Binnenlandsche Berichten, BIJVOEGSEL behoorende bij de van 1 en 2 November 1891. Het Hbl. deelt aangaande den nieuwen burgemeester van Rotterdam het volgende Ui ede (Vervolg.) Naar het Vad. verneemt, worden de twee batterijen veldartillerie van Roermond naar breda verplaatst, terwijl mede het denkbeeld In overweging is om de vier batterijen, te Utrecht liggende, naar Amersfoort over te brengen met verplaatsing van een deel van t Amersfoortsche garnizoen naar Utrecht. Naar men aan het Dagbl. mededeelt, zou bij den Raad van Bestuur der Staatsspoor- ^egmaatschappij het bestaan de directie en administratie dier maatschappij en alles wat daaraan verbonden is, van Utrecht naar el ders, hetzij Amsterdam of 's-Gravenhage, °ver te plaatsen. De Exploitatie-maatschappij heeft de gel digheidsduur barer retourbiljetten overVlis- s'ngen—Londen thans wederom bepaald op 2 maanden. Voor de geheele voltooiing en den bouw van den toren der kerk van den H. Ignatius Van Loyola aan den "Westzeedijk te Rotter dam is een pCt. geldleening,groot f 100.000, Uitgeschreven, verdeeld in 100 obligaties HOOO ieder en tot den koers van 98 pCt. De heer Lycklama a Nyeholt was oor spronkelijk voor den zeedienst bestemd, doch °P 26-jarigen leeftijd nam hij, na een vijf- Jarig verblijf in Ir.dië, ontslag. Fort daarna werd de heer Lycklama be- Uoemd tot burgemeester van Franeker en. Ua een ongeveer achtjarigen werkkring al daar, overgeplaatst naar Leeuwarderadeel en vervolgens naar Leeuwarden. De heer Licklama is 49 jaar oud, ridder van de Ne- derlandsche Leeuw en lid der Provinciale Staten van Friesland. Men schrijft uit Den Haag De Wurtembergsche luitenant-generaal von Molsberg en overste Reischach hebben de e*ercitiën bijgewoond van de bereden wa- Penen op het Alexandersveld voor de kazerne. bezochten gisteren het Huis ten Bosch, Vergezeld van den hun toegevoegden ordon- Uance-officier van H. M., luitenant jhr. Van ^Uchtelen. Sequah's vergulde reclame-wageu, zijn Duksche trom, zijn 4 paarden, zijn aapje, geiten, 3 honden, 2 stalknechts en zijn Ueide koetsiers van dienst, die reeds eenige Patiënten en de noodige lokaliteiten hebben Afgezocht wachtten op hun heer en meester, ^'ei naar 't gerucht liep, gisteren om drie Ulen Alkmaar met een bezoek zou begun- sbgen. Het wordt niet toegestaan, dat Sequah Zlch zelf door een fanfare-korps doet ver welkomen. sDe kwade tijd komt nu aan", zeide "JUah's eerste koetsier, menner van den Reclame-wagen«het wordt mij wel wat '°ud om op den bok te zitten." Blijkbaar Was de man bevreesd voor rlicumathiekhij au zooveel rheumatici reeds gezien, en wist Wat tzeggen wil, door deze ziekte gekweld e "Worden. «Ik heb te Rozendaal wel 50 Se patiënten op den wagen zien dragen", zeide hij, «allemaal genezen, mijnheer, allemaal 1" (Haarl. Ct.) Het Onderzoek der Genieente-begrooting. III. (Slot.) «Toen (in een der afdeelingen) de vraag öf en hoe in 1892 de uitgetrokken 1164.000. voor de Waterverversehing zouden worden verwerkt, beantwoord werd met de mede- deeling, dat uit dit bedrag ook de nu loo- pende tijdelijk geleende f 75000. zouden worden gevonden, gaf dit een der leden de aanleiding tot de opmerking, dat men dan meer overeenkomstig de waarheid zou han delen,indienmen den post splitste in f75000. voor aflossing dezer tijdelijke leening en dan het restant voor de Waterverversehing uit trok, daaruit zou dan ten minste duide lijker blijken wat men wilde. «Als gevolg dezer mededeeling en opmer king ontwikkelde zich nu een zeer uitvoerig debat over liet financieel beleid in 't alge meen, waarbij in de eerste plaats werd aan getoond, dat van de bewuste f 75000. (in de zitting van 31 Juli zelfs verantwoord tot f 85000. indien ze al in hun geheel voor buitengewone werken werden besteed, in ieder geval f 35000. nog behooren tot de leening van f 1.100 000. bij Raadsbesluit van 24 September 1886 genoteerd, o. a. mede voor de nieuwe Oranjebrug en voor de vernieuwing der Exercitieschuur, welke buitengewone werken nu ook voorkomen in de specificatie der geleende f75000.—, (f 85Ö00.zooals opgegeven), vermindert men deze f 85000. dus daarmede, dan blijft er, aangenomen dat alle andere onder- deelen dezer specificatie juist zijn, d. w. z. werkelijk voor buitengewone openbare wer ken zijn besteed, nog een bedrag van f50.000. over, die men mag beschouwen als buiten gewone uitgaven, bestreden uit de gewone inkomsten men mag dan evenwel, zoo werd opgemerkt, niet uit het oog verliezen dat daarentegen de buitengewone ontvangsten f 36000. extra-bijdrage van de Gastabriek (zie Raadsbesluit van 24 Sept. 1886) en f 20.000 opbrengst van verkoop van land aan de spoor (1888) samen f 56000. door ge wone uitgaven werden geabsorbeerd, en wij in ieder geval dit laatste bedrag dus achter uit zijn. «Waar als een der oorzaken van het tekort door velen beweerd wordt, dat de gemeente, toen zij in 1886 de leening van f 1.100.000 sloot, ongeveer 1 100.000 minder leende dan zij toen werkelijk noodig had, meenden en kele leden nu aan Burg. en Weth. de per tinente vraag te moeten stellen: «Hebt gij in 1886 werkelijk f 100.000. - te weinig ge leend, hebt gij U toen in de berekening ver gist, waardoor zich het nu ontstane tekort verklaart." Eene eenvoudige bekentenis daar van zou die leden, die zich nu met het al gemeen financieel beleid niet kunnen ver eenigen, gerust stellen, en hen zelfs kunnen doen besluiten de f 75000. -volgens het aangegeven denkbeeld, thans op de begrooting te brengen. »»In een zeer zaakrijk en helder betoog" werd hierop door den Voorzitter der afdee- ling met staten en cijfers bewezen dat niets minder gegrond was dan deze zijdelingsche beschuldiging van het Dagelijksch Bestuur. Tegenover het beweren, als zou o. a. bij het sluiten der leening bij de conversie f 62000. tekort zijn geweest, stelde de Voorzitter er prijs op, in de gelegenheid te zijn, het bewijs te leveren, gelijk door hem met cijfers werd gedaan, dat op het oogenblik dat de leening werd aangegaan, ook met het oog, op het toen bestaande batig slot, f 1.100.000.—vol doende was, en dat het dus juist van verkeerd financieel beleid zou hebben getuigd, indien men de gemeente onnoodig op zware schuld en rentelast had gebracht. Zonder het batig slot van dien tijd in aanmerking te nemen, kon het bruto tekoz't cp de leening hoog stens f 35.000. bedragen. «Deze mededeelingen ontlokten een der leden dadelijk de opmerking, dat het dan nu toch bleek, dat de heer wethouder Elzevier Dom gelijk had, toen hij in de zitting van 24/26 Maart 1890 bij de behandeling van het belasting-ontwerp-spuigeld er op wees, dat wij bij het uitvoeren der waterverver- schingswerken (plan «Schotel") voor 1892 op den gewonen dienst een tekort van pl. m. f70.000 zouden hebben; by de nu tot slui ting der begrooting voorgedragen buitenge wone gemeentebelasting van f36.000.— is dit groote werk slechts betrokken voor een half jaar rente of circa t 3000. zonder af lossing, zonder exploitatiekosten, zoodat, wan neer het geheele werk in exploitatie zal zijn. nog eens een jaarlijksch bedrag van pl. m. f36000. zal gevorderd en aan bui tengewone belasting geheven moeten wor den, wil men den gewonen dienst ten minste met een batig slot kunnen doen sluiten, wat in het belang eener goede administratie wen- schelijk wordt geacht. Op deze zoo uitvoerige en tot zeer uiteen- loopende voorstellen geleid hebbende finan- cieele beschouwingen, wenschen Burg. en Weth. te antwoorden «dat de berekening als zouden de daarin vermelde f35000 voor Oranjebrug, Exercitie- schuur enz. behooren bij de buitengewone ontvangsten te worden gevoegd, geheel on juist is. Na het sluiten der leening is later gebleken, dat al de daaruit gedane uitgaven daaruit niet konden worden bestreden, en er een tekort was van f35000.—, en deze f'35000 komen in de eerste plaats voor bij de opgaaf van de betaalde f 85000. - Bij de opgaaf van die f 85000 is aangegeven, waarin al de buitengewone werken hebben bestaan, en komen daaronder ook voor de Oranjebrug en de Exercitieschuur, evenzeer als de Wa terleiding en andere, in het tijdsverloop van 1883/87 gemaakt; en daar nu al die werken, voor zoover de gelden toelieten, uit de lee ning van f 1.100.000 zijn betaald, en er, zoo als boven gezegd is, een tekort was van f35000, zoo kan dit tekort natuurlijk nim mer als buitengewone ontvangst worden aangemerkt. «Verder vonden wij het niet noodig afzon derlijk uit te trekken de f 75000. - voor aflossing der tijdelijke geldleening, daar deze gelden waren opgenomen ter bestrijding van vroeger gemaakte buitengewone werken en ze vereenigd met de kosten voor waterver versehing, tot een bedrag van f 164.000 in de begrooting voorkwamen. «Het heffen van zooveel opcenten op het personeel als noodig zou zijn om alle uitgaven, die niet op andere wijze zijn gedekt, te be strijden, is onuitvoerbaar. «Het kohier der personeele belasting f45.000. bedraagt hierop kunnen voor 1892, behalve de 50 opcenten reeds gegeven, niet zooveel opcenten worden gelegd, dat alle uitgaven zonder de voorgestelde belasting van f36000 daaruit kunnen worden bestreden. Het hoogste cijfer, dat aan opcenten mag worden geheven, mag niet meer dan f 75.000 bedragen bij 165 opcenten zou de opbrengst zijn f84.250. hiervan komen 50 voor het volle jaar en 150 voor de overige 8 maanden en deze laatsten bedragen slechts f 34.500.— dus t 1.500 minder dan de voorgestelde belasting van f 36000. «Daar nu verder bij het opmaken der be grooting gebleken is, dat de binnendeuren van de buitensluis vernieuwd moeten worden, hetgeen f 3500 zal kosten de overeenkomst tot het doen eindigen der huur van de scheeps timmerwerf «de Nijverheid" gesloten is, waar door f 2500 minder zal ontvangen worden, en er vrees bestaat dat de- tegen het einde des jaars verhuurde landerijen voor het volgende jaar minder zullen opbrengen dan in de be grooting is aangenomen, zoo moeten wij ook voor deze uitgaaf en verminderde ontvangsten andere inkomsten trachten te bekomen! «Wij stellen daarom voor, voor den dienst van 1892, de opcenten op de personeele be lasting met 30 te verhoogen en op 80 te brengen, hetgeen voor de 8 maanden in 1892 een ontvangst zal opleveren van f 9000, naar onze meening voldoende voor het beoogde doel.'* Hiermede meenen wij onze rubriekhet onderzoek der gemeente-begrooting, te moeten besluiten. De opmerkingen bij de overige hoofdstukken der gemeente-begrooting ge maakt, betreften meer ondergeschikte aan gelegenheden. Wat wij mededeelden, betreft de hoofdzaken, de groote kwestiën, die ons sedert lang bezig houden. Wegens onze beperkte plaatsruimte zien w j ons genoopt, ons daartoe te bepalen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 5