Binnenland.
Schiedam, 12 September '92.
VERRAAD?!
Kerknieuws.
De plechtigheid in de 0. L. Vrouw
Visitatie-kerk.
der Yereenigde Staten zal weigeren.
Een' telegram aan de New-York-Herald
uit Caracas meldt, dat generaal Mendoza
eene proclamatie heeft uitgevaardigd
waarin hij mededeelt, dat Ciudad Bolivar
en Puerto Cahello geblokkeerd zullen
worden. Generaal Martin Vegos is over
vallen en hij Petare geslagen door de
troepen van Mendoza. De staten Cara-
bobo, Zamora en nog twee andere zijn
nu geheel in de macht van Crespo.
Op eene gevoelige terugwijzing naai
de manier, waarop vroeger met de ge-
meente-financiën werd omgesprongen, en
de aanmerkingen van de minderheid
eenvoudig met schouderophalen en af
stemmen werden begroet, werpt men
ons voor de voeten, dat wij daardoor
verraad plegen, verraad in t gezicht van
den vijand.
Die woorden, wij slingeren ze met
verontwaardiging terug naar maar
neen, want misschien zijn ze in een
onbewaakt oogenblik aan een al te go-
dienstige pen ontsnapt, dat gevaarlijke
woord verraad Een Hollander pleegt
geen verraad, van welke richting of
overtuiging hij ook zijn moge, daar
voor is hij Goddank te fier, en om
klaar te staan tegen den gemeenschap-
pelijken vijand, daarin behoeven de
Katholieken toch waarlijk niet achter
gesteld te worden bij andere afdeelin-
gen daarvoor hebben zij te veel kwar
tieren in hun wapen, te veel teekens
aan hun vaandel. Dus begraven wij
dat leelijke woord, en diep ook.
Meen, als het ons alleen te doen was om
„verwarring te brengen in de gelederen",
dan zouden wij daartoe geheel andere fei
ten kunnen bezigen, dan dat 'twelkhierbij
in 't spel isdan zouden wij tal van
billijke grieven kunnen te berde bren
gen. Maar juist omdat het ons te doen
is om de eendracht te bewaren, omdat
wij de burgerij eén lijn willen zien
trekken in het beramen van de mid
delen, die de menschelijke voorzichtig
heid ter afwering van het dreigend ge
vaar gebiedt, zwijgen wij, stappen wij
over het sprekende feit der veronge
lijking en misdeeling heen, en doen wij
van onzen kant al het mogelijke om
de raadgevingen en wenken der cho-
lera-commissie in wijder kring bekend
te maken.
Met al uw geschrijf, doorzichtige
anonymus, kunt ge het feit niet on
gedaan maken, dat de ziekenhuis-barak
nutteloos werd gebouwd. In de Raads
zitting waarin het besluit tot het stich
ten van de ziekenhuis-barak werd ge
nomen, werd reeds door den heer Yrij
land aangetoond, dat men in een barak
alleen schepelingen zou krijgen, „de bur
gers krijgt ge er niet, ze sterven liever
in hun huis op een bosje stroo." De
gemeente werd dan ook alleen wette
lijk gedwongen tot het boawen van
eene inrichting voor de opname van
schepelingen van uit zee komende
schepen, die door Aziatische cholera
mochten aangetast zijn. En die inrich
ting moest zeker op 't Hoofd en niet in
do binnenstad een plaats vinden. Wat
men dus nu doet, had men in 1883
moeten doen, nl. in de nabijheid van
liet Hoofd een gebouw stichten voor de
opname van schepelingen, die aan bo-
sraettelijke ziekten lijden, en voor die
enkele lijders, die volgens het uit
drukkelijk voorschrift der wet gedwon
gen kunnen worden, of bereid zijn in
die inrichting gebracht te worden.
De gelden voor de ziekenhuis-barak
uitgegeven, zijn nutteloos besteed.
De Burgemeester van Schiedam, ge
zien de missive van den Commissaris
der Koningin in deze provincie, dd. 8
dezer, A. no. 3021 (2de Afd.)
Brengt tor algemeene kennis, dat door
den heer Minister van Binnenlandsche
Zaken is bepaald, dat art. 8 van het
koninklijk besluit van 4 September 1892
(Staatsblad no. 215j, tot vaststelling van
buitengewone maatregelen tot afwending
van Aziatische cholera en tot wering harer
uitbreiding en gevolgen, zal worden toe
gepast ten aanzien van personen, komen
de uit Rusland, Hamburg, Altona, Ant
werpen of Havre, zoodat ieder die éen of
meer personen komende uit RuslandHam
burg, AltonaAntwerpen of Havre in zijne
woning huisvestverplicht is, onmiddellijk
na aankomst van dien persoon of die per
sonen daarvan kennis te geven aan den
Burgemeester en evenzoo kennis te geven
aan den Burgemeester van elk verdacht
ziektegeval in zijne woningmitsgaders van
het vertrek van bovenbedoelde personen en
van de plaats, waarheen zij alsdan ver
trokken zijn.
Burgemeester en Wethouders van
Schiedam, gezien art. 9 der verordening
op het reinigen en op de gevorderde
breedte en diepte houden van de wate
ringen en heinslooten in het Oud- en
Nieuw-West-Eiankenland binnen ge
noemde gemeente, van den 19den Mei
1881
Brengen ter kennis van de eigenaars
van landerijen, huizen en erven in ge
noemd Erankenland, dat op Maandag
den 26sten September 1892, des voormid
dags ten negen ureeene schouw zal ge
dreven worden over bovenbedoelde wa
teringen en heinslooten.
Wordende ieder, dien zulks mocht
aangaan, gewaarschuwd om te zorgen,
dat aan het voorgeschrevene bij de bo
venaangehaalde verordening alsdan be
hoorlijk voldaan zij.
Yolgaarne verbeteren wij een fout, die
in onze artikeltjes over do barak is
geslopen.
Uit goede bron hadden wij vernomen,
dat de bouw van de ziekenhuis-barak een
uitgaaf van f 8000 had vereischt, Nader
blijkt echter dat het geheugen niet altijd
een vertrouwbare leidsman is. Yoorden
bouw van bedoelde barak zijn circa
f 4000 uitgegeven.
Het feit blijft er niet minder waar
om, dat het geld voor dien bouw aan
gewend, nutteloos is besteed, nu de Raad
zelf de wenschelijkheid heeft erkend van
die barak, als zijnde gehoel onvoldoende
en allerongunstigst gelegen, geen gebruik
te maken.
Zaterdag-middag kwam het tjalkschip
Drie Gezusterskapt. M. Lukje, met
boekweitdoppen geladen, van Bremen
in de mond van de Bnitenhaven alhier,
doch werd door den agent van politie
E. Mesritz het verder binnenvaren ver
boden. Na dit verbod werd het vaartuig
door een sleepboot voor de reede gebracht,
om aldaar eenigen tijd in quarantaine
te liggen. Bedoeld vaartuig vertrok 18
Aug. 11. van Bremerhaven.
De bark Minna en de tjalk Antina
Smits zijn uit quarantaine ontslagen.
Bij koninklijk besluit van 9 dezer
is tot voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten Generaal, gedurende de zit
ting die zal aanvangen op den derden
Dinsdag in September, benoemd mr. A.
van Naamen van Eemnes, lid van die
Kamer.
Vrijdag-nacht kwamen te Kralingen
twee gevallen van Aziatische cholera
voor, een met doodelijken afloop, terwijl
in het andere geval de aangetaste aan
de beterhand is.
Het lijk van den gestorven lijder
werd onmiddellijk overgebracht naar het
lijkenhuis op de algemeene begraafplaats,
terwijl alle voorzorgen door den burge
meester zijn genomen tot ontsmetting
der woningen.
Beide personen hadden naar men
mededeelt eenige dagen geleden ge
werkt bij het lossen van goederen uit
schepen, komende uit Hamburg en Rus
land.
De nieuwe St. Hildegardiskerk te
Hillegersberg is Donderdag 11. door den
zeereerw. heer N. E. Taverne, deken van
Rotterdam ingezegend. Tevens werd de
Angelusklok gewijd, door een der paro
chianen ten geschenke gegeven.
Naar de Maasbode met zekerheid ver
neemt, zal op Zondag 18 September de
Eerste Plechtige H. Mis te 10 uren in
de nieuwe kerk worden opgedragen.
Tot algemeen overste van de Congre
gatie der Broeders van Maria's Onbe
vlekte Ontvangenis is Vrijdag 11. door
het kapittel derCongregatie te Maastricht
gekozen de Eerw. Broeder Ildefons,
sinds eenige jaren overste in het gesticht
aan het Westeinde te 's-Hage.
Met het leggen der rails op het baan
vak voor de spoor naar Don Hoek van
Holland is men thans tot aan de spoor
brug te Maassluis gevorderd, en alzoo
aan het station van die gemeente aan
gesloten.
Volgens een te Amsterdam verspreid
manifest zal op 13 September aldaar
eene openbare vergadering worden ge
houdenwaar de heeren Bax, TenBok-
kel, Gerhard en Rot over algemeen
kiesrecht zullen spreken.
Verder zal op Zaterdag 17 Septem
ber eene demonstratie ten gunste van
algemeen kiesrecht worden gehouden,
bestaande ii. eene gemeenschappelijke
wandeling van alle belangstellenden
langs de drukste straten der stad. Deze
demonstratie zal naar het manifest
zegt niet het karakter van een optocht
hebben.
In Amsterdam, zoo is officieel dooi
den Burgemeester verklaard, deed zich
tot dusverre nog geen enkei geval van
Aziatische cholera voor. Wel kwamen
enkele verdachte gevallen voor, die vaak
hun ontstaan te danken hadden aan het
eten van garnalen, maar van de gevrees
de ziekte bleef men totnogtoe vrij.
Sedert de opening van het Merwede-
kanaal is de Scheepvaart op de Be
neden Lek sterk toegenomen. Voorna
melijk is dit het geval met de scheep-
vaartbeweging van Amsterdam op Rot
terdam vroeger ging deze meestal
over de Aar of de Heimanswetering,
langs Goudschesluis en Gouda. Ook de
sleepdienst op de Lek is zeer toegenomen.
Naar liet U. I). verneemt, bestaat het
plan om te Utrecht onder de gymnas
ten een vrijwillige reddingsbrigade op
te richten, tot hulp bij brandgevaar,
geheel geschoeid op de leest van het
Rotterdamsche brandweerkorps. Ook zijn
reeds eenige stappen bij het Gemeente
bestuur gedaan tot het verkrijgen van
vasten steun voor het plan.
Te Groningen heeft zich opnieuw
een geval van cholera voorgedaan met
doodelijken afloop, en wel bij den koop
man Erank, in de Langesteeg, die daar
met zijne vrouw, 5 kinderen en zijn
vader woonde. Alle huisgenooten zijn
voorloopig overgebracht naar de nieuwe
barak achter de Bloemstraat, totdat de
woning enz. geheel gereinigd en ontsmet
zal zijn.
Sequah is te Deventer wegens jacht-
delict bekeurd. Hij had eene groote
jachtacte genomen, maar jaagde op eens
anders terrein, waarvoor hij geen toe
stemming had.
Te Breda is uit de kathedraal ont
vreemd het kruis met zilveren corpus
van het altaar. Het vermiste kruisbeeldje,
hebbende ongeveer eene hoogte van 15
a 20 cM., was van zilver, en het kruis
van zwart gekleurd hout. Blijkbaar is
het kruis van het voetstuk gebroken,
daar dit laatste achter een stoel in eene
zijbank gevonden werd. De politie heeft
een onderzoek ingesteld, zonder evenwel
nog iets van den dader te ontdekken.
Naar men verneemt, zullen binnenkort
te Zevenbergen belangrijke veilingen
worden gehouden van de in de omstre
ken gelegen domeingoederen, welke vroe
ger behoord hebben tot het domein van
Prins Eroderik, en thans aan den Staat.
In de parochiekerk van O. L. Vrouw Visi
tatie had 11. Zondag-avond onder den toevloed
eener overtairijke menigte eene bijzondere en
eigenaardige plechtigheid plaats. De Reli
kwieën van onze hoogvereerde stadsheilige
Liduïna werden overgebracht naar de nieuwe
kapel, door het geloof en de godsvrucht van
Liduina's vereerders gesticht. Nadat die kost
bare overblijfselen reeds den geheelen dag te
midden van bloemen en waslicht op het hoog
altaar waren uitgesteld, had 's avonds ten half
zeven het plechtig Lof plaats, dat door den
hoogeerw. pastoor mgr. M. J. A. Lans met
assistentie van de weleerw. heeren kapelaans
der parochie en den eerw. heer J. C. F. Jansen
werd gecelebreerd.
Toen de laatste strofen van het heerlijk lof
lied, de Lauda Sion, in den ruimen tempel
waren weggestorven, besteeg de hoogeerw.
pastoor Lans den kansel. Tot tekst van de
feestrede die hij ter gelegenheid van deze tref
fende plechtigheid ging houden, had de gewijde
redenaar gekozen de woorden in Gen. 50—12
Jacobs zonen deden gelijk hun vader hun be
volen had. Zij brachten zijn gebeente naar het
land. Canaiin en begroeven het aldaar. Deze
woorden kwamen spr. onwillekeurig voor den
geest bij de gedachte aan deze bijzondere en
eigenaardige plechtigheid. In den geest zag
hij den plechtigen stoet, die het lijkgebeente
van den gestorven aartsvader van uit Egypte
door de Arabische woestijn naar het Be
loofde Land overbracht. Toen werd het ge
beente overgebracht van hem, die op den Ver
losser hoopte, thans brengen wij het gebeente
over van Haar, die Jezus zoo van nabij ge
kend en zoo getrouw nagevolgd heeft. Werd
het lichaam van den verscheiden patriark
neergelegd in de grafspelonk, wij brengen het
gebeente van onze Heilige over in een nieuwe
en sierlijke kapel. Werd Jacobs lichaam toe
vertrouwd aan den schoot der aarde, wij leg
gen Liduina's gebeente op het altaar van Jezus
Christus, waar weldra het hoogheilig en on
bloedig Offer zal worden opgedragen. Legde
men Israel's dierbare overblijfselen onder een
fraaie grafzerk, wij verheffen de kostbare
relikwieën van onze vereerde Stadsheilige op
een sierlijken altaartroon, waar Zfj weldra
de hulde zal ontvangen van de velen, die
er Hare voorspraak zullen komen inroepen.
En hij dit alles bezielt ons hooger geestdrift
dan die, welke Jacobs zonen betoonden, en zfin
wjj van levendige dankbaarheid vervuld. Is
't wonder, dat wij jubelen met heel onze ziel,
en uit al de kracht van ons geloof, nu wij dat
lijkgebeente ons zoo dierbaar, die kostbare
overblijfselen van Haar, die in deze stad ge-
horen is, geleden heeft en is gestorven, eene
waardige rustplaats gaan geven; nu wij het
gaan bezitten in eene sierlijke kapel, het ge
beente, dat zoovele jaren aan onze vereering
onttrokken was.
In deze vurige ontboezeming vond spr. aan
leiding de bekende geschiedenis van Liduina's
heilige overblijfselen uiteen te zetten, vanaf
den tjjd dat zij rustten in de fraaie kapel in
de oude St. Janskerk, reeds een jaar na Haar
verscheiden door het geloof en de godsvrucht
Harer stadgenooten gesticht, tot op den tjjd,
dat pastoor Van Leeuwen z.g. ze in allen een
voud terugbracht binnen Schiedams veste, en
ze op een Zondag vóór de Hoogmis, zonder
eenige plechtigheid plaatste in de Relikwie-
kast naast het hoogaltaar, door een dankbaar
echtpaar daartoe geschonken. Toen was de
aloude vereering van de Maagd van Schiedam
nog niet door het hoogste kerkelfjk gezag be
krachtigd eerst vele jaren later mochten wij
het heerlijk feest vieren, dat nog in aller her
innering voortleeft. Maar in dien blijden feest-
jubel rijpte ook de gedachte, om aan onze Hei
lige terug te geven, wat haar voor eeuwen door
de godsvrucht der vaderen was gesticht, maar
door het geweld der hervormers was ontno
men. Wij zouden niet rusten, voordat wij der
Heilige eerherstel hadden gebracht, en Haar
hadden teruggegeven, wat Haar vóór 400 jaren
door heiligschennende handen was ontroofd.
Thans zien wij deze gedachte uitgevoerd, onzen
wensch vervuld. Zoo straks gaan wij het
dierbaar gebeente van onze geliefde Stadsheilige
in plechtigen stoet overbrengen naar de nieuwe
kapel. In dezen stoet zouden naast de kerkmees
ters zich bevinden de heeren die met hem (den Pas
toor) de luisterrijke feesten van '90 geregeld had
den; maar ook twee eerbiedwaardige grijsaards,
mannen van lioogen leeftijd, die thans de vracht
zien van het woord dat zij vóór 20 jaar had
den gegeven in het kerkelijk proces van Li-
duina, toen zij onder eede moesten getuigen,
wat hun van de aloude vereering van de Maagd
van Schiedam in de stad hunner inwoning he
kend was. Toen dachten zij wellicht niet de
beëindiging van dat proces te beleven, maar
God spaarde hen tot den dag van heden, om
zelfs deze glorie der H. Bruid van hunne stad
nog te aanschouwen. Kunnen ook niet allen
aan den stoet deelnemen zoo vervolgde
spr. hetzelfde geloof en dezelfde liefde zal
allen vereenigen in de kapel, waar het talent
van den bouwmeester en het penseel van den
schilder hunne zegepraal vieren. Weldra zul
len allen ook persoonlijk aan dit huldebewijs
deelnemen, als wij de kapel voor de godsvrucht
der geloovigen zullen geopend hebben. Morgen
wordt daar voor de eerste maal het H. Misoffer
opgedragen voor allen, levenden en overledenen,
die slechts iets voor den houw der kapel heb
ben bijgedragen, en eiken Donderdag zullen
daar na de H. Mis de Relikwieën der Heilige
uitgesteld worden tot na het Liduinalof. Zoo
zal de Donderdag, gewijd aan de vereering van