No. 39(56.
^4e Jaarg. Vrijdag 24 April 1891.
V E R S C K J J N T D A G E L IJ K S.
Bureau: Boterstraat, E 39.
Prijs van dit Itlad:
^°°r Sciiiedam per 3 maanden ƒ1.50
ranco per post door gelieel Nederland 2.00
Wonderlijke Nommers0.05
I'rijs der Advertentiëii
Van 16 regels0.60
Elk gewone regel meer»0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke
overeenkomsten aangegaan.
Kamer-Overziclit.
behandeling van het gewichtig wets-
^erp, dat zooveel opspraak in den Lande
ij, 6ft verwekt, is dan eergisteren in de
b'ilj66'-'6 Kamer aangevangen. De overvolle
Ka Ur'es' de meer dan gewone opkomst der
k Verleden, bewezen, dat een belangwek-
r"' debat werd verwacht. En die ver-
bting Was zeker niet ongegrond, want
a r' "wist, dat de man, wiens naam naar
eiding van dit ontwerp-legerwet in den
"sten tijd op aller lippen is, dr. Schaep-
Y bet debat zou inleiden. Nadat de heer
Houten rapport had uitgebracht over
'ge adressen, die naar aanleiding van het
s°ntwerp tot regeling van den krijgsdienst
J? de Kamer waren ingekomen, kreeg de
vaardigde van Wijk-bij-Duurstede het
°ord.
zijne inleidende rede stelde de heer
cbaepman zich eenvoudig een tweetal
agen ter beantwoording le. Voldoet deze
egerwet in haar geheel aan het doel,
Ernaar zij kan en moet beoordeeld wor-
n 2e. Is de voorgestelde wet in overeen-
"Tuning met en berekend op de krachten
^es volks Wat de eerste vraag betreft
warn dr. Schaepman tot het beslnit dat de
^°°fdgedachte van de wet-Bergansius, de
ar,dhaving van onze onafhankelijkheid en
neutraliteit de juiste is. Omtrent de
iWc -
Veede vraag kon sprekers antwoord niet
beslist zijn. De lasten der verdediging,
<Oor
'Wel de fmancieele als de personeele,
v°rden toch door deze wet aanmerkelijk
^''Zwaard. Zoowel tegen de verhooging
j 11 bet contingent als tegen de dienstver-
Qlging was de heer Schaepman gestemd.
(|Jer het cardinale punt, de afschaffing van
plaatsvervanging, liet hij zich echter in
J onbevredigenden zin uit. De argumenten,
6 dr- Schaepman daartegen aanvoerde,
(j^Ven niet geheel de gronden weer waarop
zoo krachtige en diepgevoelde weerzin
t®rust, die zich onder het katholieke volk
de invoering van den persoonlijken
enstplicht heelt geopenbaard. Desondanks
'eek h
'Jb-bij-Duurstede is tegen on voorwaarde-
Hl k
bet toch, dat de afgevaardigde van
'jk-bij-Duurstede is tegen onvoorwaarde-
afschaffing van de plaatsvervanging, en
t 1 zijnen aandrang bij de Regeering om
0cb vooral het gemeen overleg met de
^tateri-Generaal niet uit het oog te verlie-
ten> zou men mogen afleiden, dat hij niet
1 de invoering van den persoonlijken dienst-
'Hit zal medewerken, tenzij zijne bekende
er»dementen worden aangenomen. De rede
van dr. Schaepman droeg overigens wel
het kenmerk van de verlegenheid, waarin
hij door zijne moeilijke positie in zake de
Legerwet, is gebracht.
Weifelt de heer Schaepman op het punt
van den persoonlijken dienstplicht, die vol
gens hem ni eet exces d' honneur ni cette
indignation verdient, de heer V i r u 1 y (lib.)
is er een beslist voorstander van. Dit belet
hem echter niet tegen de Legerwet te zijn.
Deze afgevaardigde zou moeilijk zijn stem
aan die wet kunnen geven, als daardoor
wordt in 't leven geroepen een veldleger,
zooals dat nu wordt voorgesteld. Volgens
hem zou zulk een krijgsmacht ons niets baten
tegen een overmachtigen vijand. Veeleer zou
die macht ons in moeilijkheden brengen;
groote mogendheden zouden daarin aanlei
ding vinden, ons partij te doen kiezen bij
voorkomende verwikkelingen en het defen
sief karakter van ons leger zou daardoor in
een agressief veranderd worden.Om dezelf
de redenen was hij ook tegen eene actieve zee
macht, bestaande uit groote schepen. - Niet
voor maar achter onze liniën moet onze defen
sie geconcentreerd worden. Overigens verklaar
de de heer Viruly zich voorstander van eene
leger-organisatie bij de wet als waarborg
tegen een telkens veranderen van stelsel.
Meer principieele bestrijding vond de Re-
geerinsrsvoordracht bij den heer Van der
S c h r i e c k (kalk.) De oud-generaal kon
zich op zijne ondervinding beroepen ten be
wijze dat de plaatsvervanging volstrekt niet
zoo ongunstig heeft gewerkt als hare tegen
standers willen doen gelooven. Om haar
stelsel eemgszins aannemelijk te maken, heeft
de Regeering verscheidene vrijstellingen ver
leend, maar deze schijn-concessie legt in
werkelijkheid zwaardere lasten op hen, die
aan den persoonlijken dienstplicht zouden
worden onderworpen. Nevens dit bezwaar
zouden hem ook de verhooging van het
contingent en de langdurige diensttijd tegen
het ontwerp doen stemmeneen goed en
krachtig leger is te verkrijgen zonder de
groote personeele en financieele lasten in
dit wetsontwerp, neergelegd. Spr. moest ook
vooral waarschuwen tegen het behandelen
van dit ontwerp, alvorens het advies der
commissie tot regeling van de kustverdedi
ging was ingekomen.
De heer VanVlijmen kathverklaarde
zich in eene uitvoerige rede, die hij in de zitting
van gisteren voortzette, een tegenstander van
de Regeeringsvoordracht. Het hoofdmotief
voor zijne bestrijding dezer voordracht was
de afschaffing van de plaatsvervanging. Spr.
betoogde, dat deze in strijd was zoowel met
de maatschappelijke als met de militaire be
langen. Evenzoo, meende hij, dat die af
schaffing in strijd was met den geest der
herziene grondwet, daar het bij de wijziging
gebleken was, dat het vrijwilligersstelsel
bovenaan moet blijven staan. Uit eigen erva
ring kon spr. verzekeren, dat door de afschaf
fing der plaatsvervanging het physiek, moreel
en intellectueel gehalte van het leger niet
verbeterd zullen worden. Ook het vormen
van het kader zal er niet door worden be
vorderd. Geen der voordeelen, die men zich
van de afschaffing der plaatsvervanging had
voorgesteld, zullen verkregen worden alleen
zal men daardoor verkrijgen, dat de vrijwil
lige dienstneming daardoor nog meer beperkt
wordt en het gedwongen soldaten-stelsel steeds
verder wordt uitgebreid. Zijn er niet genoeg
vrijwilligers, welnu de conscriptie moge tot
aanvulling strekken, maar de plaatsvervanging
zij steeds het noodzakelijk correctief. Hare
afschaffing zal den minvermogende weinig
baten. Het eenige gevolg zal zijn, dat naast
den minvermogende ook de meergegoede zal
moeten dienen, waardoor de lasten van den
eerste geenszins zullen worden verminderd.
In het algemeen was de heer Van Vlijmen
tegen het geheele stelsel der wet en ware
het z. i. veel beter om in plaats van het
reserve-leger van de Regeering de tegen
woordige schutterijen te behouden, maar
hervormd en met afschaffing van de rustende
schutterijen. De heer Van Vlijmen ontwik
kelde daaromtrent dezelfde denkbeelden, die
door hem reeds bij verschillende zijner lezin
gen in den laatsten tijd werden uiteengezet.
De heer Van Nunen (kath.) was tegen
het wetsontwerp, omdat het volstrekt niet
zeker, zelfs geheel onbewezen is, dat bij
afschaffing der plaatsvervanging men met
eenige gerustheid kan verwachten, dat de
verdediging des Lands met hoop op goeden
uitslag kan worden gevoerd. En is het dan
bij die onzekerheid geen dwaasheid de per
soonlijke lasten nog meer te verhoogen en
ze ongelijkmatig te doen drukken. De af
doende verdediging van ons land is niet
gelegen in een groot leger, maar in hetniet-
prijsgeven van onze [nationale instellingen.
Volgens hem heeft men zich bij de samen
stelling van dit ontwerp alleen afgevraagd
"Wat is het meeste dat wij van de Verte
genwoordiging kunnen vragen, zonder vrees
van te veel te overvragen
Er waren gisteren slechts tegenstanders
van het ontwerp aan het woord. De heer
G u y o t (lib.) veroordeelde de wet, omdat ze
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT
®uteursrecht van den inhoud dezer courant is ver-
erd volgens de Wet van 28 Juni 1881 Stsblno. 124.Ï)
w w.
Uit