14e «lai
i**e «Faarg. Dinsdag 2 Juni 1891. l\o.-jyyö.
No. 3996.
VERS C FT IJ N T DAG E L IJ K S.
Bureau: Boterstraat, E 39.
p
Prijs van dit Itlad:
°or Schiedam per 3 maanden 1.50
lanco per post door geheel Nederland 2.00
2°nderlijke Nommers0.05
Prijs der Advertentie»
Van 1—6 regelsf 0.60
Elk gewone regel meer»0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke
overeenkomsten aangegaan.
Encycliek des Pausen
°Yer het Arbeidersvraagstuk.
W !I'
dat '6 Za' ontkennen, gaat de H. Vader voort,
$ch ëehoorzaamheid aan dergelijke voor-
dg ten reeds in staat zou zijn,
de AWeespalt een einde te maken
Kerk
^deKjk
biet
om aan
Maar
heeft leeringen van nog hooger
-.,c[ e volmaaktheid. Zij leert dat de aarde
blijvende woonplaats is en bij den
ons leven eerst begint. Of de mensch
- '°ed, dan wel gebrek heeft aan aard
goederen doet niets af tot zijn eeuwige
Sche
'gheid
roikt "*J 6 *6"
do Zij vermaant de rijken dat hun rijk
bit i -'len n'et onts'aat van de verplichting
bet en ^at hun aardsch bezit hun voor
Sch eeuw'8e 'even geen bate, maar veeleer
dj»- brengtdat de in den mond van
ir|stus
ongewone
bedreigingen hen
met
dp)-.. moeten vervullen dat zij aan den god-
het 16n Hechter een strenge rekenschap van
gebruik hunner goederen zullen moeten
sevejj,
ret^al Inzonderheid het gebruik der goede-
'ijk ^etreK) predikt de Kerk een voortreffe-
^11 C 'eer in den plicht der weldadigheid, die
de^n 's opgelegd, welke met aardsche goe-
n gezegend zijn. Hun daarentegen, die
n fortuin bezitten, wijst de Kerk op het
js oeeld van Christus, die »arm geworden
to'o ^ijl Hij rijk was." Met dit goddelijk
be]"I voor °°gen> za' 4e arme gemak-
beij begrijpen dat de ware adel en groot-
'ilke
Van den mensch berusten in zijn zede-
dat~ e'genschappen, d. w. z. in de deugd
v0o 4eugd een goed is, zoowel bereikbaar
ail 4en laagste als voor den hoogste, en
l-e^6" 4e deugd den mensch ten hemel voe-
de ban. Jesus zelf prijst de armen zalig
,0llterfden en vervolgden omhelst Hij met
^ee' bijzondere liefde.
HjkWaarheden moeten ongetwijfeld de
e". voor overmoed, de armen voor klein
st 'gheid bewarenzij moeten de bezitters
bes .'"f1 tot milddadigheid, de armen tot
jO eiden tevredenheid met hun lot.
Vol) °1Tlt 4e zedenleer des Christendoms ten
V)6] t0t haar rectlt' 4an zal een waarlijk
jsclie< er'ijke liefde beide klassen der maat-
„,eaPPy verbinden in het bewustzijn dat wij
be, hinderen zijn van éénen Vader in den
d6|. Han zullen zij gevoelen dat de goe-
getU" der natuur en 4e gaven der genade
r>)e"eenschappelijk toebehooren aan het groote
^ic|',"' heUJke huisgezin en dat alleen hij, die
des ^e'ven onwaardig maakt, van de erfenis
Hemels
wordt uitgesloten.
Ziedaar naar christelijk begrip de grond
lijnen van menschenrechten en menschen-
plichten. Zou niet alle tweedracht weldra
verdwenen zijn, indien deze waarheden in
de burgerlijke samenleving ten volle werden
erkend
De Kerk bepaalt er zich niet toe, dus gaat
de H. Vader voort, den weg ter genezing
voor te schrijven, maar past ook met eigen
hand de geneesmiddelen toe. Haar gansche
werkzaamheid richt zich op het doelde
menschheid te herscheppen en op te voeden
naar ds e:schen van haar leer en geest. Ten
bewijze daarvan kan een blik in het verleden
volstaan. Het is een onbetwistbaar feit dat
de invloed en arbeid der Kerk de burgerlijke
samenleving van haar grondslag af hebben
vernieuwdde hoogere maatschappelijke
krachten, die haar eigen zijn, hebben het
menschdom op den weg gebracht van den
waren vooruitgang, ja zij hebben het van
het verderf tot een nieuw leven Opgewekt
zij hebben het door de christelijke opvoeding
der volken eer.e ontwikkeling gegeven, die
alle vroegere vormen van beschaving ver
overtreft, en zoolang de wereld staat, door
geen anderen overtroffen zal worden.
Hieruit volgt dat wanneer men naar een
geneesmiddel uitziet voor de lijdende maat
schappij, alleen het herstel van het open
baar en bijzonder leven naar den geest van
het Christendom dat middel wezen kan.
Niet tevreden met de geestelijke belangen
der menschheid te behartigen, weet de Kerk
ook doeltreffende maatregelen te beramen en
toe te passen tot leniging van den stolfelij-
ken nood der armen en der arbeidende klas
sen. Aan de meest verscheiden inrichtingen
tot verheffing dier standen heeft zij het aan
zijn geschonken. Dit wordt zelfs door haar
felste tegenstanders erkend. De armenzorg
der Kerk dagteekent van de eerste tijden
des Christendoms, en al wordt de kerkelijke
liefdadigheid als ondoelmatig door sommigen
afgekeurd, waar vindt men de staatsinrich
tingen, de louter menschelijke instellingen
van naastenliefde, die zich zouden kunnen
meten met de christelijke liefdadigheid
Waar de liefde en de kracht niet haar oor
sprong vinden in het Allerheiligst Hart des
Verlossers, daar is de eerste koud, de laatste
machteloos. Om deel te hebben aan het in
wendig leven van Christus, moet men een
levend lidmaat wezen van Zijn Kerk.
Intusscher. lijdt het geen twijfel dat ter
oplossing van het vraagstuk tevens alle
menschelijke middelen moeten in het werk
gesteld worden. En vooreerst is de vraag
welk aandeel komt hierbij aan het staatsgezag
toe. De hulp van dat staatsgezag te verwachten,
bestaat allereerst in wettelijke bepalingen
en instellingen, die den welstand van het
volk bevorderen. Geen sterker waarborgen
voor welvaart dan orde, tucht, goede zeden,
een welgeregeld huiselijk leven, achting
voor godsdienst en recht, matige belastingen
en billijke verdeeling der lasten, bedrijvig
heid in handwerk, nijverheid en handel, bloei
van den landbouw enz. Hoe krachtiger en
doeltreffender de staat voor dit alles zorgt,
hoe minder naar andere middelen tot ver
betering van het lot der arbeiders behoeft
omgezien te worden.
De staat bedenke, dat de werklieden geen
mindere beteekenis hebben dan de bezittende
klassen, dat zij de meerderheid der burgerij
uitmaken, dat eigenlijk de arbeid op het
veld, in de werkplaats, op de fabriek de
welvaart in den staat brengt. Derhalve eischt
de billijkheid, dat de staat zich de werklie
den aantrekke, zóó dat dezen zich een be
hoorlijk gewin van hun arbeid verzekerd
zien het werk moet hun voor woning, klee
ding en voeding zooveel opbrengen dat hun
leven ten minste geen ellendig leven is.
Wanneer verder ongeregeldheden dreigen
wegens oproerige gezindheid der werklieden
of tengevolge van werkstakingen wanneer
de natuurlijke familiebanden in de kringen
der werklieden worden verbrokenwanneer
bij den werkman de godsdienst gevaar loopt,
dewijl hem geen tijd wordt gelaten voor zijn
godsdienstplichten, wanneer de zedelijkheid
van den werkman wordt belaagd door de
wijze, waarop personen van tweeërlei ge
slacht samen arbeiden of door andere aan-
lokselen tot zonde wanneer de werkgevers
hun ondergeschikten te zware lasten opleg
gen of hen dwingen tot het aannemen van
voorwaarden in tegenspraak met hun per
soonlijke waardigheidwanneer de gezond
heid der werklieden wordt ondermijnd in
al deze gevallen moet het staatsgezag zich
doen gelden, evenwel zonder de juiste perken
te buiten te gaan.
Slechts zóóver tot wegneming van het
kwaad, tot verwijdering van het gevaar
onmisbaar is, en niet verder mogen de
maatregelen van staatswege ingrijpen in de
burgerlijke toestanden. De openbare macht
moet aan de opruiing tot verzet perken
stellen en den rechtmatigen eigendom tegen
roof beveiligen. Ook tegen de werkstakingen,
die telkens veelvuldiger en gevaarlijker
worden, moet hij krachtig optreden, daar die
stakingen den werklieden nadeelig zijn, han
del en nijverheid belemmeren en aanleiding
geven tot gewelddadigheden en rustversto-
NIEUWE SCHIEDAMSCHE COURANT
It
telt i a,a<mr8recht van den inhoud dezer courant ia ver-
er'l volgens de Wet van 28 Juni 1881 (S/sil. no. 124..)
•>r 0
Vre
in