BINNENLAND. RUSLAND. Uit St. Petersburg wordt aan de Times gemeld, dat er drie buitengewone cholera- inspecteurs benoemd zijn voor de districten van de rivieren de Wolga, de Dnieper en de Dniester. De regeering heeft afkondigingen doen aanplakken ter mededeeling dat de te Sataroff en elders plaats gegrepene oproeren ten strengste gestraft en de schuldigen voor krijgsraden terecht gesteld zullen worden. Een sociaal program. In een artikel getiteld »een sociaal pro gram" worden door de Nieuwe Delftsche Courant op het bekende schrijven van mevr. Bongartz-Smeets de volgende opmerkingen gemaakt. De punten II en III verkorting van den arbeidsduur en verhooging van den loon- standaard schijnen ons werkelijk zegt de N. Delftsche Crt. aan ernstige be denking onderhevig. ^Ongetwijfeld er zijn fabrieken en werk plaatsen, waar te lang gearbeid wordt, waar zomer en winter, week in week uit, ge sloofd en gezwoegd wordt, en het familiele ven groote schade lijdt. Maar die betreu renswaardige uitzonderingen wettigen nog niet den algemeenen eisch verkorting van den arbeidsduur. 't Is bovendien nog de vraag, of in vele gevallen het geneesmiddel niet erger zou blijken dan de kwaal. We zijn volstrekt niet tegen eene wettelijke beperking van den overmatigen arbeid, maar laten wij bij de verscheidenheid des arbeids en bij de verscheidenheid der levensomstandigheden, voorzichtig zijn bij het stellen van algemeene eischen, die ten slotte bedrogen verwachtin gen zouden opleveren en ons nog verder van ons doel zouden voeren. Ook ten opzichte van de verhooging van den loonstandaard meenen wij soortgelijke bedenkingen te mogen opperen. Al erken nen wij, dat het loon van sommige arbei ders te laag is om hun een menschwaardig bestaan te verzekeren, de eisch in zijn alge meenheid is een gevaarlijke prikkel tot on tevredenheid. Rijst de loonstandaard, dan zal ook de prijs der levensmiddelen stijgen. Wat baat het den werkman dat hij meer loon krijgt, als hij dat meerdere moet uit geven, zonder iets meer dan vroeger te be komen De geachte schrijfster houden wij voor ontwikkeld genoeg, om te weten, dat het hier een der moeilijkste kwestiën der staat huishoudkunde geldt, die waarlijk niet met een vloek en een zucht is op te lossen. Terecht heeft mevrouw Bongartz gewezen op de ongelukkige dwaling die den arbeider- mensch op één lijn stelt met de willooze machine. Daar bestaat in het geregeld uit betalen van hetzelfde loon, zonder dat ooit een bewijs van waardeering gegeven wordt, zonder dat ooit een prikkel tot vernieuwde toewijding komt aansporen, iets wat met deze dwaling overeenstemt. Zeker zou het wenschelijk zijn, dat waar de fabrikant of de handelaar groote winsten behaalt, hunne arbeiders dit op eene andere wijze te weten kwamen, dan door het tergend gezicht eener overmatige weelde. Voor het overige vermeenen wij, dat de liefde en waarachtige belangstelling in het lot van den arbeider eenerzijds en trouwe plichtsbetrachting en toewijding anderzijds omtrent dit cardinale punt steeds spoedig tot overeenstemming zullen geraken. Onge rekend dat ook de goede God den braven, eerlijken arbeider Zijnen zegen niet ont houdt." Schiedam, 22 Juli 1892. TWEEDE KAMER. Zitting van Donderdag 21 Juli. In antwooord op de interpellatie-Tijdens omtrent de rupsen verwoesting, was de Min. van Binnenl Zaken bereid deskundigen te raadplegen over maatregelen daartegen, ter voorlichting van de gemeentebesturen. Aangenomen werd de verlenging der voor- loopige maatregelen tot behoud der vicariegoe- deren. De behandeling der Vermogensbelas ting werd voortgezet. De Minister van Finan cien, de amendementen tot verschuiving van de invoering krachtig bestrijdende, hoopt binnen kort de bijna voltooide bedrijfsbelasting aan den Raad van State te zenden opdat zij met 1 Mei 1893 de ellendige patentwet vervange, zoodat de vermogensbelasting niet tot '94 behoeft te worden verschoven. Bij aanneming der amendementen worden juist de lasten op de nijverheid (zout en zeep) bestendigd en wordt de verlenging der be staande grondbelasting noodig. De Minister vroeg bestendiging van het vertrouwen der Kamer en bad haar tot de ongewijzigde aanneming van den invoeringstermijn over te gaan. De heer R o 11 meende dat het een be zwaar van den dubbelen druk op den mid delstand bij gebrek van een bedrijfsbelasting, is op te heffen door een tijdelijke vrijstelling van het bedrijfskapitaal inde vermogensbelas ting, als de bedrijfsbelasting niet tot stand komt. Hij bestreed de amendementen, vooral de heer Mackay dat herziening der patent wet in plaats van afschaffing wil. De heer V e eg ens heeft aangedrongen op een middel tot wegneming van den dub belen druk, maar reserveerde de vrijheid om de kiesregeling te doen voorafgaan aan de bedrijfsbelasting. De heer H a r t o g h heeft zijn amendement ingetrokken in het vooruitzicht van een vroegere totstandkoming der bedrijfsbelasting. De heer R u ij s acht de totstandkoming der bedrijfsbelasting op 1 Mei 1893 onmo gelijk. Hij en de heer Reekers zien in het amendement Mackay een waarborg voor de totstandkoming der bedrijfsbelasting. Het amendement Bahlman werd verworpen met 60 legen 37 st. (Van de rechterzijde stemden 6 ieden met de meerderheid.) Het amendement-Mackay werd verworpen met 57 tegen 40 st. (4 leden van de rech terzijde stemden met de meerderheid.) Art. 50 is aangenomen met 68 tegen 26 stemmen. De wetsontwerpen op de muta tierechten en den zeep-accijns zijn afgedaan. Morgen eindstemming. Men seint ons heden-middag 2.16 uit 's-Hage Vcrhooging gedistilleerd aangenomen met 51 tegen 44 stemmen. Nader wordt ons per telegraaf uit 's Hage bericht De Tweede Kamer heeft de Vermogens belasting met 62 tegen 33, de vermindering der mutatierechten en de afschaffing van den zeepaccijns zonder stemming, en de verhoo ging van den accijns op het gedistilleerd met 51 tegen 44 stemmen aangenomen. Omtrent hetgeen gisteren over het wets ontwerp tot verhooging van den gedistilleerd- accijns in de Tweede Kamer in't midden werd gebracht, lezen wij in het Kamer-Over zicht van de IV. R. Ct. het volgende »Door den heer Van der Kaay werd eene poging beproefd om de behandeling van dit wetsontwerp voorloopig van de agenda af te voeren. Bij het onderzoek in de afdeelingen was van groot verschil van gevoelen over de wenschelijkheid der voorgestelde verhooging gebleken. Niet daarom echter stelde de heer Van der Kaay voor het wetsontwerp niet te behandelen, maar wel omdat voor de serie der thans in behandeling ziinde belasting- ontwerpen het aequivalent van de verhooging van het gedistilleerd niet noodig was en men dus met de behandeling daarvan veilig kon wachten tot de verdere belastingvoor stellen van den Minister aan de orde kwamen, ook omdat men dan pas met zekerheid kon uitmaken, hoe groot het aequivalent was, dat men noodig had. Immers de vermindering der mutatierechten zou f 4.336.000, die van den zoutaccijns 2 millioen, de afschaffing den zeepaccijns eveneens 2 millioen aan de schatkist kosten, te zamen dus f 8.336.000 waartegen stond de opbrengst der vermo gensbelasting, die door den minister op f 8.675.000 was geraamd. Er zou dus thans nog een overschot zijn van bijna 3^ ton. Het voorstel van den heer Van der Kaay werd echter van verschillende zijden bestre den, vooral door hen, die zekerheid wenschten te hebben, dat er een aequivalent zou zijn dat zij in de verhooging van het gedistilleerd wenschten te zoeken om de door den mi nister beoogde vermindering der grondbelas ting met f960,000 tot stand te brengen. Ofschoon nu o. a. door de heeren Van der Kaay en Van Houten nadrukkelijk verklaard werd, dat zij dienaangaande niet wilden praejudicieeren en de quaestie van de ver mindering van den accijns op het gedistilleerd alleen voor het oogenblik niet wilden behandeld zienen ofschoon de minister de beslissing aan de Kamer overliet, op voorwaar de dat men dit niet zou beschouwen als eene erkenning van zijne zijde dat de verhooging van den accijns overbodig was, werd het voorstel van den heer Van der Kaay met groote meerderheid, 60 tegen 30 stemmen, verworpen, tengevolge waarvan het wetsont werp tot verhooging van den accijns op het gedistilleerd onmiddellijk aan de orde werd gesteld. Of men met deze afstemming wijs gedaan heeft, zal nader moeten blijken. Al dadelijk bleek reeds, dat zij, die op het standpunt van de heeren Van der Kaay en Van Hou ten stonden, nu hunne stem tegen het wets ontwerp zullen uitbrengen gelijk de heer Van Houten verklaarde niet om daarmede onvoorwaardelijk eene verhooging van het gedistilleerd af te wijzen, maar om de be handeling daarvan tot later uitgesteld te krijgen. Bij deze stemmen zullen zich nu voegen die van hen, die onvoorwaardelijk tegen de verhooging zijn, en daardoor ont staat de mogelijkheid, dat het wetsontwerp ten slotte zal worden verworpen." De uitslag der heden gehouden stemming heeft helaasdie mogelijkheid niet tot wer kelijkheid gemaakt. Burgemeester en Wethouders van Schie dam, gelet op art. 8 der wet van 2 Juni 1875 StaatsblNo. 95,) geven kennis aan d« ingezetenen, dat aan den heer J. H. Ris Hz., en zijne rechtverkrijgenden vergunning verleend is tot u i t b r e i d i n g zijner br a n- derij aan de Noordvest alhier, wijk D, no. 152, kadaster sectie A, no. 986, met een stoomwerktuig van 2 p. k. en ketel met een verw. oppervlak van 3 M3. Aan het commissariaat van politie zijn als op straat gevonden aangebracht of aange geven een verlakt kinderschoentje, een ro zenkrans in étui, een kinderzak met snuis terijen, een vergrootglas, een bril in étui, een portemonnaie met f 0.70, een rozenkrans, een gouden potloodhouder, een ketting en een sleutel. Het bericht, als zou de spoorwegwerker C. Zwegstra Maandag-avond langs den weg

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1892 | | pagina 2