48 S
13e Ja;
No. 3867.
Dinsdag 23 December 1890.
VERSCHIJNT DAGELIJKS.
li'O.
Bureau: Boterstraat, E 39.
-m
Prijs der Advertentiën
ALGEMEEN OVERZICHT.
NIEUWE SCH
CHE COURANT
Prijs van dit Itlad:
Voor Schiedam per 3 maanden ƒ1.50
Franco per post door geheel Nederland 2.00
Afzonderlijke Nommers0.05
Het auteursrecht van ilen' inhoud dezer conrant is ver
zekerd volgens de Wet van 28 Jnni 1881 Stsblno. 124.)
'"H
Van 1—6 regelsf 0.60
Elk gewone regel meer»0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke
overeenkomsten aangegaan.
«9
Sr--."'
Xij, die zieir tegen 1 Jnn.
a. h. op dit blad abonnee-
ren, zullen de no<r in deze
maand te verschijnen num
mers gratis ontv angen.
Schiedam, 22 December 1890.
Het beleid van den minister van financiën
vond in de Kamerzitting van Vrijdag-avond
van vele zijden afkeuring en wekte de uit
spraak van onverholen teleurstelling. En te
verwonderen is het zeker niet, dat, wanneer
men let op de resultaten van zijn straks
driejarig bestuur, het woord op de lippen
komt: dat men, in hetgeen men zich van liet
beleid van jhr. Godin de Beaufort had voor
gesteld, bitter teleurgesteld is. De omstan
digheid, dat nagenoeg niets van hetgeen in
de troonrede van '1888 omtrent het depar
tement van financiën was aangekondigd, is
uitgevoerd, bracht er zelfs een politiek mede
stander van den Minister toe, daarover zijn
spijt uit te drukken. Den heer A. V a n
D e d e m kwam het onbegrijpelijk voor, dat
de heer Godin de Beaufort het program,
waarop hij als Kamerlid was gekozen, als
bewindsman scheen vergeten te hebben. Was
het daaiaan te wijten, dat hij in den boezem
van het Kabinet tegenstand voor zijne finan-
cieele plannen had gevonden, dan had hij be
lmoren af te treden.
Nadat de heer Van Dedem aldus de
akte van beschuldiging had voorgelezen, poogde
mr. He emskerk voor den Minister ver
zachtende omstandigheden te pleiten; het bleek
echter niet, dat zijn onderscheid maken tus-
schen snel en hard werken in de Kamer
de noodige waardeering vond. De heeren Rut-
gersvan Rozenburg en Va 11 Delden
brachten nog verder 's Ministers tekortkomin
gen in herinnering en de laatste stelde 0. a.
in 't licht, hoe de voorstellen omtrent de
gemeente-belastingen, reeds in de troonrede
van Mei 1888 een gebiedenden eisch des
tijds genoemd, eerst in Augustus 1890 bij de
Kamer waren ingekomen. De Rechterzijde
had het voorstelBorgesius om deze voor
stellen nog vóór het najaarsrecès te behan
delen verworpenmaar vooral de Regeering
had vertraging in de tijdige afdoening dier
voorstellen gebracht, door het uitspreken van
haren wensch om het onderzoek der Leger-
wet voor alles te doen gaan. DeheerRoëll
kwam deze mededeelingen van den Voorzit
ter der Commissie van Rapporteurs als mede
lid bevestigen, onder opmerking dat de Voor
zitter reeds nu de leden tegen het begin van
Januari voor het samenstellen van het Voor-
loopig Verslag had bijeengeroepen maar het
verlangen der Regeering om de Legerwet
allereerst af te doen, zou oorzaak zijn, dat
de door den Minister te laat ingediende be
lasting-voorstellen niet tijdig tot stand kun
nen komen.
De Legerwet 1 Dat was het groote
punt, waarom zich al de redevoeringen bij
het begrootingsdebat van oorlog bewogen.
Achtereenvolgens kwamen de heeren Van
V 1 ij m e n, M u t s a e r s, Travaglinoen
V a 11 Nunen wegens het indienen van die
wet den Minister hun vertrouwen ontzeggen.
De heer Mutsaers vooral was zeer ge
lukkig in zijne uitdrukking »De Minister, een
buitenlandschen vijand willende weren, brengt
een veel gevaarlijker vijand binnen nl. het
militairisme, blijkende uit de klimmende
oorlogsuitgaven, de verlenging van den dienst
tijd van twee lichtingen en de Legerwet.
Zoodoende is de Minister bezig het geluk
des Lands te verwoesten." Afgescheiden van
de Legerwet meenden zij ook wegens het
eindcijfer der oorlogsbegrooting, dat weder
met een half millioen is verhoogd, en thans
op 21 millioen is gebracht, den Minister niet
meer met hun vertrouwen te kunnen ver
eeren. De heeren Reekers en Dobbel-
m a n n wilden zoover nog niet gaan, maar de
laatste verzekerde uitdrukkelijk, dat hij voor
de begrooting stemde, in de onderstelling
dat de Minister bij de behandeling der Le
gerwet tot nader overleg bereid zou blijken
en dat de persoonlijke dienstplicht niet on
voorwaardelijk zou blijven. De aanneming
der Legerwet, zooals zij daar ligt, zou ook
hij liesol«ui-wen als de-grootst» -maatschap
pelijke en financieele ramp voor het Land.
De M i n i s t e r verklaarde zich in antwoord
aan de verschillende sprekers tot nader
overleg omtrent de Legerwet bereid, mits
het hoofdbeginsel der wet gehandhaafd blij ve,
dat eene goede regeling der levende strijd
krachten verzekerd zij. »En de plaatsver
vanging vroeg de heer Harte. Ook dit
punt moest de Minister thans buiten bespre
king laten, omdat hij van al de bezwaren,
die daartegen waren ingebracht, nog geen
kennis had kunnen nemen. In den verde
ren loop van het debat brachten de heeren
D 0 m e 1 a Nieuwenhuis, H e 1 d t en
De Vries het kazerneleven ter sprake en
hingen zij een treurig tafereel op van het
leven in de kazerne en de rechtspositie van
den soldaat tegenover zijn meerderen. De
Minister antwoordde, dat dit tafereel, in
hoofdzaak eene herhaling van wat reeds in
tal van brochures is beweerd, al te sterk
gekleurd was. Hij zou desondanks voor eene
verbetering van het kazerneleven blijven wa
ken. Den heer G 0 e k 0 0 p, die een niet
minder afschrikwekkend beeld schetste van
het leven aan de Kon. Milit. Academie te
Breda, antwoordde hij, dat hij het medege
deelde ter kennis van den betrokken gouver
neur zou brengen en een grondig onderzoek
zou instellen.
Daarmede was het debat over de begroo
ting in hoofdzaak afgeloopen. De behande
ling der artikelen gaf slechts weinig stof tot
bespreking. Tot stemming overgaande, werd
de geheele begrooting aangenomen met 50
tegen 19 stemmen. Tegen stemden 5
liberalen, de heeren Van Delden, Van Houten,
Schepel, Viruly en Zijlker 12 Katholieken,
de heeren Clerx, HaffmansHarte, Lam-
brechts, Mutsaers, Van Nunen, De Ram,
Ruland, Schreinemacher, Travaglino, Ver
meulen en Van Vlijmen ;1 antirevolutionair,
de heer De Geer van Jutfaas, en de heer
Domela Nieuwenhuis. Over het algemeen
heeft de behandeling van deze begrooting
op ons een niet ongunstigen indruk gemaakt,
minder nog om hetgeen de Minister van
oorlog verklaarde, dan wel om hetgeen de
verklaringen der katholieke sprekers ons doet
hopen. Het bleek toch, dat ook zij, die als
nog den Minister hun vertrouwen niet wilden
ontzeggen, hem dit zeker zullen weigeren
en tegen zijne legerwet zullen stemmen, als
hij bij de behandeling daarvan zich niet tot
toegeven op het punt der plaatsvervanging
bereid toont. Dit feit doet ons verwachten,
dat bij de behandeling der Legerwet de
eenheid der katholieke partij geheel hersteld
zal blijken te zijn.
AMERIKA.
De rechtskundige commissie van het Huis
van afgevaardigden der Ver. Staten heeft
een nieuw wetsontwerp op de toelating van
vreemdelingen uitgewerkt. De daarin voorge
stelde bepalingen zullen zoowel de personen
als de buitenlandsche maatschappijen tevre
den stellen.
Het parlement der Argentijnsche republiek
heeft de beraadslaging over de voorstellen
van den minister van financien aangevan
gen, zijnde een in goud betaald uitgaand
recht van 5 pet., een inkomend recht en
nieuwe belastingen op de vervaardiging van
alcaholische dranken, bieren en sigaren.
DUITSCHLAND.
Blijkens sommige berichten uit Duitschland
zou het voorstel der Centrumpartij tot terug
keer der Jezuïetenorde wel in den Rijksdag
worden aangenomen, maar door den Bonds
raad worden verworpen, en wel omdat de