Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Bericht. 15de Jaarg. Donderdag 22 September 1892. No. 4391. bureau ^oogstraat 317. Kennisgeving'. ALGEMEEN OVERZICHT. Feuilleton. PRIJS VAN DIT BLAD: PRIJS DER ADVERTENTIËN: Zij. die zich tegen 1 Oct. op dit Blad abonneeren ontvangen de tot dien datum nog te verschijnen Nummers Gratis. De Cholera. NIEUWE SCHIEDAM COURANT Voor Schiedam per 3 maanden Franco per post door geheel Nederland Afzonderlijke Nommers f 1.50 - 2.— - 0.05 Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd volgens de Wet van 28 Juni 1881 StsblNo. 124.) Van 16 regels0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen komsten aangegaan. Verordeningen tegen wier overtreding straf is bedreigd. Burgemeester en Wethouders van Schiedam; Doen te weten dat op heden de volgende door den Raad dier gemeente onder dagteekening van 30 Augustus jl. vastgestelde verordeningen zijn afgekondigd lo. verordening ter handhaving van de open bare orde en veiligheid en op de straatpolitie te Schiedam. 2o. verordening op de tapperijen, logementen, openbare vermakelijkheden, optochten, het hou den van varlotingen en den handel in gebruikte roerende goederen te Schiedam. Schiedam, 19den September 1892. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VAN DIJK VAN MATENESSE. De Secretaris, VERNÈDE. 21 September '92. Het was gisteren twee-en-twintig jaar geleden, dat de Piemonteesche troepen door de bres van de Porte Pia Rome binnendrongen. Wij behoeven hier niet uiteen te zetten wat al list en trouwe loosheid, wat schandelijke verbreking van het eens gegeven woord, er noodig waren om het zoover te brengen. Ons protest tegen de heiligschennende ge welddaad, die het recht deed zwichten voor het geweld, en de Opperpriester der Kerk tot een gevangene maakte in zijn eigen paleis, verliest niets yan zijne waarde, naarmate die gebeurtenis meer verjaardagen telt. Integendeel dat pro test wordt steeds krachtiger en doet zich steeds luider hooren, vooral ook door de ellende waaraan het vereenigd Italië met Rome tot hoofdstad ten prooi is. De toestand van Italië in 't alge meen en van ltome in 't bijzonder is er waarlijk niet op vooruit gegaan, sinds Victor Emmanuel's troepen de Eeuwige Stad binnentrokken. De bur gerij wordt door ontzettend zware las ten gedrukt; de arbeider vindt geen brood en geen werk meerzelfs de rij ke standen gevoelen op pijnlijke wijze de hevigheid der oeconomische crisis, wel ke reeds jaren lang in het land heerscht. Het cijfer der faillissementen bereikte een hoogte die men zich nim mer had kunnen voorstellen; het aantal landverhuizers wordt van maand tot maand grooter en in meer dan één streek van het schoone vruchtbare rijk was men er van getuige, dat de honger opstand verwekte. En bij dit alles neemt de onveiligheid in geheel Italië toe. Tot zelfs in Toscane, dat als een der veiligste streken van Italië steeds gold, vertoonen zich de roovers. En de Times verzekerde nog dezer dagen, dat men niet in de omstreken van Rome of verder op naar het zuiden kan reizen, zonder gevaar te loopen in de handen der bandieten te vallen. Ondanks den weinig rooskleurigen toestand van hun vaderland hebben de Italianissimi den verjaardag van Rome's inneming toch met de gewone festiviteiten gevierd. De stad prijkte in vlaggen tooi en de Koning antwoordde telegrafisch op een gelukwensch van den gemeenteraad het volgende. „Nog bewogen door de va- 45) NAAR HET FkANSCH. Bij het voorbijgaan der deur viel zijn oog op twee o;' drie dozijn arme drommels, waar aan onder den toren levensmiddelen werden uitgedeeld. Daaronder herkende hjj baas Gueffès, voor wren alle hout timmerhout was, en die het ge nadebrood behoorlijk in zjjn zak stak. lia met mij mee, zei Méloir tot hem. Vincent Gueffès boog en gehoorzaamde. Méloir liet hem een paard geven. Men sloeg in galop den weg naar het klooster van Sint Jan in. Onderweg zei Gueffès herhaaldelijk totM.loir: Mijn dierbare heer heeft mij gelast hem te volgen, waarom Méloir gaf geen antwoord, en bleef in zijn sombere mijmeringen verdiept. Toen zij op vasten bodem waren, wendde bij zich plotseling tot Gueffès: Gjj hebt het dorp in brand gestoken, zei hi) derlandslievende opgewektheid der fees ten te G-enua, ontvang ik Rome'sheilgroet ter herinnering aan zijne bevrijding(!) In de feesten te Genua heeft de natie niet slechts eene hulde aan het jonge Italië gezien, maar tevens eene onver- breekbare bezegeling van Italië's een heid en waarborg van den vrede." De openbare voorlezing van dit telegram werd met toejuichingen ontvangen. De Dziennïk Poznanslci, te Posen, meldt uit Warschau, dat er tusschen den Rus- sischen kommandant Swistunow en den divisie-generaal Risenkampf eene schan delijke scène heeft plaats gehad, toen Swistunow hem hij ontvangst van het rapport verweet, dat de discipline hij zijne divisie was verzwakt, en hem aan maande aanvraag te doen om verplaat sing uit Warschau. Risenkampf kwam heftig daartegen op, en toen hij daarom door Swistunow met straf werd bedreigd, haalde bij zijn revolver uit, begon daar mede zijn kommandant te stompen en hem zoo te schoppen, dat het dienst personeel hem aangreep en hij ten laatste moest worden geboeid. Op een telegrafisch bericht van het voorgeval lene aan den Czaar kwam er ten ant woord, dat generaal Risenkampf altoos veel zenuwachtige opgewondenheid aan don dag had gelegd en nu naar een krankzinnigengesticht moest worden ge bracht, en dat Swistunow zich hij den krijgsraad zou hebben te verantwoorden. Het blijkt dat het voortdringen in Oost-Afrika van de Belgische expeditie onder het hevel van Yan den Kerck- hoven vooral in Engeland veel kwaad bloed heeft gezet. De Times maakt een donderend artikel openhaar tegen de expeditie van den Oongo-Staat onder Yan den Kerckhoven die, met 1000 man, reeds Wadelai moet bereikt hebben. Volgens het blad beschikken de Belgen over 5000 welhewapende manschappen met ten minste 20 rivierbooten. De Times protesteert tegen de aanwezigheid van deze krijgsmacht in het dal van Ik niet, heer, maar uw dappere soldaten. Neen, gij moet het zijn! Gij wordt niet gestraft, als gij zegt, waar Maurever is. Ik zal mijn dierbaren heer zeggen, waar Maurever zit, antwoordde Gueffès onbeschaamd, op voorwaarde dat men mij geve lo honderd gouden kronen2o het hoofd van dat kleine mannetje, Jantje den schelpvisscher3o Si- monnette, de dochter van Simon Le Priol waarop ik mij wil wreken zoodra zij mijn vrouw is. XXV. Gueffès trekt ten strijde. Meloir hield zjjn paard in, en zag Vincent Gueffès aan. Deze sloeg zijn oogen niet neer. Méloir was bleek, zweetdroppeleu parelden op zjjn voorhoofd. 't Is of ik mijn ziel aan Satan verkocht, bromde hijmaar 't kan mij niet schelenGij zult de honderd gouden kronen, Jantje's hoofd en de lieve Simonnette hebben. Welken waarborg geeft gjj daarvoor i Mjjn ridderwoord. Vincent gaf misschien aan iets anders de voorkeur, maar hij durfde het niet zeggen. Het woord eens doorluchtigen ridders, zooals gij, hervatte hij, weegt tegen alle waar- horgen ter wereld op. den Boven-Nijl, dat krachtens de Anglo- Duitsche overeenkomst aan Engeland toebehoort. Het kan wezen, dat de British East-Africa Company 'genoemd dal wil overdoen aan den vrijen Oongo-Staat, doch dit zou nimmer geldig kunnen zijn zonder de toestemming der Britsche re geering, en deze zou nooit te verkrijgen zijn. België en Frankrijk hebben wel- is-waar de Anglo-Duitsoheovereenkomst niet erkend, maar Engeland kan een misbruik van zulk eene nieterkenning volstrekt niet gedoogen zij vormt trou wens voor de bij Afrika betrokken mo gendheden eene slechte diplomatie, omdat zij zou moeten leiden tot de opheffing van liet Berlijnsche verdrag. In eene vergadering door 50.000 mijn werkers van noordelijk Wales bijgewoond, werden resoluties aangenomen ten gunste van den acht-uren-dag en voor de be noeming eens ministers van arbeid. De Duitsche militaire gevolmach tigde Scliwartzkoppen te Parijs, moet, volgens de Eclair zioli zeer gunstig over de houding der Fransche troepen bij de jongste manoeuvres hebben uitge laten. De voor het eerst in Frankrijk genomen proeven met reserve en land weer waren, volgens het aan Scliwartz koppen toegeschreven oordeel, schitte rend gelukt, zoodat er in geval van oorlog met deze weerkrachten zou moeten gerekend worden als met ac tieve troepen. Volgens bericht uit Porto Novo werd de Fransche kolonne eergisteren te Dogba aangevallen door 5000 Daho- meyanen. Na een gevecht van 9 uren bedekten 1000 lijken van Dahomeyanen het slagveld, op hetwelk mede vele snelvurende geweren gevonden werden. De Eranschen hadden 5 dooden en 10 gekwetsten. Hjj spoorde zijn paard aan, om met Méloir gelijk te gaan staan, en hernam Maurever, de verrader, heeft thans ge zelschap. De dorpelingen zijn naar hem toe gegaan, sedert uw soldaten want niemand dan zij hebben het dorp in brand gestoken, heer I Ik, heb integendeel alles gedaan, om hen terug te houden. Ik vertrouw op a, baas Vincent Ik ben een vreedzaam mensch, heer, en die ramp heeft mij waarlijk het hart doen bloe den. Wij zullen dus, zooals ik zei, hjj Mau rever, de boerenkinkels van Saint Jean en zjjn dochter Reine aantreffen, die den vorigon nacht zoo den draak met u stak, toen zjj de touwtjes van uw beurs doorsneed Was dat Reineriep Méloir uit. Zjj had u uw eigen dolk in het hart kun nen stooten, heer, en dan zou zij de lachers op haar zijde gehad hebben. Ik ga voortwij zullen waarschijnlijk ook Aubry de Kergariou, dat stuk ridder, aantreffen. Die ook, moge God hem beschaamd maken Amendierbare heer 1 We hebben alzoo geen hazewinden meer noodig, maar een volslagen leger. Een leger I zei Méloir, zijn schouders op halend, een leger, om twee dozijn boerenkin kels en eenige vrouwen te verdelgen. Zitten ze dan in een vesting - Ja, heer, antwoordde Gueffès. De Moniteur Beige maakt een konink lijk besluit openbaar, bepalende dat de Ik denk toch niet, dat ze in het klooster van den berg Saint Miehei zitten! riep Mé loir uit. Gueffès schudde meesmuilend het hoofd. Als zjj daar niet zjjn, antwoordde hjj, is het, omdat zjj er niet willen zjjn.; want uw hertog Frans begint hjj de goede monniken erg in achting te dalen. Maar, in elk geval, ze zjjn er niet. Maar van de kloostermuren, die de stad bestrijken, ziet men ze zeer goed Dan zjjn zij te Tombelène Zooals'gij zegt, heer. Men ziet hen ta melijk goed hun rotsen het onderste boven ha len, eii hun ringmuur afsluiten. Er zijn ste vige armen onder, dierbare heer, en goede kop pen ook, want hun vestinkje ziet er goed uit. Wapenknechten riep Méloir in galop De logge paarden holden over het zand. Men reed het dorp Saint-Georges voorhij. Ofschoon Gueffès zoo wat paardenkooper was, was hij toch geen ruiter van de beste soort. Hij greep zicli aan de manen van het paard vast, en draafde zoo naast Méloir. Meermalen wilde hij het gesprek voortzet ten, maar de beweging van zijn paard en de kustwind beletten hem te spreken. Toen de ruiterstoet de plaats doortrok, waar nog kort geleden de acht of tien hutjes van het dorp Saint Jean stonden, wendde Méloir het hoofd af. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1892 | | pagina 1