BIJVOEGSEL Gemengde Berichten. Parijsche Kroniek. behoorende bij de van 7 en 8 DEC. 1890. De Lijkrede des Konings. De rede door den hofprediker dr. C. E. Van Koetsveld aan het geopend graf van wijlen Z. M. koning Willem III, in de Nieu we Kerk te Delft, gehouden, luidt woordelijk als volgt »Nog eens, o God, nog eens staan wij hier, en is weder de deur geopend van den graf kelder, waarin de geschiedenis van ons land en vorstenhuis als met doodsbeenderen is ge- scheven nog eens en nu helaasde laatste uit de mannelijke lijn van Oranje. »Toen een meer dan zeventigjarige tot hofprediker werd benoemd, wie kon toen vermoeden, dat het zijn zou om binnen twaalf jaren al de vijf vorsten van Oranje ten gra ve te brengen De taak is bijna al te zwaar, vooral deze laatste. «Mijn hart is vol, mijne herinneringen overstelpen mij. Ik heb mijnen Koning lief gehad, en hij mij, en de liefde is niet altijd welsprekend. jVier malen zag ik hem daar tegenover mij, en nu in dezen wijden kring van vor sten al waardeeren wij hunne belangstel ling geen eigen zoon of broeder zelfs, om te troosten. De eenige zuster weent te huis in stilte. »God trooste haar »Dat juist is het aandoenlijke van dezen oogenblik. De zonen, die onzen Koning had den moeten opvolgen, wachten hem al lang in het graf, en wij brengen hier onzen af scheidsgroet aan den laatsten Oranje-Nassau. Zal het zijn om hem te oordeelen, zooals de oude Egyptenaars hunne dooden deden Maar dat staat aan ons niet «De geschiedenis oordeelt den Koning «Maar den mensch oordeelt God alleen. »En wat zal nu de geschiedenis van dezen Koning zeggen? Hij heeft het langst gere geerd van alle Oranjevorsten, 41 jaar: en was de 5e in regeeringsjaren van de 80 vor sten van Europa. Na de 40 jaren kon hij zeggen «Mijn volk zal van mij getuigen, dat ik mijn koninklijk woord, gegeven bij het aanvaarden mijner regeering, heb gestand gedaan." Dat woord schetste die regee ring geheel. Het Russisch bloed, dat door zijne aderen vloeide, mocht hem doen neigen tot het onbeperkt persoonlijk gezag, als Ko ning eerbiedigde hij, naar zijnen eed op de grondwet, de wettig uitgesproken wenschen van zijn volk, en stelde zich boven de par tijen. Het protestantisme getrouw en met een anderen Willem III voor oogen, hand haafde hij toch als Koning de vrijheid van geweten, en aller gelijke rechten. «En sprak hij met verrukking van zijns vaders heldendaden, zou hij zelf gaarne zijn bloed vergoten hebben voor zijn vaderland, als Koning bewaarde hij ons den vrede en toonde alleen zijnen heldenmoed door voor zijne onderdanen zijn leven te wagen in den watersnood. De kunsten des vredes heeft hij aangemoedigd, en al wat voor land en volk werd gedaan, uitgelokt of begunstigd, het laatst nog de ontginning onzer heiden. Wat al belangrijke werken zijn onder zijne regeering totstandgebracht, heilzame wetten en besluiten uitgevaardigd, industrie, handel en welvaart toegenomen, en de eer van het kleine Nederland gehandhaafd in den vreemde, want hij had zijn volk liefzooals hij sprak bij den aanvang zijner regeering «Ik ver bind mij aan een volk, grooter door deug den dan door grondgebied, krachtiger door eensgezindheid dan door zielental." sliet is een grootsche roeping Koning van zulk een volk te zijn" zoo begon, zoo vervolgde hij. Nog hoor ik zijne stentorstern bij de eerste steenlegging van het monument in het Wil lemspark «Een prins van Oranje kan nooit, nooit te veel voor het volk van Nederland doen". Daarom wandelde hij ook vrij onder ons om, want de liefde van zijn volk was zijne lijfwacht. En nu, nu stemmen alle par tijen samen in dezelfde rouwklacht, alleen niet wie de maatschappij willen omkeeren en verwoesten. «Zoo hebt gij uwe taak volbracht, mijn Koning Veel heeft uw hart geleden, maar voor Nederland bleef het altoos kloppen. En nu wachten u daar beneden 33 vorsten en vorstenkinderen uit het Huis van Oranje zoo gaan ook de koningen heen, afgesneden als halmen in den oogstmaar de Koning der Koningen blijft. »En zoo moge dan nu de geschiedenis den Koning oordeelen; maar den mensch oordeelt God alleen. «Toch bewaren ook wij onze herinnerin gen, de goede en liefelijke vooral, die daar als de tonen eener windharp ruischen over de graven. Wel weten wij het allen, hoe opbruisend en hartstochtelijk het karakter was van den Ontslapene, en hoe hij, in alles oprecht, als mensch vaak het zelfbedwang miste, dat hem als Koning sierde. Waartoe zeu ik het verzwijgen Ik heb hem nooit gevleid bij zijn leven en denk het niet te doen na zijnen dood. Maar wat niet allen zoo goed weten, is de innerlijke goedheid en vroomheid, die den diepsten grondslag van dat bewegelijk karakter uitmaakten. Ik heb hem, te midden zijner hovelingen, met de kinderen zien spelen, alsof hij zelf nog een kind wasen in ons laatste samenzijn hem met aandoening de liefde hooren roe men van zijn eigen kind. »Veel zou ik hier kunnen bijvoegen, proe ven van zijn goed hart en kiesch gevoel. Dit éene slechts uit mijne eigen herinnering. Juist vóór zijn verjaardag trof mij een dub bele rouw. Toch stond ik gereed, hem te gaan gelukwenschen, toen hij mij vrijstelde van een feestuur, zoo strijdig met mijne stemming. Niemand had er om gedacht, dan hij zelf. »En wat daarbij ook dikwijls is miskend De godsdienst sprak in zijn hart meer dan in zijne woorden. Ik hoorde soms die stem. Eens zelfs had ik met hoogen ernst in de kapel gesproken over bekeering en verge ving; toen hij bij het uitgaan den arm der Koningin losliet, naar mij toekwam, mij op den schouder klopte, en dankte omdat ik zoo goed de waarheid had gezegd. «Vergeef mij deze persoonlijke herinne ringen. Het was mij eene behoefte ze hier uit te spreken. Maar daarbij dan ook, waar zeker geheel Nederland mee instemt, mijn vurigen dank aan de edele Vorstin, die onzen Koning zulk een kalmen levensavond schonk, door haar geloof en hare liefde. «Na een zooveel bewogen leven, en bij veel gemis en ontbering, was hij die laatste jaren dankbaar en vergenoegd en betreurde alleen, toen hij zijne kamer niet meer ver laten kon, het bezoek aan zijne bloemen. «En toen nu het lijden toenam, verzorgde hem zijne gade zoo voorbeeldig en waakte bij hem tot in den laatsten nacht. Zij had dien slag wel gewacht, toen zij bij het aan vaarden van het regentschap alleen durfde bidden om verzachting van 's Konings lijden. God verhoorde haar eer en anders dan zij dacht. En wie zou den kranke, als er toch geen herstel meer was, nog langer dat le ven in eene droomwereld hebben gegund Zoo is dan ons Koningshuis uitgestorven, maar God dankniet geheel. Wat in een hoogeren zin de profeet van Davids huis zeide, is ook op het onze van toepassing «Een rijske zal voortkomen uit den afge houwen tronk en eene scheut uit zijne wor telen zal vrucht dragen." «Ons blijft de jeugdige Koningin, als Prin ses reeds de oogappel van ons volk dat nu met dubbelen nadruk bidt «O God 1 bescherm, bewaar en leid haar aan de hand eener vrome en wijze moeder, dat eens de spruit een boom worde als vroe ger en troost en sterk beiden vooral in deze droeve dagen «Vreemde vorsten en gezanten! Gaat henen met den dank van ons allen en zegt het te uwent, dat het kleine Nederland niet wanhoopt, altoos nog groot door zijne trouw aan Oranje, aan zijne geschiedenis en aan zijn God. «En zoo rust dan nu, geliefde doode na al de onrust van het leven. Wij treuren, maar niet als die geene hope hebben. Want vorsten en volken verzinken voor en na in den nacht des doodsmaar eens, Christus is er ons borg voor eens daagt de mor gen der opstanding over de graven. Amen In de Ringvaart van den Groot-Mijdrecht- schen polder onder Vinkeveen had eergiste- ren-avond te vijf uur een treurig ongeval plaats. P. B. reed op schaatsen achter een slede, waarin zijn vrouw en zijn zesjarig dochtertje zaten. Zij kwamen op een plaats, waar het ijs opgebroken was, en allen ge raakte te water. Vader en kind verdronken, en de vrouw werd meer dood dan levend opgehaald. Zij is nog in leven. Dinsdag was het kermis te Bern. Gewoon lijk komen de boerinnen uit den omtrek vroeg in de stad en keeren eerst laat huis waarts. Den volgenden morgen werd door eenige werklieden tusschen struikgewas in het naburig bosch Neubruck het afschuwe lijk verminkt lijk eener 29-jarige boeren dochter gevonden. De moord doet denken aan de misdaden van Jack the Ripper. De dader is nog niet gevonden. Een rechterlijke dwaling. Twee jaar geleden veroordeelde het Hof van assi ses te Gratz, in Styrië, een man tot levens langen dwangarbeid, wegens het moedwillig stichten van een brand. Reeds twee jaar had de veroordeelde in de gevangenis ge zucht, toen eenige dagen geleden een der getuigen, op wiens verklaringen het vonnis voornamelijk was gewezen, ziek werd, en weinige oogenblikken voor zijn dood ver klaarde, dat hij destijds een valsche getui genis had afgelegd, wat nog door eenige bijkomende omstandigheden nader bevestigd werd. Het ongelukkige slachtoffer dezer dwaling is onmiddellijk op vrije voeten ge steld. Het bestuur van den staat New-York heeft een bepaling ingevoerd, waarbij aan kinderen beneden 16 jaren verboden wordt een sigaar, sigarette of tabak, op welke wijze ook, op straat of andere openbare plaatsen te gebrui ken. Overtreding van het verbod kan met boete van 2 tot 10 dollars worden gestraft. De gure winter van 1879 welke in No vember aangevangen tot in Januari 1880 voortduurde, en die zich hier een ieder nog zoo levendig herinnert, schijnt zich van dit jaar te gaan herhalen. Met een hevige sneeuwstorm begonnen, is de thermometer reeds ruim acht dagen vele graden onder nul gebleven, zoodat Zondag 30 November de IJsclub van het Bois de Boulogne hare leden het genot van schaatsenrijden heeft kunnen aanbieden. Hoewel uitsluitend de hoogste standen deel van deze club uitma ken^ waren er toch zeker duizend heeren en dames opgekomen om van dit voor Parijs zoo zeldzame wintervermaak te genieten. Die vroeg ingevallen koude is de meesten echter niet welkom, en wat een zeer op merkelijk verschijnsel kan genoemd worden, is het groot aantal bedelaars, dat het barre weder op de straten jaagt. Niettegenstaande het verbod van den prefekt van politie en dikwerf ook der concierges, wordt men in de binnenplaatsen der huizen drukker dan ooit door zangers en zangeressen op sorns zeer onharmonieuse liederen vergast. Sommi gen dezer ambulante artisten hebben alle schaamte verloren, en gain, als de recette niet mee valt, morrende weg, enkele malen echter worden er ook gevallen grootheden

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1890 | | pagina 5