Srn ajd ^jammer Mwt m ^4e Jaarg. Zondag 31 Mei en Maandag 1 Juni 1891. No. 3995. V E R S C H IJ T DAGEJj IJ K S. algemeen overzicht. Bureau: Boterstraat, E 39. •'rijs van dit Itlad: V jy01 ^c'iiedam per 3 maanden ƒ1.50 a>'eo per p0st (joor gei,ee] Nederland 2.00 Zor|derlijke Nommers0.05 l'rijs der Advertentiën Van 16 regels0.60 Elk gewone regel meer»0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeenkomsten aangegaan. De Encycliek des Pausen ei' het Arbeidersvraagstuk. D I. allerbelangrijkste encycliek van onzen van T" Vader ZoUt] Wij ze in haar geheel in ons blad ter 6n bllrinen opnemen. Wij meenen ech over het groote vraagstuk is van te grooten omvang, Vai) °]^Ze 'ezers met den zakelijken inhoud gewichtig document in kennis te Nlen - beknopt overzicht, dat door het Huis- getid 3szi^ door gebruik te maken van het vol- het gewichtig document wordt van he„j sneven naar nieuwe toestanden, dus r6efj de doorwrochte verhandeling, dat lijk0^ bP staatkundig gebied zijn verderfe- van "ïvloed heelt doen gevoelen, moest overslaan op het gebied der staat- deii j0udbuiide. Verschillende omstandighe- door r°e8en daartoe bij de nijverheid heeft vaart n'euwe hulpmiddelen een machtige Selbmen het kapitaal bevindt zich in gr0 ,f;r' Van betrekkelijk weinigen, terwijl de tneoigte verarmt. Daarbij worden de de]-. 'eden zich hun macht bewust, de ze- ie'd neemt al en zij sluiten zich ten taak bd elkander aan. Dit alles is oor- Va, 1 V.an den maatschappelijken strijd, waar- In^ getuige zijn. de,, e omwenteling der vorige eeuw wer- daar e bestaande gilden vernietigd, terwijl Plaat'001" ®een n'euwe vereenigingen in de tir, ^aden de voorvaderlijke godsdienst- haaj^bnnderde hoe langer hoe meer; §ev ^erk en arbeid vielen ter prooi aan de beb °0s'1eid der bezitters en de teugelooze Pj cht der concurrentie. Vaa aa' bÜ kwam de alles verslindende woeker hie efin onverzadelijk en winziek kapitalis- 1ho,1QVaardoor productie en handel schier het «i, zijn geworden van eenige weinigen |jr0|(^ bezitters van onmetelijke>chatten het t,echtar>aat een juk konden opleggen, dat Weinig van dat der slaven verschilt. be,e d'eri toestand moot ten spoedigste ver- fa^ r'ng worden aangebracht. De sodalis- te^ ^''len dit doen door de noodlijdenden de vermogenden op te zetten en den or '«ren eigendom te doen plaats maken Ij y ebn gemeenschap van goederen. De b®id 'lder toont in het breede de ongerijmd- teg6fVan dit stelsel aan, hetwelk indruischt lijke bet natuurrecht, dat ook in de burger- is, j Wetgevingen van alle eeuwen gehuldigd eder mensch heeft als redelijk wezen het recht zich door zijn arbeid bezit te ver schaffen, en dit bezit gewelddadig op te heffen, zou de grootste onrechtvaardigheid zijn en de schromelijkste verwarring na zich sleepen. Bij alle pogingen tot leniging van den socialen nood onzer dagen moet derhalve vastgehouden worden aan het beginselde bijzondere eigendom onaantastbaar en heilig. Vervolgens komt de H. Vader tot de uit eenzetting van datgene, waarin de redding uit den treurigen toestand moet gezocht worden, en hij doet dit in het bewustzijn hier vooral recht van spreken te hebben, wijl er zonder den bijstand van den gods dienst geen uitweg uit den doolhof te vinden is. Ongetwijfeld moeten tot de oplossing van een zoo gewichtig vraagstuk ook andere factoren meewerken zooals de vorsten en regeeringen, de bezittende klassen en werk gevers, gelijk ook de werklieden zeiven. Maar toch laat men de Kerk niet tot haar recht komen, dan zullen alle bemoeiingen der men- schen vruchteloos zijn want de Kerk is het, die uit het Evangelie een schat van leering te voorschijn brengt, onder wier invloed de strijdende partijen kunnen worden verzoend. Zij streeft er steeds naar, het zedelijk leven van iederen mensch te verhoogenzij spant hare krachten in om den maatschappelijken toestand van de onderste lagen der samen levingdoor heilzame stichtingen te verbeteren. Vóór alles moet men van de eens gestelde onveranderlijke orde der dingen uitgaan, vol gens welke in de burgerlijke samenleving een gelijkmaking van hoogere en lagere stan den, van armen en rijken onmogelijk is. De socialen mogen van dergelijke gelijkheid droo- men, zij strijdt eenvoudig tegen de orde dei- natuur. Ongelijk toch zijn aanleg, vlijt, gezond heid en krachten,en van ditalles is ongelijkheid in bezit het onafscheidelijk gevolg.Dit is echter volkomen in overeenstemming met de belan gen, zoo van het individu als van de maat schappij. Het maatschappelijk leven toch vordert verscheidenheid van krachten en ver richtingen en tot die verschillende ver richtingen worden demenschenhoofdzakelijk door de ongelijkheid gedreven. Allen is de arbeid opgelegd als boetedoening voor de zonde. Lijden en verdragen is eenmaal het deel van ons geslacht, en zij die het arme volk een leven zonder zorg, vol rust en genot voorspiegelen, maken zich schuldig aan een bedrog, dat nog grooter euvelen ten gevolge zal hebben. Men moet rekening houden met de dingen zooals zij zijn en geen hersen schimmen najagen. Een hoofdfout bij de behandeling van het sociale vraagstuk is ook de voorstelling, alsof er tusschen de bezittende en de onvermo gende klasse noodzakelijk onverzoenlijke strijd zou moeten zijn. Juist het tegendeel is waar de natuur heeft alles geordend tot onderlinge samenwerking. Het kapitaal heeft den arbeid noodig en deze heeft behoefte aan het kapitaal. Ter beslechting nu van den strijd heeft het Christendom de middelen in de waarhe den, die het den mensch voorhoudt. De Kerk kan als tolk en bewaarster van den gods dienst veel doen om rijken en armen te ver zoenen. Den arbeider wijst zij op zijn plicht: eerlijk en trouw den arbeid te verrichten, waartoe hij zich vrijelijk en bij rechtvaardige overeenkomst heeft verbondenden werk gever in zijn goed noch persoon te benadeelen in de handhaving zijner rechten zich van ge welddadigheden te onthouden en in geen geval oproer te stoken, geen gemeenschap te hou den met boosdoeners, die hun bedrieglijke vooruitzichten voorspiegelen. Den bezitter en werkgever brengt zij onder het oog dat de werklieden niet als slaven mogen beschouwd en behandeld worden dat zij in hun persoonlijke waardigheid als Chris ten moeten worden geëerbiedigddat hand werk of arbeid geen schande, maar veeleer een eer is; dat het onwaardig en schandelijkis, men schen te exploiteeren tot eigen gewin en slechts zoo hoog te schatten als hun arbeids krachten reiken. De Kerk gebiedt de werk gevers acht te geven op het geestelijk heil hunner werklieden, hun tijd te laten voor hun godsdienstplichten, hen bij den arbeid niet bloot te stellen aan verleiding of gevaren, hun zin voor spaarzaamheid en huiselijkheid niet te verstikken, geen arbeid van hen te vergen, die boven hun krachten of in strijd met hun leeftijd of kunne is. Kortom de Kerk leert hun vóór alles, ieder het zijne te geven. Om een rechtmatigen loonstan- daard vast te stellen, moeten ongetwijfeld vele omstandigheden worden in aanmerking genomen, maar in het algemeen hebben de bemiddelden en werkgevers te bedenken, dat het zoowel met het goddelijk als het menschelijk recht strijdt, noodlijdenden te verdrukken en te exploiteeren tot eigen bate. Wordt vervolgd.) DUITSCHLAND. De Nordd. Allg. Zeit. spreekt de eergiste ren verspreide geruchten over eene schorsing der graanrechten tegen, en zegt, dat het ministerie met zijn onderzoek nog voortgaat. Volgens de Berliner PolitiscJie Nctchrich- ten is het zeker, dat omtrent eene schorsing NIEUWE SCHIEDAM COURANT Hot ïeW{1 ail',e,lrareclit van ilen inhoud dezer courant ia ver volgens de Wet van 28 Juni 1881 Stsblno. 124.) imams mm. hi Vq, rtiCUli,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 1