Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Eerste blad.
No. 4499.
bureau hoogstraat <S 317.
i6de Jaarg.
Zondag 29 Januari 1893
De Werkloosheid.
PRIJS VAN D'.T BLAD:
Voor Schiedam per 3 maanden
Franco per post door geheel Nederland
Afzonderlijke Nommers
- O.On
Het auteursreclit van den inhoud dezer courant is verzekerd
volgens de Wet van 28 Juni 1881 StsblNo. 124.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN
Van 1 6 regelsf 0.60
Elke gewone regel meer- 0.10
Voor herhaalde plaatsing worden billijke overeen
komsten aangegaan.
Ee werkloosheid is een opmerkelijk
lekteverschijnsel in onzen veelbewogen
hij* i Zi-> is een chronische kwaal in
et kranke lichaam or.zer hedendaag
se maatschappij, die zich op sommige
Jden verheft, op andere tijdstippen in
lr>dere mate doet gevoelen, maar aan
houdend het leven en de krachten der
aalschappij sloopt. Vooral inhetwin-
.Seizoen, in de barre winters vooral
e w\j in de laatste jaren heieven,
Penhaart zich die kwaal in al hare
eelomvattende verwoesting. Dan ziet
00 het woord werkloozen in tallooze
er®alingen in de courant gedruktdan
fleemt men, dat werkloozen, hierbij
,°j>derden, daar ten getale van eenige
benden, vergaderen op de pleinen en
aten onzer groote steden, zich in
cht door de stad bewegen en zich
'J den burgemeester ten raadhuize
,aiJ Hieldenom van hem voorziening in
■Jdringenden nood te vragen.
(1 'j al dat betoog van werkloosheid,
vaak overgaat in een vertoon van
boosheid, in een rusteloos arbeiden
Q het ondermijnen van de grondsla-
der gevestigde maatschappij, vraagt
°ral de meer bejaarde stad- en land-
ho°t zic}j afyan Waar komt die
jj^hloosheid Hoe is het te verklaren,
jn dit ziekteverschijnsel, 'twelk zich
°nze jeugd slechts op sporadische
tot'26 Ver^oonde, in de laatste jaren zich
he eeu ePidemie heelt uitgebreid Voor
die op de hoogte van de tijdsom-
van Sheden zijn gebleven, die den loop
j8 ^-fa^en aandachtig hebben gevolgd,
den 19 vraag niet moeilijk te beantwoor-
Voo'.^W het ons voorkomt, hebben
r°en d"e oorzaken tot in 't leven
W^rkf van den huidigon toestand van
heer ?°.8'leM medegewerkt, nl. de over-
vleuo-°i van de machine, het over-
gere°?i i1 Van kapitaal en de on-
Het Verdeehng van den arbeid.
chine1S j00*1 e0n erkend feit, dat de ma-
Waard' ?e men ook over hare innerlijke
nomen6 n^e' het werk hebben ont-
die hetaan tal vau vaardige handen,
Zeer v 200 gaarne zouden verrichten.
arhei(\ ÖL van wat anders door handen-
de mac^t',vrocht werd, wordt nu door
ontzaKlinla verricht, en daardoor is eene
als - toi i -1-1
nonJ
hoeveelheid arbeidskrachten
Eng dat'zaactiveit gesteld. De bewe-
den wer1; Weer aan tal van han-
erkende feit '.n gegeven, kan het
het werk dat*16*" d°en want
in g^n verhoudiLgf?ni' 8taa£ -}TS
fe °ntnamen l i tot de? arb,eid dien
het tnvmf 1 overvleugelen van
zaak der is de tweede oor
pijen, de naamlo°S ld' Dö maatscllaP"
rijzen in de laatst^8, vennootschappen,
len uit den grond J w" als Paddeftoe-
kers vroeger voor
Haar keuzo konden wenden i
i u,uen tot tal van
nijvere burgers, tot vele kleine werk
bazen, dringt zich thans op den voor
grond do groote coticurreerende maat
schappij, door het kapitaal van vele
vennooten gevormd. Die maatschappijen
rekenen alleen met arbeidskrachten. Is
het voor den kleinen industrieel of
werkbaas te kostbaar zich een machine
aan te schaffen, zoodat hij zich wel
van handenarbeid moet bedienen, voor
de groote concurreerende maatschappij
levert dit geen bezwaar. Haar kapitaal
stelt haar in staat zooveel machines te
plaatsen als zij maar wil. En het is
haar om het even, of zij de benoodigde
arbeidskracht ontleent aan het ziellooze
metaal of aan den bezielden mensch.
Zoo worden dus de levende werkkrach
ten door haar naar willekeur aan het
werk gesteld zij bedient er zich slechts
van voor zooveel en zoolang zij niet
op andere wijze in de benoodigde ar
beidskracht kan voorzien. En terwijl
zij bij gedeelten arbeidskrachten van de
markt neemt, overlaadt zij soms op een
enkel oogenblik de arbeidsmarkt met
levende werkkrachten, die haar geen
diensten meer kunnen bewijzen. Moet
men ook hier rekening houden met het
feit, dat die groote corporatiën ook we
der aan tal van handen werk geven,
te ontkennen valt het niet, dat zij den
arbeid evenzeer aan tal van vaardige
handen onthouden, en door het immer
voortschrijden der vervanging van ar
beiders door arbeidskracht tot de be
staande werkloosheid bijdragen.
De ongeregelde verdeeling van den ar
beid is een derde oorzaak van de be
staande werkloosheid. Het is een feit,
dat meerdere industrieën alleen in den
zomer den arbeiders werk geven. An
dere takken van nijverheid worden wel-
is-waar door het geheele jaar beoefend,
doch vinden toch slechts hoofdzakelijk in
het voorjaar en den zomer genoegzaam
werk, om hare arbeiders aan den gang te
houden. De timmerman, de metselaar,
de huisschilder, hij ziet zich zijns ondanks
genoodzaakt in het winterseizoen een
aantal werklieden uit zijn dienst te ont
slaan, omdat hij geen genoegzaam werk
heeft om zooveel vaardige handen be
zig te houden. Die ongeregelde ver
deeling van den arbeid vergroot aldus
het aantal werkloozen en draagt tot de
bestaande malaise in ruime mate bij.
Door deze drie hoofdoorzaken, welke
nog door vele bijkomende omstandighe
den worden aangevuld, wordt het euvel
der werkloosheid in 't leven geroepen, dat
zich vooral in dit seizoen in geheel zijne af
schrikwekkende gedaante aan ons oog ver
toont. Vooral in de wereldsteden, die
door de voortdurende verhuizing van
het platteland met arbeidskrachten als
worden overladen, heeft deze chronische
kwaal een droevig verloop. John Burns,
de bekende leider der Londensche dok
werkers, is het dan ook eens met Car-
lyle, dat een man die arbeiden wil en
niet in staat is werk te vinden, wellicht
het droevigst schouwspel is dat de on
gelijkheid der lortuin onder de zon ver
toont. Roerend is het een werkman te
zien, die krachtig en gezond van lichaam,
geest en zedelijkheid, ofschoon naar ar
beid verlangend, gedwongen wordt tegen
zijn wil en uiterste pegingen in, het
groot aantal te vergrooten van hen, die
door machinerie, nieuwe uitvindingen,
mededinging en monopolie tot niets-doen
gedwongen worden. De vraag hoe dit
groote leger van niets-doeners het
leven houdt, beantwoordt John Burns
aldusdat de werkloozen nu in het
leven worden gehouden op drie manieren:
le ze worden onder de voorwaarden
der armenwet op kosten der belasting
schuldigen gevoed en onderdak gebracht,
zonder dat ze iets produceeren, zonder
dat ze iets verdienen, en terwijl ze het
land een groote som kosten, ook door de
ambtenaren welke de armenwet noodig
maakt; 2e ze worden als misdadigers in
de gevangenis onderhoudenwat
het ergste lot ter wereld voor wie ook
is; 3e ze zwerven langs de straten, ze
tieren op hunne stadgenooten of op de
weldadige rijken; ze zijn genoodzaakt
om als de kameel in de woestijn te teren
op den bult van hun eigen droefgees
tige armoede, dus langzamerhand licha
melijk uitgeput en zedelijk en geeste
lijk verlaagd wordende, tot alle man
nelijk fier gevoel uit hen gestampt
wordt, en zij een van die ontzettende
bouwvallen van menschen worden voor
wie de dood de grootste zegen is.
Daarom geloof ik dat de goedkoopste, de
beste, de veiligste weg om den man die
niets te doen heeft, te beletten een last
post voor de maatschappij te worden,
deze is, hem te voorzien van werk dat
zijn redding is en tot het welzijn strekt
der gemeenschap.
Doch nu komt de eigenlijke vraag: hoe
hem dit werk te verschaffen? John Burns
wenscht de werkloozen langzamerhand
op te nemen onder, te assimileeren met
de arbeiders door eene algemeene verkor
ting van werkuren. Zoodra een werk
dag van acht uur is ingevoerd, moet
het doen van overwerk verboden worden.
De werkgever mag het niet vragen de
werkman mag het niet geven, want hij
ontneemt dus een werlclooze het brood
dat deze noodig heeft. Den werkman,
die door harder werk, grooter ijver
wat meer wil verdienen voor vrouw
en kinderen moet dit verboden
worden, tiet overwerk moet door een
werltlooze verricht worden. Op de spoor
wegen van Engeland zou een werkdag
van acht uren aan een honderdduizend
man moer arbeid geven. Aan het Lon
densche postkantoor zou het verbod
van overwerk de aanstelling van
800 man noodig maken. Door de ge
meente veel werk te laten doen, dat
nu particulieren verrichten, zou zooveel
mogelijk moeten ontnomen worden aan
aannemers cn maatschappijen. De ge
meente zou dan als regel pernament
werk geven cn het geheele jaar hare
werklieden aan den arbeid houden.
Met het onontbeerlijke zou men moeten
aanvangen. Feiten moet men kennen
men moet de waarheid weten, en
de juiste cijfers vernemen. Arbeidskan
toren zijn noodig in elke wijk, in elke
buurt (der groote steden) elk onder een ge
schikt ambtenaar. Dus zou men te weten
komen, hoeveel werkloozen er zijn, hoe
ze heeten, wat ze kunnen. Dc wijkkan-
toren zouden door telegraaf of telefoon
in gemeenschap zijn met elkander en
allen te zarnen worden verbonden door
een centrale arbeidsbeurs, die aldus in
staat zou zijn te vernemen en mede te
deelen wat de locale nooden zijn.
Terwijl deze arbeidskantoren ingericht
worden, zou een commissie van bijstand
moeten worden in het leven geroepen.
Dit niet ofïicieele lichaam zou bestaan
uit vertegenwoordigers der groote werk
lieden vereenigingen en van genootschap
pen van weldadigheid, enz., versterkt
door gemeenteraadsleden en armen
verzorgers, wier locale kennis en bekend
heid met den toestand der werklieden,
de commissie van bijstand in staat zou
stellen, een scherp onderscheid te maken
tusschen de arbeiders zonder werk en
de dagdieven, de parasieten der maat
schappij, die niet van arbeid maar van
bedelen en misdaad leven. De commissie
zou alleen bijstand in geld of voedsel
geven aan hen, die door ziekte of door
de onmogelijkheid om wat te werken
hulp noodig hebben, en die weigeren in
het werkhuis te gaan, dat de armenwet
voor hen open stelt, omdat hun ellende
slechts van tijdelijken aard is.
Alle giften die inkomen tot bijstand
van armen die werken kunnen, zouden
moeten overgedragen worden aan de
gemeentebesturen, wier ambtenaren voor
openbare werken de werkloozen zouden
moeten gebruiken tot schoonmaken en
gezondhouden der stad. Aan geen werk-
looze zou werk mogen gegeven worden,
tenzij hij bewijzen kon drie volle maan
den in de gemeente gewoond te hebben.
Geen der werkloozen zou vollen tijd
mogen werken. De regeering zou op
gemakkelijke voorwaarden geld aan de
gemeenten moeten leenen en in vele
gevallen een bijdrage kunnen geven,
doch de gemeente behoort verantwoor
delijk te zijn voor al het werk dat ze
laat verrichten.
Ziedaar in grove trekken geschetst,
wat John Burns tot genezing van de
maatschappelijke ziekte der werkloos
heid wil aangewend zien. Voorzeker
men behoeft het met de denkbeelden
door hem ontwikkeld niet geheel eens
te zijn, om er het mannelijk gezond
verstand en het kloeke inzicht van te
waardeerenDe hoofdgedachte om door
werkverschaffing vooral van de zijde
van de gemeente en den Staat aar. de
bestaande werkloosheid een einde te
maken, moge niet nieuw zijn, zeker is
'tdat zij door vele staathuishoudkun
digen als juist wordt erkend. De Staat
moet hier voorzienend tusschen beiden
treden, maar de Kerk moet hem hierin
ter zijde staan. Haar behoort plaats
te worden gelaten om haar veelomvat
tend werk zoowel tot het tijdelijk als
het eeuwig welzijn der haar toever
trouwden te verrichten. Dan eerst zal
het werk van den Staat vruchtbaar
worden. Alleen dan als de maatschappij
weder gevestigd wordt op de christelijke
grondslagen, die van ouds het groote
maatschappelijke gebouw hebben ge-