Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Letterkundig Nieuws. "sïfiurecat -hoogstraat 317. EERSTE BLAD. 15de Jaarq. Zondag 23 October 1892. No. 4418. PRIJS VAN DIT BLAD: PRIJS DER ADVERTENTIËN NIEUWE SC COURANT Voor Schiedam per 3 maanden 1.50 Franco per post door geheel Nederland - 2. Afzonderlijke Nommers- 0.05 Het aatenrirecht ru dan inbond dezer courant is verzekerd volgens da Wat van 28 Juni 1881 StsblNo. 124.) Van 16 regels0.60 Elke gewone regel meer- 0.10 Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen komsten aangegaan. De xeereerwaarde heer Brouwers heeft op de laatste j aarlij ksche vergadering der koninklijke Vlaamsche Academie (23 Junij 1892) ons, de taalgenooten der roemrijke Vlamingen, zooveel goeds doen hooren van het Catalaanschdat wij moe iten een goed werk te doen, wanneer wij op bevattelijke wijze deze letter kundige zaak in de pers besproken. Vooreerst vraagt men misschien: Wat is het Catalaanschis dat geen dialect vanhetCastiliaanscli? Wij hooren den ge leerden pastoor hier antwoordenJa, het Catalaansch mag eenigszins een dialect heeten van Spanje's Castiliaanscho taal, maar eigenlijk staat het Catalaansch toch veel hooger. Onder de regeoring van Jaume I, zoon van Pedro den Ka tholieke, die in 121°- stieri, was de Cas tiliaanscho taal de officieels taal der geleerden en schrijvers, en in welluiden de golvingen klonk het Catalaansch in het rijk van Aragon, Valence en Murcia, maar ook in Corsioa en Sardinië, op Majorca en Sicilië, op den geschroeiden hodem van Tunis en Bugia zoowel als aan het Hof der Pausen, toen dezen in Avignon verblevenverder nog sprak het Hof van Clarenza in den Pelopo- oesus deze taal, alsmede de Beotiërs, de öoriërs, heel Attica en de Tocide, de Megaride en een gedeelte van Thessalië. Honderd jaren lang heeft zoowel in hot hertogdom van Athene als in dat van Heopatria, het Catalaansch in die mate het Grieksch overheerscht, dat de Griek- sche notarissen zelfs niet zelden ver plicht waren, hunne stukken in het Cata laansch te schrijven; en in dat Cata laansch ook werd door de aloude en zoo roemruchte stedon van Thebe en Athene, van Delfos en Amfissa trouw gezworen aan hunnen koning. Welk goeds nu deed genoemde ge leerde priester hooren van het eclit- Hooinsche Catalaansch Wij antwoorden een bijzonder let terkundig goed voor Holland en oen algeinoen lottorkuudig goed voor de Gereld. Cp de zangbergen van Spanje werd, Vv*t het eerste aangaat, onze allerbe minnelijkste en meest begeesterde dich te1-) de Katholieke Vondel in het Cata laansch verheerlijkt, niet door een hoginnend zanger, niet door een on bekende, neen, Vondel werd In ar be zongen door een der oorspronkelijkste dich ters der XlXe eeuw, door een der groot ste dichters van Spanje, een der kroon prinsen van Catalaenja, door Mossen Jacinto Verdaguer. Hoort, hoe schoon de aanhef luidde De Ster van het Noorden, (a) Op het «trand van Barcelona Door een schoone *on bestraald, Hoor ik Hollands feestgezangen Waar hun Dichtvorst zegepraalt. 'kWend mijn blik naar Hollands hemal En ontwaar een sterre, een zon, Die, wat stralenrjjk ook ichittre, Allen strekt tot stralenbron. Die nieuwe hulde, dus Vondel op zijn laatste eeuwfeest gebracht, en wel in Spanje, het oord onzer aloude katholieke graven en overheden, heeft pastoor Brouwers het eerst in de Vlaamsche Academie-vergadering aan onze aandacht voorgehouden. En op do tweede plaats volgt nu het algemeen letterkundig goed uit de Cata laansche poëzie, door den genoemden pastoor aangeboden. De Catalaansche poëzie heeft dan vooral drie eigenschap pen, welke inderdaad wel in staat zijn ons voor die poëzie te doen ontvlammen, namelijk rijkdom van gedachten, adel van govoel, schoone eenvoud van be weging en ongezochte keurigheid van stijl. Zooals men dus aan den klauw- greep aanstonds den leeuw, en aan don gang oene koningin erkent, zoo erkent men hier aan de opgenoemde eigen schappen al aanstond» het ware let terkundige meesterwerk en de naam des sprekers, welke die eigenschappen aan de Catalaansche poezie toeschreef, hij heeft wel zooveel gezag voor de letterkundige vierschaar onzer dagen, dat wij hier aan geen dwalingen of misvattingen behoeven te denken. Hij zal daarenboven binnenkort Neerland op vertalingen vergasten. Wie nu de corypkeëen der Catalaan sche school zijn? Ook dat heeft pas toor Brouwers ons geleerd. Wij zou den zoo sprak hij schier alleen voor Verdayuer tijd en waardee ring over hebben, ware hot niet onedel moedig, om, nu er voor den eersten keer in ons Noorden over de herleving der Catalaansche poëzie wordt gesproken, geen recht te laten wedervaren aan (men lotte hier wel) aan Bonaventure Aribauaan Joaquim llubio y Ore, en aan Victor Balaguer. Deze vier groote dichters mag men dus veilig als do vier Evangelisten van het Catalaansch begroeten. (a) Vgl. (ook voor heel ons artikel) de brochure: Vondel on de Catalaansche Dichtkunst. Re devoering en», door J. W. Brouwers. Maar, zoo hoor ik nu onze courant lezers zeggen, nu zijn wij nog niet tevreden. Da Capo; een letterkundige verhandeling zonder aanhalingen is als een volière zonder vogels en een paar versjes zijn als niets. Welnu, wat zal ik dan antwoordenweet gij wel mijn lezer, dat couranten een hekel heb ben aan verzen en ik om u iets te kunnen aanbieden hier heel wat overschrijven moet bij pastoor Brouwers Maar welaan, één lichtpunt doet zich daar op in onze duisternis. Een der Catalanen, de reeds geciteerde Vondel zanger, hij heeft in zijn meesterstukken een droom van de vrome koningin Isa bella over Colombus, door haar eigenlijk voortgeholpen. Dit stuk is dus actueel, hetgeen veel zegt bij een courant, en tweedons, de vertaling (al is zij rijm loos) van pastoor Brouwers is zoo schoon. Laten wij dus den sprong maar wagen en vergast u met mij op Verdaguers Izabella's Koninginne-droom. Haar hand bracht ze even aan haar slapen en met den glimlach van een Engel haar zoeten blik op Ferdinand (a) gericht, sprak z(j lieftallig in deez' woorden Bjj d' eersten glans van 't morgengloren h«b ik gedroomd van eene duif aizelfs ook nu droomt nog mijn hart dat die mijn droom een waarheid was. Ik droomde dat het Moorsch Alhambra, (b) mij zijn hart opende als een nestje, van parelen en harmonieën aan hemeltranen opgehangen. Daar buiten zuchtte heel oen stoet van hoeri's, (c) wuft van zindaarbinnen weergalmden in des Harems hoven, des Edens zuivere Englenkoren. Wat daar de kunst in marmer beeldde was mij bezielingik borduurde voor u een mantel, rijk aan pracht, toen 'k in het groen geboomto zag Een allerliefst zoet vogelkijn, dat wipte en huppelde over 't mos zijn stemmeken was zoet en fijn als honig van den rosmarijn. 'tBracht mij een lieven morgengroet; 'k was luistrend als betooverd'k list mjj uw verlovingsring ontschaken, dat bloemjuweel van Moorsche kust. (d) 0 blank gevleugeld vogelkijn, riep ik hem toe, ach, om mijn liefde, laat, bij uw hupplen door de takjes, mijn schat toch niet verloren gaan. Maar het nam zijn vlucht door de lucht en mijn hart vloog hem na. Ach! mijn ring met honderden facetten, 'k had u nog nooit zoo schoon gezien. Van gouw tot gouw, van land tot land volgde ik het vogelkijn naar 't strand en toen ik was aan 't strand der zee, ging 'k treurig zitten, en ik weende. (a) Ferdinand is de Koning. (b) Het Alhambra is het heerlijk paleis der oude Moorsche koningen, die Spanje hadden overheerscht. (c) Turksche vrouwen. Zjj weken hier in het vers voor de engelen. (d) Het vogeltje vliegt dus heen met Isa bella's ringmen lette op den mystieken zin van dit feit, waar namelijk Isabella's trouw wel het meest in gebleken is. Ik ging hem uit het oog verliezen, en achhoe hjj verruk'lijk schitterde maar 't was gelijk de morgenster, die helaas, opgaande ondergaat. Plots'ling liet het mijn dierbren ring in d' Oceaan van het Westen vallen, en 'kzag, als lucht en watergeesten verrijzen, rjjk opgetooide eilanden, (a) 't Scheen me in dien middagzonneglans niets dan smaragden en robijnen een hemeltje van poëzie, een meestefwerk van Serafijnen. En feestelijke liederen zingend bracht 'tvogelkjjn me een bloemenkrans, waarmede 'tmjjn needrig hoofd bekroonde, toen 'k uit mijn droom van vreugde ontwaakte. Die duif is hij die tot ons komt, die tot ons spreakt als Gods gezant; ons wacht het heil, mijn trouwgenoot, te vinden 't Indië mijns harten. Neem dan Columbus, mijn juweelen, koop schepen aan, koop aan 't gevleugelte 't blauw korenbloempje en 'tlief viooltje zijn mij voldoende feestsieraad. Zoo sprak haar mondmet een', hand blank als [sneeuw ontdeed «ij zich van ringen en sieraden aan oor en hals en halBkarkant, gelijk een hemel van zijn parelen en hij, hij lacht en weent van vreugd in harmonie met dat gevoel des harten ziet men nu parelen van overdierbre waarde, uit Izabella's oogen rollen. En tevens dringt de zon in het Alhambra door, (b) en vult met haar verliefde stralen de zaal, gewrocht uit goud, topazen en [saffieren, en weet haar stralen zoo te richten, zoo te [breken, dat ze alle drie met eenen lichtkrans kroont, die schaduwbeeld verstrekt der kroon in ['t Paradijs. Honor cui honor Eere, wien oere toe komt. Ik ben er zeker van als de lezers der geëerde Nieuwe Schiedatnsche Courant bovenstaande vertaling met onze beneden geplaatste verklaringen, "feen oogenblik aandachtig aanzien, dan zullen zij met mij den redacteur van dit blad dankbaar zijn voor de ver leende plaatsruimte, maar vooral ook den Catalaanschen dichter voor zijn dichtstuk en pastoor Brouwers voor zijn vertaling. VivantcrescantJloreantzij mogen leven, wassen, bloeien P. M. BOTS, pr. (a) Hier begint de oplossing des gedichts. Columbus' naam beteekent „duite" dus „een vogeltje"hij verkreeg van Isabella eigenlijk den tocht naar het Westen of Amerika. Daar dit heerlijk feit wol het grootste trouwbetoon was van de Koningin aan haren echtgenoot en haar rijk, brengt do dichtor dit ten tooneele, onder het zinnebeeld van Isabella's trouwring, die Columbus voor haar naar het Westen bracht. (b) Dit zegt de dichtor nu zelf, evenals de vorige strophe. Die doordringende zon in het Moorsch paleis is ook weer zinnebeeld, en be teekent dat de christenheerschappij Ferdinand, Isabella, Columbus, door Amerika's ontdekking veel meer glorie hebben als christenvorsten, dan de oude Moorache sultans in hun paleis.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1892 | | pagina 1