?!Jit Burner
beboert eed Biivusel.
14e Jaarg. Zondag 2 en Maandag 3 Augustus 1891. No. 4047.
V E R S C H IJ N T DAG E L IJ K S.
Bureau: Boterstraat, E 39.
ftlaand
Het
Vli
Prijs vim dit Blad:
kehiedam per 3 maanden 1.50
1 arico per post door gelieel Nederland 2.00
2011 der 1 ijke Nommers0.05
Het
auteursrecht vati den inhoud dezer courant is Ter-
van 28 Juni 1881 Stsb!no.
zeker,1 '"""recht va
v°lgens de Wet
[li,
Prijs der Advertentiëii
Van 16 regels0.60
Elk gewone regel meer»0.10
Voor herbaalde plaatsing worden billijke
overeenkomsten aangegaan.
Schiedam, 1 Augustus 1891.
^aacb Was voorzeker een belangwekkende
adszitting, die op den laatsten van Hooi-
Hhtn
m onze goede stad werd gehouden
JU]i 6rs' werd ze al niet door een brandende
Wesp11 ^schenen, er waren brandende
War 'eS ®enoeS aan c^e orde, die leven en
leri f^e. aan het debat gaven ja het bij wij-
"eigden te doen overslaan tot eene dis-
chssie j-
de aie ernstige bezorgdheid wekte voor
reglementaire vormen en de ongerepte
a'le onzer achtbare vroede vaderen.
Was >(?MesHow bruiante" bij uitnemendheid
Corn^ker wel jlet rapport van de Raads-
dr. 11 v°°r de Waterverversching. Zij stelde
W6i^esc^iedenis van hare wording en eerste
,..f2aailaheden in'tlicht. Had zij zich aanvan-
Slnn' 61 Ine<^e Sev^e'('i van Schieland de ver-
Jjj... tot het inlaten van water te ver-
ra ?etl' weldra bleek het, dat dit hoogheem-
ha i aP bereid was tegen eene be-
te6 koopsom het inlaten van water toe
m S^aan- (Was er wellicht een zekere macht
in 1611 ^eide getreden, die de commissie
Hit lar ver'g pogen had gedwarsboomd
land 6n ^er or,derliandelingen met Schia-
Wk en Helfland was het der commissie ge-
aan 6"' ^oor waterschappen vooral
n] 6en punt groot gewicht werd gehecht,
]jj|, let afsluiten van den gemeenschappe-
hjj 6j'' boezem. Vond dit plaats, dan zou er
Wat
geen bezwaar tegen het inlaten van
ner
die
v0orJ,ei,klaring meende de comm. te moeten
meer bestaan. Naar aanleiding van
verklari:
slüVt6llen. zoo spoedig mogelijk tot het af-
het 611 Van ^len boezem over gaan> door
'Hak '^'aatsen van een sluis li de Schie, het
Oud Van een afvoerkanaal door den polder
iho(r .at'ienesse, met gebruikmaking zooveel
en ö,e'Ü^ van de daar bestaande wateringen,
het i> lj'aa'sen van een stoomgemaal aan
door ,l°°^e Hek, om aldus het vuile water
Haa '6t Oukkershaventje en de Buitenhaven
de Maas te voeren.
Hlerk' 61 raPport-zelf dan wel eene op
had 'n^ de comm. zich in dat rapport
Spre|^(*roor'0°W, gaf stef tot uitvoerige be-
Hiet 'n^' Oomm. had nl. opgemerkt, dat
ge °P oordeelkundige wijze gevolg wordt
ge^Ven aan de uitnoodiging in de motieHoo-
Vat aiïl °mtrent het uitlaten van water ver-
aati'l rj Hit gaf den heer Hoogendam
1 ei(ling de volgende nieuwe motie voor
6 stellen
de |Pe Haad, van meening, dat niet op oor-
undige wijze gevolg wordt gegeven aan
zijne uitnoodiging vervat in de motie, uitge
bracht in zijne zitting van 26 Februari 1891,
en het uitlaten van water niet op de meest
doelmatige wijze plaats heeft, daar het niet
wenschelijk is, dat er worde uitgelaten als
er geen water tot naspoeling voorhanden
is, noodigt B. en W. dringend uit, dat uit
laten in het vervolg op meer doelmatige
wijze te regelen, en gaat over tot de orde
van den dag."
Over de zoo gewichtige kwestie van het
uitlaten van water ontspon zich eene uit
voerige discussie. Op een vraag van den
V oorzitter: wat er dan toch aan de
spuiing mankeert?!, diende hem de heer
Hoogendam al zeer spoedig van ant
woord. Hij stelde in 't licht, dat het open
zetten der schuiven op zeer onregelmatige
wijze geschiedt. Gisteren nacht nog was
de schuif bij het vroegere Watermolentje
aan de Vlaardingerstraat, ongeveer een uur
te laat opengezet; en zoo wordt o. a. de
schuit aan de Korte Haven opengezet op een
tijd waarop men vooruit kan weten, dat dan
het vuile water uit de Korte Haven naar de
Nieuwe Haven stroomt en die haven over
eene groote uitgestrektheid verpest.
De Voorzitter antwoordde daarop, dat
het uitlaten van water van de omstandig
heden afhankelijk is. Geschiedt het bij
oosten wind, dan gaat alles goed, maar is
de wind west dan loopt het tegen. Daarom
moeten wij den stoom te hulp roepen om
ons te verlossen van den afschuwelijken stank,
die onze havens en grachten verpest. Wilde
men de zaak overlaten aan den gemeente
architect, hij had niets op tegen, maar hij
kon hier »niet spreken namens het college
van het Dag. Best., omdat dit als zoodanig
hier niet vergaderd is." Het stok
paardje dat onze Burgemeester gewoonlijk
berijdt als er eene lastige zaak aan de
orde is.
Daarop stelde de heer Den Breemsin
't licht, dat het kort begrip van de nieuwe
motie H oogendam in deze woorden was
vervatlaat niet uit, als er geen water tot
naspuien voorhanden is. He Voorzit
ter beloofde het noodige te zullen doen, om
aan dezen wenk gevolg te geven, zoodat
de motie—H oogendam dan kon ver
vallen. Nadat de Voorzitter nog eens
herhaald had, dat het uitlaten van water
van de omstandigheden afhankelijk was en
eene afdoende verbetering alleen door af
sluiting van den Schieboezem kon verkregen
worden, verzekerde de heer L o n c q nog dat
het voorstel was aangenomen, om in plaats
van tweemaal slechts eens in het etmaal te
spuien, en wel des nachts om de attentie
van het publiek niet te trekken, waar
door de zaak zeker niet beter wordt.
De heer Tak meendedat de heele
kwestie slechts hier op neer komt. Krijgt
de gemeente-achitect zijn orders van het
Dagelijksch Bestuur of heeft hij omtrent het
uitlaten de vrije hand. Hij geloofde, dat er
zeer goed tweemaal daags kan uitgelaten
worden, als het 's avonds en 's morgens na
zes ure geschiedt. Werd er op meer oordeel
kundige wijze uitgelaten, dan zou niet, zoo
als nu, het water in de Nieuwe Haven nage
noeg tot het voetbruggetje verpest worden.
Het eind van de langdurige discussie was,
dat B. en W. werden uitgenoodigd om in
overleg met den gemeente-architect het uit
laten van water op meer oordeelkundige
wijze te regelen. Het rapport van de
comm. voor de waterverversching zal in het
gedrukt verslag worden opgenomen en ter
visie gelegd, teneinde in eene volgende ver
gadering te worden behandeld.
Dat ons gemeentebestuur voor adressanten
niet zeer toeschietelijk is, is genoeg bekend.
De heeren Lourens, veehouders aan de over
zijde van de Schie, moesten dit weer tot hun
nadeel ondervinden. Hun verzoek tot het
aanleggen van een uitweg van hunne erven
naar de bebouwde kom der gemeente of aan
schaffing en onderhoud van een overhaalpont
of praam, werd op voorstel van B. en W.
gewezen van de hand, omdat er volgens den
Voorzitter aldaar »niets veranderd" is.
Dat den adressanten ooit eenige toezegging
zou zijn gedaan; daarvan was hem niets be
kend. De heer den Breems had voor
gesteld het stuk ter behandeling in eene vol
gende vergadering ter visie te leggen. Zijn
voorstel werd door de heeren Prins en Visser
ondersteund. Maar toen het opstemmen aan
kwam werd tot verbazing van het publiek
niet het voorstel-Den Breems in omvraag
gebiacht, maar werd er gestemd over het
voorstel van B. en W. dat met 9 tegen 7
stemmen werd aangenomen.
Eene andere adressante, de firma H. Jansen
Co. werd even stiefmoederlijk behandeld.
De Voorzitter stelde voor, op haar verzoek
tot het plaatsen van een 8n boerenbak in
gemeentegrond, reeds in November 1890 ge
daan, afwijzend te beschikken, omdat de
adressante zich harerzijds zoo weinig toe
schietelijk had betoond tegenover het gemeen
tebestuur. Volgens de Voorzitter was zij
indirect de oorzaak, dat de brand van de
Spoehngmeelfabriek zulk een omvang had ge
nomen, omdat zij indertijd te bezwarende
voorwaarden gesteld had voor het leggen van