Dagblad voor Schiedam en Omstreken. No. 4349. uxeaxx <§booQ&lxaat 817. 1§de Jaarg. Woensdag 3 Augustus 1892. Parijsche Kroniek Feuilleton. PRIJS VAN DIT BLAD: Voor Schiedam per 3 maanden ^ranco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers 1-50 - 2.— - 0.05 Het autenrirecht van den inhoud dezer courant is verzekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 (Stsbl. No. 124.) PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regels0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen komsten aangegaan. Zeker om niet te laat te komen en c wel wat om de Duitschers vóór te Me"' IQm 6n Vranschen besloten in i 1900 te Parijs eene internationale n 00j'stelling te openen waarop, als en de geruchten mag gelooven, een monstertelescoop den Eiffeltoren, als a^ra°tion zal vervangen. 6 kracht van dezen teleskoop zou 00 verbazend zijn, dat men, er door Z!e! ei de maan op honderd meters voor me zoude hebben. Zoo het waar is, an zullen zijdie het beleven zich kun- en vergewissen of de maan inderdaad ev-oond is en of zij, die al zoolang mannetjes in de maan zagen, het bij e rechte einde hadden. Hoch. dat zijn nog zaken, ver in 't v erschiet en die wij dus op ons gemak annen afwachten. De Kamers zijn in vacantie zoodat het moeielijk valt iets ngrijks over poditiek te schrijven, wil van die kalmte gebruik maken '!ni u een blik te doen slaan in toestan- r Welke zelfs hier niet genoeg gekend Z1jn en wel verdiend geweten te worden, v oor een paar dagen Parijs met zijn rukte en stof ontvluchtende, had ik ln een allerliefst dorpje, een uur sporens van de hoofstad verwijderd, mijne ten- opgeslagen. Dat is alleen in figuur- en zin gesproken, want mijn kamer in eene nette buiten-herberg was veel eter dan een tent, daar een groot raam e zon of maan beurtelings de gelegen- eul gaf hare vriendelijke stralen onge- mderd naar binnen te laten stroomen. m van alles wat men buiten ziet, °ort en gevoelt te profiteeren, liet ik 2) Met Cherrrueix en Pontorson, het overoude leengoed van Bertram! du Guesclin. Als een werk der tusschenliggende eeuwen schijnt de dijk daar aangelegd als symbool tusscken het moderne kas teel en de aloude vesting. Op Mont- 8aint-Michel, den grijzen alleenheerscher van het strand, den roem van het ver- mdone, op het schitterende kasteel, dat n°K Qiet op archieven kan bogen, het geriefelijke van de hedendaagsclie be- sc laving. Te midden van zijn rijke, mogopgaande bosschen aanschouwt de koning van de vruchtbare landouwen, oen armen naakten vorst van het zand. De zee spoelt beiden aan de voeten. Maar het moderne kasteel, voorzichtig als ons geslacht, heeft zich aan de veilige zijde van den dijk geplaatst. liet is algemeen bekend dat de om streken van Mont-Saint-Michel ten allen tijde rijk zijn geweest aan noodlottige mijne blinden maar open. Omstreeks vier ure gaat in dit heerlijk jaargetijde de zon reeds op men opent het venster en ademt de pas verjongde en door den nacht verfrischte lucht met dubbele teugen. Naar bed teruggekeerd, slaapt men, omringd van die dosis oscygene weder spoedig in, zacht gewiegd door de zoete klanken der onwakende natuur, als 't gekweel der vogelen, het gegons der insekten en de zilveren klokjes der naai de weide of boSschen trekkende kudden. Wat een verschil met het oorverdoovend geraas der over de keien rollende rij tuigen, nog aangevuld door het gegil der groentevrouwen en straatventers, waarmede de groote steden den morgen van eenen nieuwen dag aankondigen. Niets is weldadiger dan zoo'n tweede slaap. Vlak voor mij, in de verte, verrijst schilderachtig op een hoogte gelegen, door weiden on akkers van witte zand wegen doorsneden en door bosschen omgeven het lieve dorpskerkje met zijn zonderlingen toren. Om vijf ure ontsnappen uit dezen zon derlingen toren onzekere geluiden als die eener harmonica. En wordt geluid voor de Mis. Dadelijk hierop vertoont zich een zwarte mier, de pastoor, op den weg en verdwijnt in de kerk. Hij gaat zijn dagelij ksch zoenoffer opdragen,terwijl ik, luiaard, mij nog eens in bed om wentel en indommel. Een paar malen wilde het toeval dat ik dien dorpspastoor, zijn brevier lezende, op mijn wandelingen ontmoette. Hij groette een ieder vriendelijk en zijne parochianen schenen hem lief te hebben. Op een goeden morgen maakten wij gebeurtenissen. De naam alleen Saint-Michel au péril de la mer) is daar van welsprekender getuige dan vele ge schiedenissen. De bewoners dier streek schatten het aantal personen, die jaar lijks onder het drijfzand bedolven worden, op dertig a veertig. Mogelijk wordt dit getal overdreven, vroeger echter maakte de algemeene goedgeloovigheid dit getal nog wel driemaal grooter. Eén ding is echter zeker, namelijk dat de wegen die den berg omgeven, zeer gevaarlijk zijn. Wijkt men slechts eene enkele schrede van het rechte pad af, dan is men dikwijls onherroepelijk verloren. Het bedriegelijke drijfzand laat geen enkel spoor na, evenmin als de Oceaan een spoor nalaat van het vaartuig, dat zijne wateren doorklieft. De vreemdeling moet zich geheel op zijn gids verlaten en zijne ziel in Gods handen stellen. Yan Cherrueix tot Mont-Saint-Michel loopt de weg door de gevaarlijke zand gronden, evenals van Quatre-Salines en Ponterson. Evenals in Normandië is het in Bretagne gesteld. Daar zijn de voor naamste wegen die van Pontauboult, Avranches en Genet. Volgens de visschers en de rondreizende kooplieden dier streek is alleen de weg van Pontorson zonder gevaar. En toch vertelt men meer dan zamen een praatje. Hij vroeg mij naar het leven te Parijs, dat aan menigeen interessant en aantrekkelijk mag toe schijnen,doch dat hier bij die onmetelijke ruimte en bekoorlijke vergezichten aan hem evenals aan mij al zeer klein en onbeduidend voorkwam. Hij vertelde mij nu ook zijn geschiedenis welke even nederig als hij zelf was. Zijne ouders, eenvoudige landlieden, bezaton een klei ne boerderij die zij zelf bebouwden hij was hun derde zoon. Tien jaren oud, was hij koorknaap en droeg reeds het kruis als een der dorpelingen begraven werd. Altijd de eerste op de school die door twee broeders bestuurd werd, leerde de pastoor hem een beetje latijn, hetgeen zijne moeder deed zeggen: Wat zoude het een geluk zijn zoo ge op je beurt pastoor kon worden, dan zoude ik als huishoudster bij je komen inwonen en zoo waren wij alien gezegend. Na zijn twaalfde jaar ging hij naar het klein seminarie, op twintig-jarigen leeftijd was hij naar het groote overgegaan en vier-en-twintig jaren oud, deed hij zijn Eerste Heilige Mis in tegenwoordigheid zijner overgelukkige moeder, weduwe geworden, en zijner beide broeders. Zes jaren moest de goede vrouw wachten alvorens haar droom verwezen lijkt te zien. Nu bezit zij haar maar schalkstaf en is de huishoudster van den pastoor. Zij is de koningin eener pastorie met acht vensters en een tuin van twee duizend meters. De Staat geeft negen honderd francs per jaar met de Misgelden enz. komt men op ongeveer 1500 francs, en deze zijn voldoende om die twee nederigen te voeden en te onderhouden. Het jaar waarin een nieuwe ééne treurige geschiedenis, ten bewijze dat diezelfde weg, bij hoogen vloed, niet altijd alle reizigers, die op zijnen veiligon naam vertrouwden, behouden naar hunne bestemmingsplaats voerde. Den 8 Juni van het jaar 1450 luidden alle klokken der stad Avranchet, terwijl de poorten van het kasteel werden ge opend om doorgang te verleenen aan een talrijken, edelen ruiterstoet. Het was elf uur in den morgen. Al de in woners van Avranches lieten hunne bezigheden varen om den hertog Erans van Bretagne te zien vertrekken voor zijne pelgrimstocht naar Mont-Saint- Michel. Een kanonschot, op den berg afgeschoten, kondigde het lage tij aan, uitsluitend voor den heer hertog en zijn gevolg. Trouwens, het was geen wonder, dat het kanon ten dienste van den rijken hertog werd gesteld, want het was door Bretagners op de Engelschen ver overd. Kort geleden had hertog Frans de lieeren van Montauban en Chateau briand, met 11 ené van Coëtquen, heer van Combourg, ter hulpe gezonden naar Mont-Saint-Michel, dat door de Engel- sc.he belegerd werd. Op dat tijdstip had Karei VII, van Frankrijk, reeds een aanzienlijk gedeelte van zijn lco- soutane moet gekocht worden, is wat moeielijker dan de andere door te komen, doch dat is ook alles. Zijn eenigste weelde is V Autorité voor een sou per dag en één tiende abonnement in eene Katholieke Eevue. Alleen het bezoek van confrères, die conferenties komen houden, geeft soms een streep door de rekening, doch alles komt weder terecht en de pastoor zou zelfs gelukkig zijn indien hij zoo van tijd tot tot wat, kon overhouden om boeken te lcoopen. En zoo moeten er dertig duizend in Frankrijk zijn, die niet alleen onder de vreeze Gods doch ook die van hunnen bisschop en der onvoorziene uitgaven leven, en deze priesters vinden nog altijd een middel om van hunne armoede, voor nog armer dan zij zelf zijn, wat af te zonderen. Zij doopen, trouwen, begraven in den naam van Christus en troosten en verheffen de gevallenen door Zijne liefde. Zij trachten een sprank je ideaal in het menschelijk bestaan, wat onophoudelijk tot het stoffelijke trekt, te doen ontbranden. Zij beletten de hedendaagsclie boeren om weer op hunne barbaarsche voorvaderen te gaan gelijken. Zij houden nog wat te houden is in het geloof aan God en de gehoor zaamheid der Kerk. Ik kon den lust om met dezen braven priester wat over politiek te spreken, niet onderdrukken en vroeg hem hoe hij wel over de republiek dacht. Hij die dagelijks de hevige aanvallen in de courant van De Cassagnoc las, kon geen groote genegenheid voor de republiek hebben, en toch waren zijne beschou wingen gematigd. Ik was nog jong, zoo zeide hij, toen het keizerrijk instortte, ninkrijk herwonnen en Hendrik, koning van Engeland reeds ver teruggedreven. Maar de kusten van het Kanaal bleven nog in handen der Engelschen en van Granville af tot aan Pontorson was Mont-Saint-Michel het eenige punt, waar de leliënbanier nog van de tinne wapperde. Montauban, Chateaubriand, Combourg en vele andere Bretonners vielen van de landzijde op de Engel schen aan, terwijl Hue de Maurever met vijf schepen de baai kwam binnen vallen. Twee duizend Engelschen bleven op het slagveld, en de de overwinning der Bretonners was volkomen. Op het oogen- blik dat hertog Frans het kasteel van Avranches verliet, waren de Engelschen nog slechts meester van Calais, het graafschap Guines en een kleine rots punt nabij Tombelène, waar zij een on neembare vesting hadden gebouwd. Maar niet om deze overwinning te vie ren begaf de hertog van Bretagne zich aar het klooster van Mont-Saint-Michel, dat hij altijd rijkelijk begiftigd had. Her tog Frans begaf zich ter bedevaart om te bidden voor de zielerust van zijn broeder- Gilles, die eenigen tijd geleden was overleden. Wordt vervolgd.) IEUWE SC j NA AH HET Fiiansch.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1892 | | pagina 1