Kerstvertelling. GEMENGDE BEEICHTEN. De Terugkomst van den Ridder. (Slot.) Er is ons gelukkig niets overkomen, ïeide Léonard. Stel je maar gerust vrouw- llef> doch zonder dezen edelen heer, die bij toeval met ons den weg volgde, waren wij verloren. Een troep wolven achtervolgde ons, daar ginds, bij den uitgang van liet bosch. Hij verhaalde alles wat voorgevallen was "larcel's hartje bonsde. Wat, die man die daar twee passen van bem af stond, had slechts met zijne pistolen on een stok gewapend, de wolven verdreven, terwijl Léonard en Joseph angstig de vlucht namen Maar die man was een dappere, een held, de gelijke van die onverschrokke- nen, wier wondervolle geschiedenissen hij 2°o gaarne hoorde Hij sloeg zijn oogen op den onbekende, van wien Jeanneton den mantel, wit van de ^neeuw, aannam hij zag hem zijn voorhoofd 'onsen en toen eene uitroep aan Léonard n de vrouwen ontsnapte, een driftig teeken Seven om te zwijgen. - Ik heet eenvoudig mijnheer Jules," zeide e foan met nadruk. boen met meer zachtheid op Marcel wij- e,|de Wie is dien knaap"? Het is mijn voedsterkind, Marcel Roche- oi'art," haastte zich de boerin, reeds van ve,"bazing bekomen, te antwoorden. "fijnheer Jules zette zich naast denkleinen '!8en, en ondervroeg hem over zijn levens- 'JZei familie, bezigheden, kinderspelen en jeitïlaken. Toen het tien ure sloeg, wilde ljpil|nneton, volgens de gegeven bevelen, haar 4 °rven kindje naar zijn bed, in de daar- bn a Solegen kamer brengen, doch Marcel üpu weerstand, huilde, smeekte en werd n 1 s boos, hii moest om twaalf uur naar de rstmis gaan. ha~T, ^'aar zoo je moeder het beveelt," her in i Jearmeton, niet wetende hoe hem tot aren te brengen. de7" ge ongehoorzaam aan uw moe- bee T en kaar ^oen weenen zeide mijn- straft i6S °P e™stigen toon. Pas op God ben die tegen hunne ouders op staan dat eZ-^ woorden maakten indruk op het kind, der we 'l00Gje boog en zich scheen te on- °°genblikken daarna sliep hij. doch Sezi ir een kus °f een traan die op zijn gen C 1,6 ro'de, deed hem ontwaakt opsprin tte *~)a s'apen Marcel, mompelde hem een Vree J e> doch zachte stem, zijt niet be- herv,S. vader heeft me belast je voor M 0m.helzen." in richtte zich half wakker overeind z!Jn bed. is Pek ik gedroomd dat mijn vader terug dig eerd.' Hij doodde de wolven op [j e wüden wegvoeren hij geleek ik r>; 1 i bij was moedig - bij hem was "met bevreesd!" fileer ^e?s nu st'l en slaap: ge zult nog In Jan droomen." de verte begon het eerste gelui voor J^ddernachtmis. Wil uTl™* medegaan, bad Marcel, ik vadp,- lr'dje Jezus vragen dat hij mijn beilr „e\ug komen. Neemt me naar de Jul a ,Gn 'k zal U zo° liefhebben." gedariL 6 hem aan zijn borstde dwaze de naar de verre gewesten in I bui/Pn We "wereld, waarheen hij ging ver laten te nemen' waar hij geheel ver- 'Peesw u ziJn' maakt zich van hem Ontroerdonwederstaanbaar zijn H°ch hij denkt aan Marguérite Hij is H1:.6" beeft de kracht om te lijden. J bet r 8°t 'let k,nd weder ter ruste, kust «auwpru ,lg en vertrekt- He deur was Sprongen 8n °f MarCe' is uit «jn bed "dp jVat he.eft hij mij gekustdacht hij, zoo aistems zijn pakje zoekende en zich fiiiin0 j j kon nankleedende Als hij zoo eens was Hij gelijkt hem Tb Even schoon en dapper als hij fiiiddlni,ettegenstaande hen allen naar de ernachtmis gaan. Ik zal, evenals de kleine Léon mij op mijne knieën voor de kribbe werpen en het Kerstkindje zal mij mijn vader teruggeven, mijne moeder zal niet meer weenen en ik zal aan grootvader zeggen hij niet meer boos mag zijn." Hij had zijn kleederen en dikke kousen aangetrokken doch zocht vruchteloos naar zijn warm gevoerde schoentjes. Op eens herinnert hij zichJeanneton heeft ze me degenomen om ze onder den schoorsteen te zetten. Mevrouw Rochechouart had, zoo als andere jaren, een groote voorraad van snoeperijen en speelgoed bij de Bernadon's doen bezorgen en de min wilde dat haar voedsterkind daarvan zijn deel zoude hebben, «Des te beter dat zij mijn schoenen heeft weggenomen," zeide het moedige ventje, »ik was dwaas ze te willen aandoen het is beter dat ik, even als Léon koude moet doorstaan dan zal het Kers!kindje mij even als aan hem, mijn vader terug voeren." Zijn Vader! Léon had niet geaarzeld zoude hij minder moed dan Léon hebben En hij bedacht hoe hij zoude vluchten; on mogelijk om door de keuken te gaan hij hoorde moeder Martha spinnen en zachtjes bidden, zij zoude hem zeker zien, want hoe wel wat doof had zij nog goede oogen het best was maar door het venster te springen. Zachtjes opende hij het en met een sprong viel hij op de sneeuw. Een rilling doorliep al zijne leden, het was erg koud en zoo donker hij dacht er aan terag te keeren. Nu herrinnerde hij zich dat zijn vader ook Jules heette Die vreemdeling was zijn vader Hij ging naar de Kribbe ijlen, den klei nen Jesus vurig bidden, zijn vader bij de hand nemen en hem bij zijn grootvader brengen Hij zoude smeeken, zijne moe der met hem weenen, men zou elkander omhelzen en al het leed geëindigd zijn. En hij ging op weg, moedig zijn kleine voetjes in de sneeuw drukkende, de ijskoude wind niet voelende en zonder door de duis ternis beangstigd te zijn. Doch de klokken luidden niet meer, de kerk was nog ver, een stijgende weg ver borg de flauwe lichtjes uit het dorp en door de sneeuw waren geen paden meer te on derscheiden Hij verdwaalde. Hetgeen voor het ongelukkige kind deze verschrikkelij ke tocht was door den stikdonkeren nacht, dood van de koude, wanhopig God en zijn va deren tegen de wolven die hij achter eiken boom verscholen dacht te zien, ter hulp roe pende, is niet te beschrijven. Eindelijk bemerkte hij rechts van den weg een klein ge bouwtje, en trachtte instinctmatig er binnen te komen; slechts een klink sloot het ijzeren deurtjedeze gevonden hebbende opende hij het en viel, uitgeput op het versleten tapijt, dat de treden van een klein altaar bedekte; hij herkende het graf zijner familie niet, hetwelk daar alleen, van een oud klooster, door de Revolutie verbrand, was overge bleven. Zijn opgewonden gemoed was geheel ge weken de koorts klopte in zijne aderen en bedwelmde hersenen onze arme kleine held was niet meer dan een zwak, schreiend, klagend kind, dat nog slechts lispelde «Goede God heb medelijden met mij," of «Papa, Papa, help mij," en toen geheel door de koude bevangen, verviel hij in dien lood zwa- ren slaap, waaruit men moeielijk weer ont waakt. Zijn vast vertrouwen zou echter niet be schaamd worden. Die mannelijke en toch zoo zachte stem kwam op zijne zwakke klachten antwoorden en twee sterke armen omvatten en wikkel den hem in eene grooten, dikken mantel. Jules van Rochechouart, want hij was het, die, vóór hij zijn land voor altijd ging verlaten, nog eens Marguérite en Marcel had willen zien, en de ruïne van het oude klooster voorbij gaande, bij het graf, waar zijne moe der rustte, had willen neerknielen, nam zijn gered kind op en drukte het hartstochtelijk aan zijn hart. Hij dacht er niet aan hem naar de boer derij terug te brengen, het was aan zijn vader zelf, dat hij zijn zoon wilde wederge- v.®n Léonard had de afwezigheid van rijn jongen gast spoedig bemerkt, en de moeder en grootvader er van verwittigd, gaven waanzinnig van wanhoop, aan de ver- schrikte bedienden de tegenstrijdigste beve len om hem te gaan zoeken, toen Jules, bin nentredende zonder een woord te spreken, Marcel, nog half verdoofd, in de armen zijns grootvaders voerde. De oude graaf deed alsof hij Jules niet herkende, en bromde eenige woorden die in zijn keel bleven steken deze klanken wek ten het kind uit zijn bezwijming, het richtte zich op, drukte zijn door de koorts bran dende lipjes op de gerimpelde wangen zijns grootvaders, en stamelde met eene bekoor lijken glimlach Ik heb zooals Léon gedaan ben door de sneeuw gegaan ende kleine Jesus heeft mijn Papa terug gebracht." De trotsche grijsaard kon zijne tranen niet weerhouden. Marguérite, buiten zich zelve van aan doening en vreugde, klampte zich aan haar echtgenoot vast, zij zal hem nu niet meer laten vertrekken. Jules gevoelde zijn on verzettelijke fierheid wankelen. Met een duidelijke beweging verzoekt hij zijne vrouw Marcel met zich te nemen en hun alleen te laten. Met zijn vader gebleven, treedt hij hem nader en zijn knie buigende: Wilt U mij toestaan hier te blijven tot ik de zekerheid heb dat mijn zoon geen nadeelige gevolgen van dezen nacht zal ondervinden Een straal van trotsche voldoening schit terde in de oogen van den grijsaard, zijn zoon deed hem een verzoek en vernederde zich. «Blijf," zeide hij, zonder er meer bij te voegen. En hij bleef, er was geen sprake meer van vertrekken en alles werd vergeten, want gedurende vele dagen vreesde men voor het leven van Marcel en na dien tijd van geza menlijk beven en bidden, kon er bij zijn herstel aan geen nieuwe scheiding of verbanning meer gedacht worden. Sedert dien tijd was de Kerstnacht hen dubbel dierbaar en heilig. Bij de zoete en heerlijke herinnering van de verloving mengde zich de bittere en toch aantrekkelijke ge dachte van terugkomst van kinderlijke liefde, van beproeving, van overwonnen trots, van vergeving. Fidélius. Parijs, 22 December 1891. Vrijdag-ochtend te 9^ uur is de gashouder gesprongen van de petroleum-gasfabriek aan den Hoek van Holland, dienende tot ver lichting en tevens tot het in werking brengen van den misthoorn aldaar. De slag werd ver in den omtrek gehoord. De machinist IC., in het locaal aanwezig, werd door den muur die omgeworpen werd, heengeslingerd, en zwaar gewond, zoodat men gevaar duchtte voor zijn leven. Een verschrikkelijk ongeluk had Vrijdag avond omstreeks 8^ uur te Feijenoord plaats. Een meisje van 12, een van 15 en een jon gen van 15 jaar wilden den overweg der Staatsspoor aan het einde der Rosestraat oversteken, juist op het oogenblik dat twee treinen elkander daar moesten ontmoeten. De kinderen werden door een der treinen gegrepen, met het ontzettend gevolg dat alle drie verpletterd werden. De wachteres moet geen schuld aan het ongeluk hebben. De kinderen, die uit de kerk kwamen, waren met anderen onder den afsluitboom doorgekropen. Op de Amsterdamsche vaart is een werkman uit Haarlem op eene zwakke plaats door het ijs gezakt en verdronken dienzelfden dag (Donderdag) is, op de ringvaart der Haar lemmermeer, een 25-jarig schipperszoon op dezelfde wijze om het leven gekomen. Tot de visschers, die Vrijdag uit Vollen- hove naar zee gingen om spiering te visschen behoorden ook een 15 en een 16-jarige zoon van de visschers S. Op een gevaarlijke plek

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 3