Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
15de Jaarg.
Zondag 27 November 1892.
No. 4447.
bureau ^oog^traat 317.
TWEEDE BLAD.
St. Nicolaas-INandelingen.
Vervolg Binnenland
PRIJS VAN DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nommers
1-50
- 2.—
- 0.05
Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd
volgens de Wet van 28 Juni 1881 StsblNo. 124.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 1 G regelsf 0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen
komsten aangegaan.
I.
Dezen ochtend rustig op mijn bureau
aan den gewonen arbeid gezeten, hoor
ik opeens het bekende schelletje van
de telefoon. Ik haast mij naar het
kastje en mijn vraag is als gewoonlijk:
met wien spreek ik? He! is het ant
woord, herkent ge mij dan niet meer; is
de stem van St. Nicolaas'trouwe knecht
u dan zoo onbekeud Wel drommels
Pieter, hen jij het, geef ik ten antwoord,
kerel hoe gaat hetOch wat zal ik
zeggen, antwoordt het oolijk zwartje,
druk, druk! Je weet, we zijn weer op
reis en dat heen en weer trekken en
sjouwen met kisten en koffers wordt
voor een veeleeuwige, zooals ik er een
hen, wel een beetje zwaar. Maar wat
zal ik er aan doen De Sint wil me
niet laten gaan; Z. H. zegt, dat hij
minstens evenveel dienstjaren heeft als
ik en hij toch het weldoend rondgaan
nog niet kan of wil opgeven. Maar
a propos: mijn heilige meester draagt
mij op, u to vragen, of u zoo goed
wilt zijn, hem, van avond op te wachten;
we komen circa half zes langs den
Overschieschen weg de stad binnen.
Pieter, doe den heiligen man mijne eer
biedige groeten, en zeg hem, dat ik tot
zijn dienst zal zijn. Ik zal het doen,
tot ziens dan. Au revoir PietHet
telefonisch gesprek was uit.
Als een man van mijn woord begaf
ik mij des avonds onberispelijk in
gala gekleed naar den Overschieschen
weg. Het duurde lang eer ik iets zag,
maar eindelijk zag ik in de verte twee
ruiters naderen. Ik ging hen tegemoet,
en nabij het komiezenhuisje gekomen,
had ik den grooten kindervriend en
zijn trouwen knecht voor mij. Nadat ik
een diepe buiging voor den heiligen man
had gemaakt en de gewone beleefdheids-
groeten waren gewisseld, reikte St. Ni
colaas mij de hand en deed hij mij hot
ros bestijgen, dat tot nog toe door
Pieter was bereden. Het zwartje moest
nu vooruitloopen, en zoo trokken wij
plechtig de stad in. Ter hoogte van
het stationskofliehuis genaderd, zeide mij
op eens de heilige man Hier is immers
ongeveer de plaats waar de Sluis voor
het ververschingskanaal moet gemaakt
worden Ik barstte onwillekeurig in
een schaterlach uit. De Sint keek mij
verwonderd aan. Wel zoo, was zijn woord,
heb ik dat zoo mis, ik meen toch ge
hoord en gelezen te hebben, dat bij
Raadsbesluit was bepaald, die Sluis daar
zou worden aangebracht. Och, heilige
mail, u hebt de echo gehoord van het
geen zooveel hooiden warm gemaakt,
zooveel peunen in beweging heeft ge
bracht Maar ik verzeker u, dat dit
raadsbesluit ten eerste slechts bestaan
heeft in het brein van een hier over
bekend, en algemeen bemind persoon
maar ten andere dat de Maas nog wel
kan leeg stroomen, eer dat er voor
shiis en kanaal een schop in de aarde
zal zijn gestoken. Zoo, zoo, antwoordde
mij de Sint, ja jelui, Schiedammers zijn
hardloopers; dit bemerk ik wel
Wij reden nu langs de St. Jansschool
den Singel op. Ja, zei de kindervriend, die
kleuters daar wachten mij met or.geduld,
maar ik moet eerst eens hooren hoe de
schooljeugd het hier maakt. Nabij den
hoek van den Singel gekomen, viel het
Sint Nicolaas dadelijk op, dat de stink
sloot verdwenen was. Zoo zoo, zei de hei
lige man, is die vuile sloot eindelijk
opgeruimd. Nu het hooft lang genoeg
geduurd. En wat een fraai trottoir en
sierlijk kerkhek is daar aangebracht
Nu dat. mag gezien worden. Maar wat
is dat: kon het kerkhof niet gelijk met
de sloot opgeruimd worden Zou dan
werkelijk de Nederlandsche wet op de
begraafplaatsen voor Schiedam niet
bestaan? Het is waar ook oudtijds zag
men de rustplaats der dooden bij de
bedeplaats der levenden, maar de mo
derne toestanden hebben daarin veran
dering gebracht. Waar uw gemeente
bestuur nog onlangs toonde zoo voor
de volksgezondheid beducht to zijn door
het opruimen van veel wat daarvoor
gevaar kon opleveren, vind ik de hou
ding sedert jaren in zake het kerkhof
aangenomen, allerminst consequent.
Daar St. Nicolaas zijn voornemen had
te kennen gegeven, om in de „Visschorij"
te logeeren, waar het hem oen vorige
maal zeer goed bevallen was, reden wij
de Yest op, om langs de Hoogstraat
en den Dam het hotel van de Erven
Van Velzen te bereiken. Ik maakte
van deze omstandigheid gebruik om den
Sint uit te noodigen een oogenblik af
te ^tappen en op ons nieuw bureau een
kijkje te nemen.
Nu, was het eerste woord, je bent
er op vooruit gegaan.
Ja, wat het lokaal betreft, zeker
monseigneur, was mijn wederwoord, maar
mag ik u een exemplaar van onze cou
rant in haar nieuw gewaad aanbieden
Ei, nu dit bewijst vooruitgang, ik
wensch je daarmede geluk, maar de kos
ten der exploitatie zullen alzoo aan
merkelijk zijn gestegen?
Zoo als Uwe Hoogwaardigheid
zult begrijpen. Iedere uitbreiding en
verbetering van een blad gaat met
groote kosten gepaard. Maar wij meenen
met recht te mogen rekenen op de mode
werking onzer stadgenooten, die ons
door vele uieuwe abonnementen kracht
dadig kunnen steunen, en ook niet liet
minst op het ad verteerend publiek, dat
met te meer vrucht in de Nieuwe Schied.
Courant zal advertooren, nu zij haren
lezerskring steeds verder in de stad en
hare omstreken uitbreidt.
Nu, misschien kan ik je daarbij
ook wel een handje helpen.
Gij, waarde Sint, was mijn onge-
loovige vraag.
Ja, ik, verwondert u dat zoo
Ten eerste ging hij voort, zal ik trouw
iederen dag de advortentiën in uw blad
nagaan en bij voorkeur bij de winkeliers
wier namen ik daar zio prijken mijn
inkoopen doen en voorts zal ik al mijn
verrassingen in exemplaren van uw blad
doen verpakken ik ben overtuigd dat
beide middelen een verrassend resultaat
zullen opleveren.
Een lumineus idee! riep ik opge
togen uit, zoo iets kan alleen in het
brein van een heilige opkomenBij voor
baat mijn nederigen dank
Kom, kom, vertel me liever maar
eens hoe de zaken hier staan.
Och, heilige man, die vraag doet
mijn goede luim opeens heneden het
vriespuut dalen. Nog steeds gaan de
zaken hier slecht en stijgen de
belastingen.
Hoe nu, was de deelnemende vraag
van den Sint, en het vorige jaar hebt
ge me verteld, dat de belastingen nu
niet meer honden stijgende gemeente
hief, meen ik, al 100 opcenten op het
personeel en
Was het daarbij maar gebleven,
was mijn zuchtend antwoord. Maar de
heeren op het stadhuis vonden een
nieuwe belasting uit, eene inkomsten
belasting.
Maar dan krij gt ge daarvoor nu toch
zeker de waterverversching, waarover
wij reeds zoo dikwijls spraken.
Och, hoogwaardige heer, spreek
daar niet van, ik geloof zelfs dat wij
verder dan ooit er vau af zijn om dezen
vromen wensch bevredigd te zien.
Maar waarvoor is dat geld dan
in 's Hemelsnaam noodig? Krijgen de
branders soms subsidie om te trachten
hun kwijnenden tak van nij verheid weer
tot bloei te brengen?
Ondanks den ernst van ons gesprek
kon ik niet nalaten om deze naïve
vraag van den Sint hartelijk te lachen.
Neem me niet kwalijk, heilige
man, hernam ik, maar ik kan best be
merken, dat gij sinds een jaar niet in
Schiedam zijt geweest en dus den toe
stand een weinig vergeten zijt. Laat ik
trachten uw geheugen een weinig op te
frisschen. Gij zult u dan waarschijnlijk
herinneren, dat de belasting op het
Schiedamsclie product bij uitnemendheid
weldra weer verhoogd zal worden.
O ja, ik herinner mij dit te hebben
gelezen de accijns op zout en zeep is
verminderd en afgeschaft en als equiva
lent is de accijns op het gedistilleerd
met f3 per hectoliter verhoogd.
Zeer juist, luidde mijn antwoord,
maar kan U IIw. nu begrijpen, hoe ons
gouvernement, dat toch jaarlijks zulke
enorme sommen van ons product trekt,
totaal alles verzuimt wat deze indus
trie weder wat kan opbeuren En
verder de belasting op] zeep en zout
moest verminderd en afgeschaft worden,
ook om den smokkelhandel voor goed
den kop in te drukken, maar is men
dan niet bovreesd, dat die smokkelhandel
zich eenvoudig zal verplaatsen en hier
op den voorgrond treden?
Nu nu, pessimist, bezie nu alles
maar niet door den donkersten bril; ik
zie echter dat dit onderwerp u niet
bijster bevalt. Laten wij dus van dit
chapitre afstappen en wat meer alle-
daagsche zaken bepraten.
Terwijl wij nu over koetjes en kalf
jes pratend, onzen wandelrit door de stra
ten der stad voortzetten, hadden wij
ongemerkt het hotel „De Visscherij"
bereikt. De heilige man werd daar door
den chef van het hotel en zijn geheele
dienstpersoneel met alle eerbetoon ont
vangen en naar zijne vertrekken
geleid. Mijn taak was daarmede voor
dien dag volbracht, en met eenige har
telijke woorden tot afscheid liet de Sint
mij vertrekken, nadat ik hem beloofd
had, den volgenden dag terug te komen,
om hem bij het doen van zijne inkoo
pen in verschillende winkels onzer stad
te vergezellen.
Met genoegen vernemen wij, dat de
commissie voor de Loterij-tentoonstel
ling ten behoeve van het katholiek
onderwijs alhier, van vele zijden krach-
tigen steun en ijverige medewerking
ondervindt.
Er heeft zich tot bijstand van het
hoofdcomité een subcomité gevormd,
bestaande uit een viertal dames, die er
zich uitsluitend op toeleggen loten on
der de katholieke ingezetenen onzer
stad te plaatsen, en wier ijverig pogen,
dan ook reeds een vrij goed gevolg heeft
gehad.
Verder deelt men ons mede, dat de
commissie dezer dagen werd verrast
met een fraai voorwerp voor de aan
staande tentoonstelling. Zij ontving
namelijk uit de nalatenschap van pas
toor Brinkman z.g. eene schilderij, voor
stellende de H. Familie. Dit meesterstuk
van den bekenden schilder Dunselman,
die daarmede zijnen geachten pastoor
en edelen weldoener een blijk van dank
baar aandenken gaf, zal zeker wel als
een der hoofdprijzen voor de aanstaande
loterij bestemd worden.
Vinde het goede voorbeeld hierdoor
gegeven, in ruimen kring navolging
Vele katholieke ingezetenen, vooral
onder den moer gegoeden stand, hebben
wel een of ander in hunne huizen wat
als prijs voor de aanstaande lotorij zou
kunnen dienen. Geene betere bestem
ming zouden zij zeker kunnen geven
aan hetgeen nu als sieraad slechts een
ondergeschikt belang heeft.
Worde de volijverige commissie dan
weldra met vele dergelijke prijzen voor
de te houden tentoonstelling verblijd, en
zij haai-] ook door een ruim debiet van
loten het bewijs gegeven, dat hare moei
tevolle arbeid door Schiedams Katho
lieken op den rechten prijs wordt gesteld.
De opvoering van „Oom Braesig,"
het blijspel, bewerkt naar Fritz Reuters
roman Ut mine Stromtidgister-avond door
het gezelschap Van Lier in de groote
zaal der Officieren-Vereeniging ge
geven, mag een alleszins welgeslaagde
voorstelling heeten.
Wie kent niet uit een van Fritz Reuters
werken den jovialen, rondborstigen
Oom Braesig met zijn podagra en zijn
onverzettelijken goeden luim?Uitstekend
wist de heer Bigot Sr. deze rol te ver
tolken, zijn eigenaardige tongval, zijn
kwinkslagen, de manier o. a. waarop
hij zijne waterkuur tegen zijn podraga,
NIEUWE SGHIEDA
E COURANT