licht, dat zij moet
zijn een punt van vrij beraaddat wij de
vrijheid hebben den persoonlijken dienstplicht
te bestrijden, maar dat wij ook anderen de
vrijheid moeten laten dien te verdedigen.
»Laten wij erkennen zegt spreker dat
iedere bondgenoot nog het recht heeft, zijn
hoofd op zijn eigen schouders te dragen."
Verder besprak dr. Schaepman de vraag
wat men ons in de plaats van het Bond
genootschap wil geven eene staatspartij uit
de gematigde elementen van verschillende
richting, m. a. w. eene partij der gematig
den. Maar, zegt spr., in de partij der ge
matigdheid krijgt men ongematigden en die
winnen het spel. Maar in die partij der
gematigden zou zeker niet de Roomsche
richting de overheerschende zijn, en wanneer
de Roomsche partij daarbij niet de toonge
ver is, wat zal zij dan zijn. Men spreekt nu
van parias en shppendragers, maar welken
naam zou dan noodig zijn
Ook eene zelfstandige partij als het Duit-
sche Centrum is volgens spr. niel mogelijk,
omdat wij in geheel andere omstandigheden
verkeeren als het Centrum. In Duitschland
Episode uit den tijd der Fransche revolutie.
37) Naar het Fransch van Just Girard.
De pastoor, die altijd kalm, dit aangrij
pend schouwspel had bijgewoond, achtte nu
het juiste oogenblik gekomen om een plan
uit te voeren, dat hij in dien tusschentijd
had gemaakt.
Hij naderde Toustain en, met warmte zijn
hand drukkend, zeide hij hem:
«Toustain, daar even zeidet gij, dat ik u
geen schuilplaats kan, noch wil verleenen
welnu, gij vergist u, ik kan en wil het; volg
mij, en ik sta met mijn hootd voor het uwe in."
Met een ontsteld gelaat ziet Toustain den
pastoor aan, en zijne hand afwerende zeide
hij «Neen, neen, het is mij niet mogelijk
Na al hetgeen er zoo straks tusschen ons is
voorgevallen Neen, gij kunt nietgij
kunt niet!
Nogmaals, denk aan uwe vrouw en uwe
kinderen, hernam de pastoor levendig. Wij heb
ben geen tijd om te redekavelen binnen wei
nige minuten zal het te laat zijn. Er blijft u
niets anders over dan een schuilplaats te
zoeken, volg mij dus.
O, mijn vriend, riep Toustain's vrouw
uit, doe toch, wat mijnheer pastoor u zegt.
Een inwendige stem zegt mij, dat gij daaraan
wèl zult doen.
En gij dan, wat moet er van u worden
Maak u over mij niet ongerust. Een
vrouw zal geen achterdocht verwekken, ik
zal gemakkelijk kunnen heengaan zij kennen
mij niet, en ik zal weer naar mijn kinderen
terugkeeren."
Kapitein Brutus liet het hoofd hangen, als
iemand, die zich aan het noodlot onderwerpt,
en volgde werktuigelijk den pastoor, die hem
door de deur deed gaan welke de oude her
tog had laten maken, om uit zijn salon in de
galerijen te komen, die wij reeds kennen.
»Ga naar boven, zeide pastoor hem, totdat
gij een gang gelijkvloers bereikt. Blijf daar
voorloopig, later zal ik u, zoo noodig, een be
ter verblijf aanwijzen, als het eerste gevaar
is geweken."
Vrouw Toustain, die haar man in veilig"
heid zag, ten minste voor het oogenblik,
haastte zich, haar eigen huis weer te berei
ken, en zonder veel moeilijkheden slaagde
zij daarin.
Nauwelijks waren er vijf minuten verloo-
pen sedert het tooneel, dat wij verhaalden,
of de Oostenrijksche generaal, door zijn ge
nerale staf gevolgd, vertoonde zich aan de
deur der pastorie. Zij werden vergezeld
door den adjunct der gemeente (in plaat»
van Brutus, was er een braaf, eerwaardig
pachter uit het dorp, tot die waardigheid
verheven) en drie der voornaamste inwoners,
die voor deze gelegenheid waren opgeroe
pen. Een afdeeling Tyroolsche jagers diende