1U N N li N L A N 1). n <ré"V Dat aller verwachting door hetgeen giste ren-avond te genieten werd gegeven, verre overtroffen is, bleek uit de geestdriftvolle toejuichingen, die zich na elk program-num mer onder de talrijke aanwezigen open baarden. De Zangvereeniging »St. Gregorius", de Schiedamsche Symphonie-Vereeniging en de medewerkende solisten hebben hier een geheel gevormd, dat het publiek in verruk king bracht en tot een geestdriftvol applaus bij herhaling stemde. Het eerste nummer, de Feestzang, deed reeds gevoelen wat »St. Gregorius" vermag. Zuiver en vol gloed en aplornl) waren de koren rijke afwisseling biedt dit toonwerk door de wisselende kna pen- en mannenkoren en de onderscheidene solo's; een dankbaar en verdienstelijk werk hebben dichter en componist hier voorzeker verricht. Met levendige belangstelling volgden wij de uitvoering van Neukomm's Der Oster- morgenhet bleek inderdaad, dat wij hier met eene buitengewone compositie te doen hadden doch de wijze waarop zij vooral door de werkende leden van »St. Gregorius" werd uitgevoerd, bewees dat zij de technische moei lijkheden aan de uitvoering van zulk een zwaar toonwerk verbonden, meesterlijk weten te overwinnen. De wijze waarop de solisten hun taak vervulden, heeft zeker mede tot het succes van dit nummer veel bijgedragen. Vooral het terzettLasset sich den Bliek erheben, wekte algemeene voldoening Mèt de canon Preis und Ehre sei dem Geber, was dit zeker wel een der schoonste momenten uit het geheele toonwerk, dat in het slotkoor een "werkelijk prachtvol besluit vond. De Zangvereeniging.' »St. Gregorius" en de Sym phonie-Vereeniging ontwikkelden hier een kracht, die voor de gi'oote zaal der Officie- ren-Vereeniging zeker niet sterker had kun nen zijn. Na de uitvoering van dit nummer werd den heer A.M. den Draak, den dirigeerenden president der Zangvereeniging »St. Gregorius, als een huldebewijs der Symphonie-Vereeni ging door den heer .lulius Egener een fraaien krans aangeboden. Nadat er eenigen tijd gepauzeerd was, en de Symphonie-Ver eeniging de ouverture nAthalia verdienstelijk had uitgevoerd, nam de heer A. M. den Draak het woord. In eenige welgekozen woorden herdacht hij allereerst de diensten die onze geachte oud-stadgenoot professor W. H. P. Jansen vooral door de compositie van den Feestzang aan de Vereeniging had bewezen hem bracht hij daarvoor ten aanhoore van het geheele publiek hulde err dank, in t vertrouwen, dat die betuiging niet binnen de wanden van de feestzaal zou besloten blijven, maar den afwezigen gevierden componist wel zoude bereiken. Vervolgens bracht hij wederkeerige hulde en oprechten dank aan de Symphonie-Vereeniging, die zoo bereid willig hare uitstekende diensten ter opluiste ring °van dit feestconcert had gebodenen die dank werd ook vooral gebracht aan haien volijverigen directeur, den lieer Egener, wien hij een lauwerkrans versierd met rozen als waardeerend huldeblijk voor zijne uitnemende leiding en moeitevollen arbeid aanbood. De heer °G. J. van Erpecum, daarop het woord nemende, verzekerde, dat de Symphonie-Vei- eeniging de hulde haren directeur bewezen, beschouwde als aan haar-zelve betuigd en bracht ook harerzijds hulde en dank aan den heer A. M. den Draak, terwijl hij eindigde met de beste wenschen voor »St. Gregorius en haren talenvollen president-directeur uit te spieken. Nadat deze huldebetuigingen onder luide bijvalsbetuigingen van de zijde van het pu bliek waren gewisseld, was het den solisten gegeven, de feestgenooten door hunne schoone zangen te doen genieten. Met eene kleine wijziging van het program trad het eerst de tenors-solist, de heer Brinkman op, en zong hij eerst Dorrenboom's Wie jauchzt meme seele, en daarna »Des Heeren Huis van Ver huist, welke beiden met veel gloed en gevoel door hem werden voorgedragen. De heer Brinkman beschikt voorzeker over een schoóne, klankvolle stem, die wij echter vooral voor de ruime localiteit waar zij hare diensten verleende, wel wat sterker moesten wenschen. Zijn zang voldeed intusschen zeer wel, zoo dat hij nog een bis-nummer voor het dank baar publiek moest ten beste geven.Mej. Seijn, die vervolgens door den heer den Draak werd opgeleid, is voorzeker eene hoogst be gaafde zangeres. Vol gevoel, wegsleepend en teeder is hare zang. Vooral in het Salve Maria kwam dit bijzonder uit. Zalvingvol en als honingzoet klonk het van hare lippen Salve Maria plena di grazia. Het was alsof wij der ïMadonna" den heilgroet hoorden toe zingen in het heerlijk land, waar' de weelde rige natuur en de rijk begaafde mensch wed ijveren om Haar lof te brengen. De uitvoe ring van dit juweeltje van toonwerk wekte dan ook een applaus, dat geen eind scheen te zullen nemen. Mej. Seijn liet zich daardoor echter niet bewegen hare voor dracht te herhalen maar bracht door de schoone voordracht van Lange's ^Serenade" en het sZonneliedje" van Cath v. Renneshaar ge hoor weder zoo in verrukking, dat zij nog een bis-nummer voor het opgetogen publiek moest voordragen. En daarna kregen wij hem te hooi en, die het laatst optrad, maar zeker niet de minste der solisten was, de baryton- solist, de heer A. van R(ooyen). Deze solist toonde over een rein, zuiver, zeer beschaafdge- luid te beschikken het kwam vooral uit in de Romanze uit de opera jAleide vorr Holland", die hij vol gloed en leven zong, maar ook in Ver- hey's uNacht", welke hij daarna voordroeg. Ook hij voldeed het publiek bijzonder wel, zoodathet hem rriet liet gaan, voor hij nog een bis-num mer ten gelroore had gebracht. Krijgt v. R's. begaafde stem de diepte, die alleen de jaren kunnen brengen, dan zal hij zeker een onzer meest gevierde zangers worden. Nadat dit gedeelte van het program was afgewerkt, nam de heer J. H. de Boer het woord. In korte bewoordingen bracht hij den heer den Draak dank voor al het geen hij voor de Vereeni ging had gedaan, en bood hem namens de werkende leden als huldeblijk een fraaien krans aan, onder het uitspreken van den wensch, dat de heer d. Dr. nog lang aan het hoofd der Vereeniging zou staan, dan zou het »St. Gregorius" goed gaan en zij nog tot hoogeren bloei geraken dan ze tot heden had bereikt. Een waardig slot van dezen onvergetelijken avond was zeker de uitvoering van André s Te Deum. Nog eens hoorden wij koren en orkest in hunne volle kracht, slechts bij wijlen door den zang der solisten en jongensstemmen onderbroken. Het was als de samenvatting van alles wat ons in dezen heerlijken avond stond te genieten was gegeven en de dank toon die de Kerk haren kinderen en bedie naren op de lippen legt, vond hier voorzeker weerklank in de harten der honderden teestgenooten, die dankbaar en voldaan over hetgeen zij op St. Gregorius" feestgetijde hadden mogen genieten, van dit feestconcert scheiden, dat zeker bij allen nog lang in aan gename herinnering zal blijven. Schiedam, 27 October 1891. Aan den heer J. P. Havelaar, eervol ont slagen minister van waterstaat, handel en nijverheid, te 's-Gravenhage, is een pensioen toegekend van f3334. De Rotterdamsche correspondent van het RU. meldt, dat de Regeering haar verzoek aan den oud-minister Havelaar, om de open gevallen plaats van burgemeester van Rot terdam in te nemen, met aandrang heeft herhaald. Dientengevolge heeft de oud-mi nister zich bereid verklaard, het aannemen dezer benoeming in ernstige ovet weging te nemen. In verband daarmede heeft de heer Havelaar reeds een bezoek aan Rotterdam gebracht. men geheel onafhankelijk van Engela"1' zijn. lOÜ ■qJe&V Voor de den 14en en 15en Nov. te te houden internationale tentoonstel'"1^^ pluimgedierte zijn een groot aantal prijzen beschikbaar gesteld. De sPo0'vo0iv maatschappijen hebben zeer gunstige^gji waarden voor het vervoer der inzen gesteld. Het Holl. spoor vervoert inze vo"r gen zelfs gratis heen en weer. De »Delftsche IJsclub," te Delft, 'iee^iaI het vervolg de electrische verlichting banen afgeschaft, wegens de dure exp'^gOll daarvan, die sedert twee jaren circa 5 heeft gekost. De jaarrekening sluit met een tekort van f760. De vereeniging tot verbetering va" lef1 )iee gezondheidstoestand, te 's-Gravenhage> den gemeenteraad aldaar de opricht"1:? zocht van een gemeentelijk bureau derzoek van levensmiddelen en andeie bruiksartikelen. Gisteren is tusschen den 5en en nabij Terheiden gestrand de VlaarditG^ logger Anna Margaretha, schipper van de maatschappij SSoordzee. Omtrent de stranding van dit vaa j|gt wordt aan de N. R. Ct. uit Monste1 volgende gemeld j jei1 Des nachts ongeveer half vier wei' burgemeester, tevens directeur van tion Terheijde, der Zuid-Hollandsche He' maatschappij, gerapporteerd dat aa" kust een schip was gestrand, en kort op vervoegden zich bij hem eenige van het gestrande vaartuig, die de vo i bijzonderheden mededeelden juis' Te circa half drie waren zij, door e e|i, ternis misleid, hier op het strand ge 1 en hadden spoedig daarop meenen te y ken dat het schip door het vele wat']r binnenkwam, lek was geslagen. Hethev,oyii geren was oorzaak dat zij de boot ui tb'a gl om te probeeren den wal te bereiken. 1 pgii hunner was dit gelukt in drie vaai tey eersten keer hadden zij eene lijn trl® jjo"1 boord genomen, waaraan zij telkens y weder mede naar het schip brachten- vierden keer dat zij dit hadden wiH»'11^ *1' was de boot echter dwars zee gekoi"® y omgeslagen, zoodat zij rapporteerde' y boord bevonden, nog vier man aan De heer Eekhout, lid van het Aardrijks kundig Genootschap in Nederland, hield te New-Castle eene voordracht over de spoor wegen en de koienproductie in Nederlandsch- Indïë. Hij klaagde over verwaarloozing van Insulinde's belang en sprak zich uit vóór verderen aanleg van spoorwegen met staats hulp, alsook vóór koloniale leeningen. De spreker beweerde, dat het mogelijk zou zijn, in Indië tot eene jaarlijksche koienproductie van twee millioen ton te geraken, waardoor gered moesten worden, waaronder de per en diens zoontje. Nog ver me' dat het schip was de Vlaardingsche No. 13, genaamd Anna MaryarethaA H. Kikkert te Vlaardingen, schipper 9^/ Onmiddellijk begaf zich de burge"^ ll naar het gestrande vaartuig, na hebben gelast, de reddingboot uit te en de noodige maatregelen te nen,e verlichting van het strand met petrol1 t Ter plaatse gekomen bleek, dat ^£lrb';1| hevig slingerde, gedraaid was en k kelijk zijn luiken had verloren, hetge af te leiden uit alles wat aan het - spoelde. ver De zeeën sloegen aanhoudend j vaartuig, en men kon van het s )i waarnemen, dat het schip èn door 1 vmen wind èn door de zware zeei1 ^1' kels. vigen wu.u oVer" ger hoe meer naar de zeezijde J( Het roepen van de zich nog aan y vindende manschappen was oorzaa bemanning eene poging met eigen boot wilde vV£l aan het strand staande bemanning 11 q eene poging mei, eigen hunne kameraden te hulp te kon

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 2