Dagblad voor Schiedam en Omstreken,
In dienst der Waarheid.
No. 4459.
bureau hoogstraat 317.
EERSTE BLAD.
15de Jaarg
Zondag 11 December 1892
PRIJS VAN DIT BLAD:
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nonuners
f 1.50
- 2.—
- 0.05
Het auteursrecht van den inhoud dezer courant is verzekerd
volgens de Wet van 28 Juni 1881 (Stsbl.) No. 124.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regelsf 0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen
komsten aangegaan.
Zij die zich tegen I Januari op dit Blad
abonneeren, ontvangen de tot dien datum
verschijnende nummers gratis.
Het volgend Oostersch verhaal
uit de apocriefe boeken der Schriftuur
geput, en dus door niemand als geo
penbaarde leer te beschouwen, wordt
echter om zijn verhevenen inhoud door
een Fransch philosoof meegedeeld, en is
juist in den Adventstijd een zeer tref
fende lezing.
Eens gaf koning Darius een groot
feestmaal aan al zijne huisgenooten en
aan al de Medische en Perzische magis
traten, die zijn keizerrijk van Indië tot
Ethiopië hielpen besturen, een rijk van
honderd twintig provinciën. En toen
de gasten nu hadden gegeten en ge
dronken en waren teruggekeerd ten
hunnent, ging ook koning Darius naar
zijne vertrekken,fbegaf zich ter ruste en
sliep in. Gedurende zijnen slaap nu spra
ken de drie jongelingen, die de wacht
hielden over 's Konings lichaam aldus
tot elkaar: Laat elk van ons een of
ander gezegde opstellen, en laten wij
zien, wie het best aan den zin des Konings
zal voldoen; en deze, die het beste voldoet,
hij zal dan groote gaven erlangen: hij
zal met purper worden bekleed, hij zal
een gouden beker hebben, en ook een
legerstede rijk met goud versierd, als
mede verder nog een wagen met gouden
teugels, een lioofdbedeksel van fijn lin-
uen, en terwijl een rijke keten zijn hals
zal omgeven, zal hij om wille zijner
wijsheid de tweede plaats na Darius
innemen, en de Koning zal hem
betitelen als zijn neef. Elk der drie
jongelingen schreef nu zijn gezegde op,
en onderteekende jdat, en daarna legde
men alle de drie briefjes onder het oor
kussen des Konings en men zeideZoo
dra de Koning nu ontwaakt, zullen wij
hem deze geschriften geven, en wien
W\n onze drieën de Koning en de over
sten van Perzië het wijste zullen vin
den in redeneering, aan hem zal, zooals
afgesproken is, de overwinning ver
blijven.
De eerste nu der drie had dit woord
geschreven Sterk is de wijn. De tweede
had geschreven: Sterker nog is de
koning. De derde had geschreven: Aller
sterkst zjn de vrouwen, maar boven
aEe dingen heerscht de waarheid.
Zoodra de Koning nu was opgestaan,
flame.i de jongelingen hun geschriften en
guven ze den vorst. Deze las die ge
schriften en daarna riep hij tot eene
groote vergadering, alle de magistraten
t<! zamen en zijn ministers, zijne rijks
bestuurders en prefecten. En nadat alle
deze lieden hadden plaatsgenomen, gaf
d'en hun inzage der geschriften, en
uaarna zeide de vorst: Roept dejonge-
hngen, opdat zij nu voor mijn aanschijn
Un gezegden verdedigen.
De jongelingen werden dan binnen
geleid en de eerste, die de kracht van
den wijn had opgezet, hij begon te
spreken. Duidelijk liet hij in zijn woor
den de kracht uitkomen van dat vocht,
hetwelk de grooten ter neder slaat, de
kleinen verheugt, de wijzen babbelen
doet, de hechtste banden doet vergeten,
ja zelfs het staal in de handen der
broeders geeft. En na aldus gesproken
te hebben, zweeg nu deze eerste spreker
stil, en de tweede nam het woord, en
begon de macht des konings te verheffen
In zijn redeneering stelde hij eerst de
gewone menschen voor als beheerschers
van heel de natuur, en boven alle die
menschen stelde hij den koning, die allen
overheerscht en doet voorttreden. Met
een enkel woord drijft hij (do koning)
die mensehen in de gevaren van den
krijgalles werpen zij dau omzij geven
den dood en ontvangen dien; en de vrucht
der overwinning komt toch aan den
koning. Gedurende dien tijd, waarin
deze menschen vechten, zijn anderen
bezig met den arbeid en bezorgen den
oogst, maar ook dat gebeurt alweer,
om de vrucht van het zweet dier men
schen aan den koning als schatting op
te brengen. Hij alleen, hij, de koning,
kan zeggen doodt, en de men
schen dooden; vergeeft, en zij vergeven;
slaat, en zij slaanroeit uit, en zij
roeien uitbouwt op, en zij bouwen
haalt neer, en zij halen ter neder; plant,
en zij planten. Heel hot volk, zelfs
de machtigen, allen hooren zij naar den
vorst. En na dat alles gaat de koning
ter neder zitten om te eten en te drin
ken en te slapen, maar de andere
menschen moeten dan nog weder om
hem blijven waken, en kunnen zich nog
niet aan hunne zaken wijden, gebonden
als zij zijn door des konings wil. Hoe
zoude men dan niet erkennen, dat in
den koning datgene is, wat het sterkste
is Doch nadat ook deze spreker aldus
had gesproken, zweeg hij nu verder stil
en was de derde aan het woord.
Hij dan, die van de vrouwen en van
de waarheid geschreven had, (Zorobabel
was zijn naam) hij trad op zijn beurt
te voorschijn en hij zeide:
De vrouwenZijn de vrouwen niet
de moeders van den koning en van heel het
volk Hebben zij niet alle die lieden
eerst gevoed, welke later den wijnstok
gingen planten waaruit de wijn is voort
gekomen Zij verdoelen zoowel de glorie
onder de menschen als zij hen de klee
deren maken, en do menschen kunnen
er zich niet van scheiden. Zijn de
menschen bezig om goud en zilver, ja,
al wat kostbaar is te verzamelen, dan
gebeurt het soms dat zij slechts een
sehoono vrouw hebben te ontmoeten, en
hunne kostbaarheden verlatende, keeren
zij hunne blikken naar haar en zoeken
haar meer aandpcht te bewijzen dan
aan hun goud. Ja, de mensch verlaat
zijn vader die hem gevoed heeft, en het
land waar hij geboren is, om zich aan
zij no echtgenoote te verbinden, en met
haar troost hij zijne ziel, en denkt hij
noch om vader, noch om moeder,
noch om zijn land. Ja wat zeg ik
Moet ik u nog leeren, dat de vrouwen
u als hun eigendom bezitten, en weet
gij dat niet tot uwe eigene schade
Ziet dan, een man grijpt soms zijn
zwaard, hij gaat op de wegen diefstallen,
en moorden doen, hij steekt de zeeën
over, hij trotseert den muil der ver
scheurende dieren, hij maakt tochten te
midden der afgrijselijke duisternis,
en wanneer die man zijn diefstallen
zijn bedrog, zijn rooverijen heeft vol
bracht, dan brengt hij ze bij zijne wel
beminde. Hoevelen zijn er ter oorzake
hunner vrouwen dwaas geweest, en heb
ben zich voor haar tot slaven gemaakt
Hoevelen zijn ondergegaan, hebben zich
vermoord, hebben gezondigd om haar
Ongetwijfeld is de Koning groot, want
alle provinciën wachten zich wel, den
monarch te genaken, maar wat heb ik
gezien van Bezacis'dochter Haar, de
gezellin van dezen trotschen Koning,
haar zag ik naast den Koning gezeten
ik zag haar de heilige koningskroon
van het hoofd des Konings nemen, en
die plaatsen op haar eigen hoofd ik
zag haar met de hand 's Konings
gelaat aanraken en zie, bij dat alles
zag de Koning haar aan als geheel ver
baasd hij lachte wanneer zij lachte,
en als zij boos werd, dan ging hij, de
Koning, zijne gezellin zoolang vleien,
totdat hij weder in hare genade was
aangenomen. O gij mannenerkent
het toch, het sterkste zijn de vrouwen.
Bij dit punt der rede begonnen de
Koning en zijne raadslieden elkaar aan
te zien, maar aanstonds nam de jeug
dige spreker het woord weer op, om
nog te zeggen, hotgeen hij over de
waarheid te zeggen had.
O mannen zoo riep hij uit de
vrouwen zijn ongetwijfeld het sterkste,
verder is de aarde nog zeer groot, de
hemel is zoo hoog, en de lichte gang
der zon, hij maakt den tocht door dien
hemel en komt op zijn uitgangspunt
terug in hot snelle tijdsverloop van een
enkelen dag. Maar toch boven alle deze
zaken, en veel heerlijker dan zij, is
Degene, die dit alles heeft gemaakt en
Zijne waarheid is grooter en verhevener
dan dit alles. Heel de aarde roept om
Waarheid, de hemel zegent haar, de
schepselen bewegen zich om harentwil
en zij beven uit vreeze voor haar.
En in de waarheid is niets, hetwelk
slecht is. De wijn, hij is slecht, de
koning is slecht, de vrouwen zijn
slecht, ach, alle kinderen der menschen
zijn slecht; slecht ook zijn hunne werken,
en daar er geen waarheid in hen is, zullen
zij in hunne ongerechtigheid vergaan.
Maar de Waarheid bestaat eeuwig en
krijgt eeuwig nieuwe krachten zij leeft
en zij blijft bij de eeuwen der eeuwen.
Bij haar i3 geen aanzien des persoons
noch eenig onderscheidmaar hetgeen
rechtvaardig is, dat schenkt zij aan
allen, boozeu zoowel als goeden, en allen
vinden het goede in hare werken. En
in haar oordeel is niets dat verkeerd is
a.) Dat onder „de Waarheid" hier de Ver
wachte aller volkeren werd bedoeld, is vrij
duidelijk uit den naam des sprekers en al het
volgende.
te vinden, maar de heerschappij, de
macht en de majesteit aller tijden. Ge
zegend zij Hij, de God der waarheid
Hier hield de jongeling op met spre
ken en bleef hij zwijgen. Maar heel de
menigte riep uit en zeideHet grootste,
het sterkste is de waarheid!
Toen zeide verder de Koning: Gij,
mijn jongeling, gij hebt slechts te ver
zoeken al wat gij zoudt willen hehalve
de gaven, waaromtrent gij overeenge
komen zijt, zult gij er nog anderen ten
loon uwer wijsheid ontvangen ik zal
u doen troonen nevens mij en ik zal
u mijn bloedverwant noemen.
Maar alsnu sprak de jongeling tot
den KoningSlechts ééne zaak vraag
ik ter belooning, dat gij u, namelijk,
o Koning, de gelofte herinnert, bij den
aanvang uwer regeering gedaan, van
Jeruzalem te zullen opbouwen en zijn
tempel te zullen herstellen, en dat gij
wel zult willen, o koninklijke majesteit
de uitvoering van dit alles te bevelen.
Bij dit woord stond koning Darius
nu op en kuste hij den jongeling, en
dadelijk schreef hij aan alle zijn be
ambten, die in overheid stonden, van
aan de Joden de vrijheid te geven, en
hen den terugkeer naar het vaderland
en den herbouw van hun stad en altaar
gemakkelijk te maken. (i>)
En nu ging ook de jeugdige bevrijder
der Joden heen, en zijn aanschijn naar
de hoogten van Jeruzalem verheffend,
zegende hij den God des hemels en h ij
zeide: Yan U komt de verwinning, van
U de wijsheid en het licht, ik ben niets
anders dan Uw arme dienaar. Wees
gezegend, o Gijdie de wijsheid geeft
Ik zal U altoos belijden, o Heer, Gij
God onzer vaderen!
En welke strekking heeft nu dit
artikel voor onze lezers? Niets anders
dan uit de verhevenheid van de woorden
en daden des derden jongelings tot zijn
navolging aan te sporen. Mochten wij
allen zoo zeggen wij hier onzen
Franschen philosoof na te midden
der verschillende verleidingen, die het
menschelijk hart belagen, de ware be
ginselen der waarheid van Christus doen
zegevieren, zoodoende God Zijn tempel
in de harten der menschen weder terug
geven en Zijn uitverkoren Chistenvolk
bevrijden. Als de jongeling voor koning
Darius, zoo staat bijvoorbeeld het ka
tholieke, het nederige orgaan der Schie-
damsche veste tegenover het aanschijn
der bevoorrechte en machtigste burgers.
Het moge waar zijn, dat er in den over
vloed des levens, in het gebieden over
vele menschen, in het aanhangen zelfs
van echtgenoote en kinderen levensmoed
en levenskracht worde geput, hooger
toch dan alle die levensbronnen en
krachtmijnen, hooger zelfs dan hemel
en aarde, zal de verkondiging der waar
heid altoos blijven; wie haar dus helpt
zegevieren in hare herauten en organen,
hij zal het hoofd met onverschrokken
heid kunnen opbeuren tot de hoogte
van het hemelsch Jeruzalem, en hij zal
b.) Ook in de ware canonieke Schriftuur
hoeken komt deze vrijmaking der Joden voor.